De geschiedenis van Nederlands-Indië

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo/vwo | 14421 woorden
  • 4 april 2012
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
33 keer beoordeeld

Inleiding
Pas na 1800 werd Indonesië een kolonie van Nederland. Het werd toen nog Nederlands-Indië genoemd. De vraag is, hoe Indonesië weer onafhankelijk is geworden. Dat is precies wat we gaan behandelen in dit profielwerkstuk. Dat doen we aan de hand van hoofd- en deelvragen. Onze hoofdvraag luidt:
‘‘De aanloop naar onafhankelijkheid van Nederlands-Indië’’
Natuurlijk is deze vraag veel te groot en moeilijk om in één keer te beantwoorden. Om de hoofdvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, hebben we enkele deelvragen opgesteld.
Elke deelvraag hebben we ook weer verdeeld in paragrafen zodat de tekst er overzichtelijk uitziet en het beter leesbaar is.
We hebben gekozen voor dit onderwerp, omdat het een heel belangrijk stuk geschiedenis van Nederland is, dat we niet mogen verloochenen. Elke dag komen we ermee in aanraking: er wonen vele Indonesische en Molukse mensen in Nederland en zij hebben hun cultuur meegenomen. Een toko of Indonesisch restaurant is niet meer uit het straatbeeld weg te denken, en allebei wilden we meer over de geschiedenis van het huidige Indonesië te weten komen.
In 1602 werd in Nederland de VOC opgericht: de Verenigde Oost Indische Compagnie. Het wordt gezien als de eerste multinational in de wereld. De VOC richtte zich vooral op de levering van specerijen, aangevoerd vanaf de Molukken en Banda-eilanden. Portugal had een goede reputatie wat betreft ontdekkingsreizen, waardoor ze als eerste de route naar Azië hadden bereikt.1
De compagnie van Verre2 (voorloper van VOC) verdreef eerst de Portugezen en Engelsen die de handel op de specerijenhandel in handen ¬hadden. Ze verkreeg in 1622 het monopolie op nootmuskaat en foelie door de verovering van de Banda-eilanden, en legde de bevolking vervolgens wurgcontracten op. Bij niet naleven volgde een \"hongi-tocht\", waarbij de aanplant, de oogst, de huizen en boten werden verwoest. (Alleen door smokkel via Makassar was levering aan andere partijen mogelijk.) Nadat de Spanjaarden Ternate in 1663 hadden verlaten, werd de productie op de Molukken beperkt door de vernietiging van de kruidnagelbomen. Op deze wijze kon ook het monopolie op kruidnagel gehandhaafd worden. Voor peper was geen monopolisering mogelijk; dat groeide ook elders in de archipel of op de Malabarkust.

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Vereenigde_Oostindische_Compagnie#cite_note-5
2http://nl.wikipedia.org/wiki/Compagnie_van_Verre

Nederland komt al sinds de oprichting van de Compagnie van Verre in Indië. Dat was een voorloper van de VOC. De VOC is een handelsorganisatie opgericht in 1602 die handelde in onder andere specerijen. Met de VOC hadden we een handelsmonopolie op specerijen in Indië. Sinds de zeventiende eeuw is Indië al in handen van de Nederlanden, met twee korte onderbrekingen: ‘Napoleon’s overheersing (wij kwam onder Frans beheer, dus Indië ook) en de bevrijding van de Engelsen: Indië kwam toen onder Engels gezag.

Hypothese
Na de tijd van overzeese expansie en koloniseren van Nederland, in vooral Nederlands-Indië, gaat Nederland zich steeds meer interesseren voor het bestuur in haar kolonies. Het bleef dus niet bij alleen kruiden importeren. Het Nederlandse beleid in Indonesië was eerst de invoering van de landrente, en daarna kwam het cultuurstelsel. Het cultuurstelsel buitte de bevolking uit. Er kwamen uit vele hoeken kritiek, waardoor het cultuurstelsel op den duur zou worden vervangen door de ethische politiek. De ethische politiek moest ervoor zorgen dat Indië zelfstandiger en welvarender werd. Deze ethische politiek had als gevolg dat de bevolking beter en onafhankelijker kon leven: mede daardoor ging een deel van het Indische volk verlangen naar een onafhankelijke staat. Juist door de verbetering van het onderwijs voor de inheemse bevolking won de nationalistische beweging in de volgende jaren snel terrein.
Door de Tweede Wereldoorlog verloren de Nederlanders de macht over Nederlands-Indië. Dat kwam omdat Japan Nederlands-Indië bezette. Na de Tweede Wereldoorlog wilde Nederlands-Indië eindelijk hun nationale staat, maar Nederland zag ‘hun’ Nederlands-Indië als een mooie inkomstenbron, zo na de Tweede Wereldoorlog.
Wij, Fenna en Eveline, denken dat het proces van dekolonisatie begon toen de eerste nationale bewegingen kwamen in Nederlands-Indië. De eerste nationalistische bewegingen ontstonden in het begin van de twintigste eeuw. Dit heeft er aan bijgedragen dat Indië na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk is geworden. Het proces spreidde zich van het begin van de twintigste eeuw tot 1949. In 1949 heeft Nederland de onafhankelijkheid erkend van Indonesië. Indonesië riep die onafhankelijkheid echter al uit in 1945. Door dreigende sancties van de Verenigde Staten. De Verenigde Staten dreigden om de Marshallhulp in te trekken als Nederland en Indonesië geen akkoord zouden bereiken.

Aanpak
Op het moment dat we ons onderwerp definitief hadden gekozen, hebben we ons naar meneer Durant gespoed. Hij heeft ons boeken gegeven over onder andere het cultuurstelsel, zijn doctoraalscriptie en examenbundels. Ook hebben we veel gebruik gemaakt van het boek ‘’ De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië’’. De broer van Eveline heeft ons dat boek geleend. Fenna’s opa en oma waren zelf betrokken bij de strijd. Graag hadden we veel van onze achtergrondinformatie van hen willen krijgen, maar zij waren daartoe niet in staat. Dat zegt al genoeg: na 63 jaar ligt het nog steeds te gevoelig om er over te praten.
Ten eerste zijn we ons gaan inlezen over het onderwerp. We hebben ook de documentaire ‘’Indonesië Merdeka’’ van HollandDoc gezien. Dat gaf ons al een goede indruk wat de strijd naar onafhankelijkheid het land gekost en opgeleverd heeft.
Fenna heeft als eerste het stripboek ‘’De Terugkeer’’ gelezen. Dat stripboek is speciaal geschreven vooor middelbare scholieren, en daar wordt een heel duidelijk beeld geschetst van hoe het was voor beide kampen in Nederlands-Indië (dus zowel de inheemse bevolking als de Nederlanders die daar woonden en werkten).

Uiteindelijk hebben we de hoofdvraag en deelvragen geformuleerd, waardoor we een begin konden maken aan ons profielwerkstuk. Natuurlijk hebben we ook veel gezocht op internet en bijvoorbeeld wikipedia.com, maar we wisten in grote lijnen al heel goed hoe het is verlopen.

Hoofdstuk 1: Het ontstaan van nationalistische groeperingen in Nederlands-Indië

Paragraaf 1.1.Een terugblik
Nadat de VOC in 1799 failliet raakte, kwamen de bezittingen in de handen van de overheid. Rond die tijd werd Nederland bezet door Frankrijk en kwamen de patriotten aan de macht, die de Bataafse Republiek stichtten. De patriotten kwamen op voor de gewone burger, en waren tegen de adel die –naar hun mening- te veel invloed hadden in het landsbestuur. Als bondgenoot van Frankrijk had Nederland last van de oorlog tussen Frankrijk en Engeland, doordat de Engelsen de Noordzee blokkeerden. Zo werd Indië vrijwel onbereikbaar en dat belemmerde natuurlijk de handel.
In 1806 maakte Napoleon een eind aan de Bataafse Republiek, en stichtte het Koninkrijk Holland waar zijn broer Lodewijk Napoleon de baas over werd. Lodewijk stuurde meneer Herman Willem Daendels in 18083naar Java toe om het te verdedigen tegen de Engelsen. Daendels was een belangrijk militair, politicus en gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Hij nam zijn taken heel serieus en trad hard op tegen verzet. In korte tijd verjoeg hij de Engelsen en ging verder met de hervorming van Indië. Hij probeerde een modern bestuur op te bouwen, naar het Europese model. Daendels bouwde bijvoorbeeld ziekenhuizen en vele andere voorzieningen. De Nederlanders gingen zich steeds meer bemoeien met andere zaken: voorheen was de VOC voornamelijk een handelscompagnie die zich ook alleen op dat front sterk maakte, maar dat begon te veranderen. Daendels wilde een staat met duidelijke regels en moest niets hebben van het feodale systeem. Dat hield in dat de Javaanse edelen (oftewel regenten) de baas waren en de boeren allerlei verplichtingen hadden aan hun heer. Deze diensten aan een regent werden ook wel herendiensten genoemd, en Daendels schafte deze herendiensten dus af. Daardoor kwam alle macht nu in handen van de staat, en in plaats van het feodale systeem werd de landrente ingevoerd. In dit systeem moesten de boeren wel belasting aan de overheid betalen, de landrente dus. De boeren gebruikten immers de grond die eigendom was van de staat. De landrente werd pas ingevoerd door de Engelsman Raffles na het vertrek van Daendels4.

3De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 22 en Nederland en Indonesie: pagina 20
4http://www.scholieren.com/werkstukken/29488

Paragraaf 1.2 Het cultuurstelsel
Dat Indië een schadepost was geworden, is de reden waarom Van Den Bosch het cultuurstelsel invoerde op Java. Volgens Van den Bosch verdiende Nederland niet genoeg aan alleen landrente. Java moest een win-gewest worden, waar Nederland goed aan moest verdienen. In 1830 werd het cultuurstelsel ingevoerd. Voortaan werden de boeren gedwongen om gewassen te verbouwen en in ruil hiervoor kreeg zij een vast plantloon. Bovendien mochten de boeren die producten niet aan anderen verkopen .
Het cultuurstelsel hield in dat de plaatselijke bevolking door middel van pacht (huur) te betalen, en als de grond daarvoor geschikt was, 20% van hun grond moesten gebruiken voor producten voor de Europese markt. Als de waarde van de producten meer was dan de vroegere landrente, dan kregen de boeren plantloon. Boeren die geen geschikte grond hadden, moesten als vervanging van de landrente 66 dagen per jaar voor het gouvernement werken (herendiensten)5.
Om het cultuurstelsel te laten werken, moesten de lokale regenten en vorsten de bevolking weer gaan besturen, net zoals het tijdens de VOC tijd gebeurde. De Nederlandse ambtenaren hielden toezicht hierop. Nederlandse ambtenaren en lokale regenten en vorsten werden beloond met cultuurprocenten waardoor ze gestimuleerd werden om de productie op te voeren. Het cultuurstelsel werd alleen in de gebieden op Java toegepast. In de overige delen van de archipel (eilandengroep) bleef de invloed van Nederland beperkt6.
‘Johannes van Den Bosch’

5Wikipedia: cultuurstelsel http://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuurstelsel
6 Nederland en Indonesië: pagina 20 en geschiedenis: een Nederlandse kolonie (Arend van Voorst)

Paragraaf 1.3 afschaffing van cultuurstelsel
Voor Nederland was het cultuurstelsel een groot succes. Het leverde veel winst op. Door deze inkomstenbron kon Nederland zelf worden verbeterd. Het geld werd onder andere gebruikt voor de aanleg van een betere infrastructuur. Maar de Javanen zelf moesten steeds harder werken. Doordat er zoveel verbouwd werd, bleef er te weinig water over voor de productie van rijst voor de bevolking zelf. Daarnaast moesten ze ook nog steeds landrente betalen. Bovendien waren er ook nog steeds herendiensten voor de aanleg van infrastructuur. Er lag dus een hoge druk op de Indonesische bevolking. De cultuurprocenten die de regenten kregen leidden tot misbruik. Het gebeurde ook dat de boeren onder dwang hun beste grond af moesten staan aan de regent.
De hongersnoden leidden voor het eerst tot kritiek op het cultuurstelsel, dat onder andere van Kamerlid van Hoëvell kwam. Hij was een liberaal die als dominee op Java de hongersnoden zelf had meegemaakt. Hij vond het niets dat de Indonesiërs werden gebruikt voor alleen maar geld en gedwongen arbeid moesten leveren. De regering besefte wel dat er iets moest gebeuren en daarom werd het cultuurstelsel iets meer versoepeld. Nog meer indruk maakte het boek ‘Max Havelaar’. Multatuli, ook wel Eduard Douwes Dekker, schreef in zijn boek ‘Max Havelaar’ al zijn kritiek over de onderdrukking en uitbuiting in Nederlands-Indië. Dit boek speelde een belangrijke rol bij de afschaffing van het cultuurstelsel. Het was overigens niet bedoeld als aanval op het cultuurstelsel.

‘Eduard Douwes Dekker’
Na 1860 maakte de regering geleidelijk een einde aan het cultuurstelsel. Toch had het cultuurstelsel ook veel voordelen gehad voor de plaatselijke bevolking zelf: er kwam bijvoorbeeld een einde aan de voortdurende oorlogen, de infrastructuur werd verbeterd, boeren werden betaald voor hun diensten en er werden investeringen gedaan waardoor de welvaart toenam in het land7.

7:http://www.absolutefacts.nl/geschiedenis/data/cultuurstelsel-nederlands-indie.htm

Na de afschaffing van het cultuurstelsel trok de overheid zich terug uit de kolonie. Daar voor in de plaats kwamen steeds meer particuliere ondernemers naar Nederlands-Indië toe. De samenleving veranderde langzaam in een geldeconomie. Veel Javanen gingen werken bij ondernemingen. Ze kregen hiervoor een vergoeding in de vorm van geld. Vaak ervaarden zij de overgang van de herendienst naar loonarbeid als een achteruitgang want ze waren meer gebonden aan de regels van hun baas. Met de herendiensten hadden ze nog een soort van vrijheid, behalve dan dat ze 2/5e deel van hun producten moesten afstaan. De arbeiders bij de ondernemers werden ook wel ‘koelies’ genoemd. ‘Koelie’ is het Maleise woord voor een Chinese of Indonesische landarbeider. Het leven van een koelie was enorm zwaar. Ze moesten de hele dag hard werken op het land en werden opgejaagd door de opzichters. De macht van de planters werd ook nog eens versterkt door de koelieordonnantie in 1880 door het parlement. De koelieordonnantie bevatte de ‘poenale sanctie’. Dit hield in dat koelies streng gestraft mochten worden wegens weglopen, luiheid of beledigingen. Vaak werden deze afranselingen dan ook gebruikt8.
Rond 1900 hadden de Nederlandse ambtenaren het voor het zeggen. Ze namen ook allerlei traditionele gewoontes over van de Indonesiërs. De bestuursambtenaren lieten een zonnescherm boven hun hoofd dragen, en ze wilden dat de bevolking voor hen stil stond en hurkte. Andere ambtenaren wilden dat de bevolking hen begroette door op hun voeten gekust te worden. Het boek van Max Havelaar was vooral een inspiratiebron voor jonge ambtenaren die naar Indie gingen.
Ze wilden de bevolking bevrijden van onderdrukking en uitbuiting. Nadat het cultuurstelsel was afgeschaft verdween de kritiek echter niet. Dit kwam omdat Nederland nog steeds profiteerde van Nederlands-Indie. Hier moest verandering in komen; Nederland moest wat terug gaan doen voor Nederlands-Indie9.
De leider van de christelijke ARP (Antirevolutionaire Partij) was Abraham Kuyper. Hij schreef in 1879 in zijn partijplan dat Nederland verplichtingen had tegenover Indië. Nederland had de ‘’voogdij’’ over de bevolking in Nederlands-Indië. Nederland moest de bevolking daar dan ook ‘’opvoeden’’ waardoor ze meer zelfstandig worden. Dit wordt ook wel de voogdijgedachte genoemd. De liberalen namen deze voogdijgedachte ook over. Maar de doorbraak kwam door het artikel dat in 1899 geschreven werd door de liberaal Van Deventer. Volgens Van Deventer had Nederland een ‘’ereschuld’’. Dit houdt in dat Nederland de miljoen die het via het cultuurstelsel uit de kolonie had gehaald moest terugbetalen. Dat geld moest besteed worden aan de plaatselijke bevolking om de armoede te bestrijden en het onderwijs te verbeteren.
Het artikel sloeg aan, en mede daardoor veranderde het liberale beleid in Nederland. Er kwam bijvoorbeeld een sociale wetgeving. Daarnaast kregen de Nederlanders nu echt door dat de Javaanse bevolking het zwaar had. In 1901 werd Abraham Kuyper premier van Nederland. Hij maakte van het koloniale beleid zijn uitgangspunt. Vanaf toen was de Ethische Politiek het officiële koloniale beleid.

8Nederland en Indonesië: pagina 28, De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 42 en wikipedia:koelie (aatst bewerkt op 3 dec 2011 om 16:50.) http://nl.wikipedia.org/wiki/Koelie
9De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 44, wikipedia: Max Havelaar en Nederland en Indonesië: pagina 3

Paragraaf 1.4 Een ethische Politiek
Nederland had veel verdiend door het cultuurstelsel en werd dus steeds machtiger. Daarom kon het dus ook steeds meer voor de bevolking betekenen. Ze konden een beleid van Ethische Politiek voeren in Nederlands-Indië. Het was vooral bedoeld om de uitbuiting en onderdrukking tijdens het cultuurstelsel zo ‘’goed te praten’’. Bovendien heerste er rond 1900 weer een hongersnood op Java. Alle ellende die er in Indië gebeurde maakte veel indruk op de Nederlanders.
De regering van Kuyper hield een onderzoek hoe ze de armoede konden aanpakken. Van Deventer stelde een plan voor. Hij vatte zijn plan samen met de woorden: ‘’irrigatie, emigratie, educatie’’. Zijn voorstel werd omgezet in een welvaartsbeleid.
Het welvaartsbeleid hield in dat ze op het gebied van irrigatie, emigratie en educatie verbeteringen wilden brengen zodat de welvaart en zelfstandigheid van de plaatselijke bevolking werd verbeterd (in Nederlands-Indië dus).
We zullen per onderdeel kort uitleggen wat ze inhielden:
Irrigatie (kunstmatige bevloeiing van het land)
Hield in dat ze het platteland gingen verbeteren. Dat werd gedaan door dammen, kanaaltjes en waterleidingen aan te leggen: zo kon er meer verbouwd worden. Dit verhoogde ook de voedselproductie en kon er meer verdiend worden door de bevolking.

Emigratie
Hield in dat ze de bevolkingssamenstelling gingen aanpakken. Op Java waren er te veel mensen waardoor er honger heerste. Maar op andere eilanden waren er weer te weinig mensen, waardoor er een tekort was aan arbeidskrachten. Door mensen te laten verhuizen werd de bevolking beter verdeeld over de eilanden.

Educatie
Hield in dat de plaatselijke bevolking meer moest helpen om zich te ontwikkelen. Veel mensen konden niet lezen of schrijven. Het was daarom ook heel belangrijk om scholen op te richten.

Paragraaf 1.5 Gevolgen van Ethische politiek
Het doel van het welvaartsbeleid was om de Indonesiërs welvarender te maken en ook zelfstandiger. Door Abraham Kuyper ging Nederlands-Indië losser staan van Nederland. Ook wilde de regering het bestuur van Nederlands-Indië verbeteren. Hierbij moesten er drie dingen worden aangepakt:
- Niet langer moesten alle zaken vanuit Batavia worden geregeld;
- De plaatselijke bevolking moest ook inspraak krijgen in het bestuur;
- Het koloniale bestuur moest uitbereiden naar de buitengewesten (dus de gebieden buiten Java)10
De Nederlandse ambtenaren moesten hun lokale collega’s respecteren. Ze mochten ze niet meer hooghartig behandelen, dus werden Indische tradities zoals zonneschermen, die de vroegere ambtenaren gebruiken, verboden. Het koloniale beleid breidde zich snel uit. Het KNIL werd gebruikt bij de uitbreiding naar de buitengewesten. Als een lokale vorst de Korte Verklaring tekende gingen de Nederlanders zich bemoeien met het bestuur. In de Korte Verklaring beloofden de vorsten dat ze zich aan het Nederlandse gezag zouden onderwerpen. In deze buitengewesten ontstonden departementen (provincies), die zich bezig hielden met de ontwikkeling van de bevolking11.
De Indische bevolking kreeg steeds meer rechten en werd behandeld als één volk. Door de Ethische Politiek kreeg de bevolking ook steeds meer inspraak in de politiek. Alles werd niet langer meer alleen vanuit Batavia geregeld, maar verspreid. Zo werd er door de decentralisatiewet van 1903 gemeenteraden en provinciale raden opgericht. Hierin zaten ook leden van de plaatselijke bevolking. Verder werd in 1918 de Volkraad opgericht. Indonesiërs kregen zo meer invloed op het bestuur maar in de praktijk viel dit tegen. De volksraad mocht het bestuur alleen maar adviseren en het gouvernement was niet eens verplicht om hiermee rekening te houden. In 1918 kwam de raad voor het eerst bijeen. De leden van de Volksraad werden deels gekozen en deels benoemd. Om de vier jaar werd de Volksraad opnieuw samengesteld. Slechts een klein deel van de bevolking had kiesrecht om leden te kiezen voor de Volksraad, het andere deel werd benoemd door de gouverneur-generaal12.
De Ethische politiek bracht vooral op Java verbeteringen. Er werden landbouwscholen opgezet waardoor er meer kennis kwam over de landbouw en zo kon de landbouw ook verbeterd worden. Verder werd ook de infrastructuur verbeterd: er werden rijstvoorraadschuren gebouwd en er werden in dorpen volksbanken opgericht. Daar konden boeren goedkoop geld lenen. Het onderwijs werd ook verbeterd, daardoor werd het aantal analfabeten dus ook verminderd in de kolonie. De gezondheidszorg werd ook verbeterd doordat de overheid voorlichting gaf over hygiënische zaken, en de overheid zette vaccinatieprogramma’s op.

10:Nederland en Indonesië: pagina 41
11: De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 39 en 45 en Nederland en Indië: pagina 41
12: De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 45 en Nederland en Indonesië: pagina 41

De emigratiepolitiek had minder succes. De bedoeling van de overheid was om de bevolkingssamenstelling te verbeteren. Vooral Java was dichtbevolkt, maar slechts enkele Javanen besloten om met overheidshulp naar Sumatra te verhuizen13.
De Ethische Politiek had wel veel verbeteringen gebracht in Nederlands-Indië, maar uiteindelijk hield Nederland de macht sterk in eigen handen. Zo hadden de Indiërs weinig kans om zich te ontwikkelen tot een zelfstandige staat. De Nederlanders zagen zichzelf als de voogd van Nederlands-Indië die ze moesten opvoeden en ontwikkelen. Eigenlijk was het de bedoeling dat die ‘’voogdij’’ tijdelijk was. Maar de Nederlanders dachten dat ze onmisbaar waren in Nederlands-Indië. Door de Ethische Politiek gingen de Nederlandse ambtenaren zich met steeds meer dingen bemoeien, nu ook in buitengewesten14.

13 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 56 en blikopdewereld: gevolgen van ethische politiek
14 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 56 en Nederland en Indonesië: pagina 41 en blikopdewereld: gevolgen van ethische politiek

Paragraaf 1.6 Opkomst van het Indonesische nationalisme
In de 20e eeuw ontstond het Indonesische nationalisme, wat iets nieuw was. Voorheen zagen de Indiërs zich niet als één volk. Toen kwam iedereen op voor zijn eigen groep (zoals een ethische groep). Maar door de Ethische Politiek veranderde dat. De Ethische Politiek moest Nederlands-Indië zelfstandiger maken, maar de koloniale overheersing nam juist toe. Daardoor gingen de Indiërs zich steeds meer afzetten tegen de Nederlanders. Ook gingen ze verlangen naar een onafhankelijke staat15.
De mensen met een goede opleiding (zoals onderwijzers of artsen) kwamen in opstand tegen de ongelijkheid in de koloniale samenleving. Er ontstonden verschillende nationalistische organisaties. De Boedi Oetomo was de eerste nationalistische organisatie die werd opgericht in 1908. Boedi Oetomo betekent ‘’het schone streven’’. Deze organisatie wilde door westers onderwijs de ontwikkeling van de Indiërs verbeteren. In 1912 werd de Sarekat Islam (islamitische handelsvereniging) opgericht. Deze was massaler dan Boedi Oetomo. De Sarekat Islam richtte zich op de economische belangen van de Indonesische bevolking. De Boedi Oetomo en Sarekat Islam gingen meer inspraak eisen in het koloniale bestuur16.
In het begin was Nederland redelijk positief tegenover deze eerste nationalistische groeperingen. Ze vonden dat het nationalistische gevoel nodig is om een zelfstandige staat te kunnen worden. Maar in de jaren twintig, tussen het einde van de Eerste Wereldoorlog en het uitbreken van de wereldcrisis (1929), ging het slechter met de samenwerking van Nederland en de nationalisten. De nationalisten vonden dat de Volksraad nog steeds te weinig inspraak had. Ze werden steeds radicaler in hun opvattingen, waardoor Nederland en de nationalisten elkaar steeds meer gingen wantrouwen. Dat bevorderde de samenwerking tussen deze twee niet. Mede hierdoor ging de Sarekat Islam lokale opstandjes en stakingen steunen, en stapte zelfs in 1923 uit de Volksraad. Er kwamen nu steeds meer nationalistische organisaties17.
‘Bhinneka Tunggal Ika is de wapenspreuk van Indonesië. Deze Oud-Javaanse zin wordt meestal vrij vertaald als \'Eenheid in verscheidenheid\'.

15 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 58 en Nederland en Indonesië: pagina 42
16De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 58 en Nederland en Indonesië: pagina 42 en virtueelindie: Nationalistische beweging
17 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 59 en Het Indonesische Nationalisme: pagina 16 en Nederland en Indonië: pagina 42

Paragraaf 1.7 Andere nationalistische organisaties
Er waren nu ondertussen ook andere nationalistische organisaties erbij gekomen. Zij waren niet meer gericht op bepaalde ethische of religieuze groepen, maar waren gericht op de gehele bevolking van Indië.. Een van die nationalistische organisaties is de Partai Komunist Indonesi (PKI) ook wel de Indische Communistische Partij genoemd, die in 1914 werd opgericht. Zij wilden door een gewelddadige revolutie een onafhankelijke en communistische staat maken van Indië18.
Een deel van de leden van Sarekat Islam werd lid van de PKI. De PKI ging stakingen organiseren, en na een aantal succesvolle stakingen besloten ze een opstand te houden op Sumatra. De opstand op Sumatra mislukte, want ze werden uitgeschakeld door het KNIL in 1927. De orde werd weer enigszins hersteld, maar na de uitschakeling van de PKI verdween het streven naar onafhankelijkheid niet.19
Het nieuwe nationalisme ontstond door studenten die naar Nederland gingen. Door de Ethische Politiek kregen studenten uit Nederlands-Indië de mogelijkheid om in Nederland te gaan studeren. In Nederland richtten Indische studenten een nationalistische vereniging op die de ‘Indonesische Vereniging’ heette. Dat de Indische studenten in Nederland hun eigen organisatie gingen oprichten was niet helemaal vreemd. In Nederland realiseerden de Indiërs pas dat de Nederlanders in een heel andere wereld leven dan zij zelf. De Indiërs werden dan ook als één zelfde groep gezien, en daarom gingen de studenten in Nederland zich ook meer als één Indonesisch volk voelen.20
Een van die studenten was Mohammed Hatta. Hij studeerde vanaf 1921 in Rotterdam aan de Handelshogeschool. Volgens Hatta vormde Nederlands-Indië één volk.
Verschillen in godsdienst of etniciteit tussen de inwoners van Nederlands-Indië was niet belangrijk meer. Hij vond dat iedere Indiër moest strijden voor een vrij en onafhankelijk Indonesië (Indonesia Merdeka). Volgens Hatta moest onafhankelijkheid worden afgedwongen door middel van massa-acties en non-coöperatie. Dat hield in dat nationalisten iedere samenwerking met Nederland moesten weigeren.21
Ook in Nederlands-Indië werden er nationalistische verenigingen opgericht. De ideeën van Hatta bereikten deze verenigingen. Een van die studenten in Nederlands-Indië was Soekarno. Hij studeerde aan de technische hogeschool van Badoeng, en richtte in 1927 de Partai Nasional Indonesia op (PNI), de Indonesische Nationalistische Partij. Deze partij had zich gebaseerd op de ideeën van Hatta (om door non-coöperatie en massa-actie een vrij Indonesië te krijgen. Tijdens het jeugdcongres in 1928 gingen nationalistische jongeren hun krachten bundelen. Er werd een programma opgesteld, waarin de nationalisten streefden naar één vaderland, één natie en één taal. Er kwam ook voor het eerst een Indonesisch volkslied en er werd een rood witte vlag gekozen als symbool van de nieuwe natie.22

18Nederland en Indonesië: pagina 42
19 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 59 en Nederland en Indonesië: pagina 42
20De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43
21 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43 en wikipedia: Mohammed Hatta
22 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43 en wikipedia: Soekarno

Paragraaf 1.8 Het onderdrukte nationalisme
De PNI werd steeds populairder en kreeg steeds meer aanhangers. Hierdoor zag het gouvernement de PNI als een serieuze bedreiging. Eind 1929 werden Soekarno en andere leden opgepakt. Hij kreeg vier jaar cel, maar werd na twee jaar al vrijgelaten. Door zijn gevangenschap werd Soekarno juist nog populairder, en hierdoor probeerde het gouvernement deze beweging alleen maar meer te onderdrukken. Vanaf toen stond Nederland alleen nog organisaties toe die met het gouvernement wilden samenwerken. Daarnaast kregen ze in de jaren dertig te maken met een wereldcrisis. Dat zorgde er voor dat ook de economie van Indië hieronder leed. De economie leidde tot ontevredenheid en stimuleerde het nationalistische gevoel.23
‘’De Indonesische en Hollandse marineschepelingen hebben uit protest tegen de doorvoering van de loonsverlaging, het schip veroverd, de officieren gevangen genomen en zee gekozen. De muiterij van De Zeven Provinciën gingen daarmee aan de spits van het gehele marinepersoneel.’’24
. Toen brak er een opstand uit op de pantserkruiser ‘’De Zeven Provinciën’’. Honderden mariniers veroverden het zwaarbewapende schip en gingen richting Soerabaja varen. Ze kwamen in opstand vanwege een loonsverlaging. De Nederlanders waren bang dat ze Soerabaja gingen bombarderen. Om de opstandige mariniers tegen te houden, lieten ze door een vliegtuig een bom werpen als waarschuwing. Maar de bom was een voltreffer en de zeelieden gaven zich over.25
Na de opstand op ‘’De Zeven Provinciën’’ werd alles voortaan goed in de gaten gehouden door de veiligheidsdienst. Zo veranderde Nederlands-Indië langzaam in een politiestaat. De politie kreeg genoeg bevoegdheden om op te kunnen treden tegen de nationalisten. Ook kwam er censuur. Soekarno, Hatta en andere nationalistische leiders werden verbannen naar Boven-Digoel. Dat was een interneringskamp waar de leefomstandigheden heel slecht waren. Vanaf halverwege de jaren dertig werd het nationalisme onderdrukt. Het mocht wel lijken alsof het er niet meer was, maar het speelde juist wel degelijk, in het geheim.26
Nederland kon het nationalisme wel onderdrukken, maar onder de bevolking groeide daarmee de haat, en dus ook het nationalisme alleen maar. Doordat het nationalisme werd onderdrukt hoorde je niets meer van het nationalisme. Hierdoor dachten de Nederlanders dat de plaatselijke bevolking tevreden was met de situatie. Maar dat was natuurlijk niet het geval. De Indonesiërs kregen geen kans om zich te kunnen verzetten. Maar er zou veel veranderen tijdens de Tweede Wereldoorlog in de jaren veertig.27

23De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43
24http://www.marxists.org/nederlands/documenten/1933/1933muiters.htm
25 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 61
26De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 61 en Nederland en Indonesië: pagina 43
27 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 6

Hoofdstuk 2: Nederlands-Indië ten tijde van oorlog

Paragraaf 2.1 De Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog was van 1914 tot 1918. De landen die meevochten waren Engeland, Frankrijk en Rusland (De Geallieerden) tegen Duitsland en Oostenrijk- Hongarije (De Centralen). Deze oorlog wordt een wereldoorlog genoemd, omdat er ook landen van buiten Europa bij betrokken waren. Dat kwam omdat Europese landen veel koloniën hadden buiten Europa en zij moesten meevechten voor hun overheerser. Door de Eerste Wereldoorlog raakte Europa erg verzwakt, omdat er veel (burger)slachtoffers zijn gevallen en de schade tot in de miljoenen liep.
Door de verzwakking hadden de Europeanen minder gezag in hun koloniën en dat maakte de weg vrij voor het opkomende nationalisme. Nederland was verzwakt door Duitsland en dat zagen de Indonesiërs ook. Zij zagen dat Nederland misschien helemaal niet zo sterk en machtig was als dat het leek in Indië. Je kunt het een beetje vergelijken met de gevolgen van het Tet-offensief.
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije verloren de oorlog en dat bracht grote economische problemen met zich mee. In 1929 brak een wereldwijde economische crisis uit—Black Thursday. Deze wereldcrisis bereikte ook Nederland, en haar kolonie Nederlands-Indië. Nederlands-Indië exporteerde vele grondstoffen, maar door die crisis raakte Nederlands-Indië een groot afgezetgebied kwijt. Dat kwam omdat Nederland moest bezuinigen en minder in de export van Indische producten ging steken.
Velen raakten hun baan kwijt en de levensstandaard daalde. Nederland ging bezuinigen op Nederlands-Indië. De plaatselijke bevolking werd hier de dupe van, en dat zorgde er weer voor dat het nationalisme nog sterker werd.28

28: http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/1999-2000/Van-Heutsz.html

Paragraaf 2.2 Het begin van de Tweede Wereldoorlog
Duitsland was er slecht aan toe na de Tweede Wereldoorlog—verdrag van Versailles, herstelbetalingen en ze moesten het gebied ‘Elzas’ teruggeven.
In Duitsland heerste na de Tweede Wereldoorlog ook armoede, angst en chaos. Door de onvrede in het land, kregen de Extreemrechtse partijen meer aanhang. Zo ook de NSDAP van Adolf Hitler. Zij kwamen aan de macht, en stopten met het betalen van de herstelbetalingen aan Frankrijk. Wel merkte alle landen in Europa dat het rommelde in Duitsland.
De andere landen lieten dit toe om een nieuwe oorlog te voorkomen. Op 1 september 1939 viel Duitsland toch Polen binnen. De oorlog werd verklaart, en daarmee ook het begin van de Tweede Oorlog, die tot 1945 zou duren. Duitsland werd de oorlog verklaard door Engeland en Frankrijk. De oorlog ging tussen de asmogendheden (Japan, Duitsland en Italië) en de geallieerden (Engeland, Frankrijk, Sovjet Unie en Verenigde Staten). Later werden ook andere landen erbij betrokken, zoals Nederland. Nederland wilde aanvankelijk neutraal blijven, net zoals in WOI, maar omdat Duitsland Nederland binnenviel, werd zo Nederland ook erbij betrokken. In september 1940 tekende Duitsland met Japan en Italië het ‘driemogendhedenpact’, ze waren dus bondgenoten. In het begin speelde de oorlog zich alleen af in Europa, maar dat veranderde toen Japan Amerika’s Pearl Harbor aanviel. Dat was het begin van de Wereldoorlog.

Paragraaf 2.3 De bezetting
In mei 1940 werd Nederland bezet door de Duitsers. De regering vluchtte naar Engeland. Dit zorgde ervoor dat de Nederlandse macht in Nederlands-Indië gevaar liep, omdat er zo een signaal van zwakte werd afgegeven aan de Indische nationalisten. Ondertussen was Japan bezig met het veroveren van Indochina. Eigenlijk was Japan dus het Aziatische Duitsland. Door vele sancties (bijvoorbeeld van de Verenigde Staten) had Japan een slechte economische situatie, en het veroveren van de koloniën in Azië was dus niet alleen makkelijk, maar zo kon Japan ook zijn politieke macht uitbreiden. De Verenigde Staten waren een vijand van Japan, omdat ze militair materiaal leverden aan Engeland. Engeland gebruikte dat materiaal weer tegen Duitsland. Om zichzelf te verdedigen, had Japan een basis nodig in de Stille Oceaan. Daarom moest de Amerikaanse basis daar vernietigd worden, zodat ze vrij spel hadden. Die Amerikaanse basis heette Pearl Harbor, en werd in 1941 aangevallen door Japan.
Enkele dagen na deze aanval verklaarde ook Hitler de oorlog aan de Verenigde Staten, omdat ze bondgenoten waren van Japan.
Zo komen we ook bij Nederlands-Indië, want dat werd ook aangevallen door de Japanners. In maart 1942 bereikten de Japanse troepen het Indische eiland Java. De Japanners slaagden erin om Nederlands-Indië in hoog tempo te veroveren, ze hadden maar een paar weken nodig om het hele gebied te veroveren, mede doordat het KNIL zich ook overgaf. Dit betekende het (voorlopige) einde van Nederlands-Indië.
Niet alleen Nederlands-Indië werd snel veroverd door Japan, ook Amerikaanse en Engelse koloniën werden veroverd in rap tempo. Dit maakte diepe indruk op Europa en op de oude kolonies. Daardoor werd getwijfeld aan de superioriteit van Europa, omdat niemand verwachtte dat een Aziatisch volk zo’n groot gebied kon veroveren.

Paragraaf 2.4 Invasie van Japan
De Indonesische bevolking was in eerste instantie content met de verovering door Japan. Al langer speelde het gevoel van nationalisme en onvrede tegenover haar overheerser (Nederland dus). De nationalistische Indonesiërs ontvingen de Japanners als bevrijders, in plaats van ‘nieuwe overheersers’. Dit verbaasde de Nederlanders dan ook, want de Nederlanders dachten dat de Indonesiërs tevreden waren met het voormalige Nederlandse bewind op Nederlands-Indië. Dit leek echter, omdat Nederland het nationalistische gevoel op Nederlands-Indië onderdrukte. Al snel bleek dat Japan Indonesië gebruikte voor eigenbelang. Door Indonesië konden ze goedkoop grondstoffen importeren, omdat de bevolking gedwongen werd om aan Japan rijst en olie te leveren. Ook werden Indonesiërs gebruikt als werksoldaten, zij werden ‘Romusha’ genoemd. Niet alleen werden Romusha’s gebruikt als soldaten, velen moesten ook aan de ‘’Dodenspoorlijn’’ werken, die van Thailand naar Birma liep. Het wordt de dodenspoorlijn genoemd, omdat 80% van de Romusha’s kwam te overlijden doordat het werk te zwaar was en er te weinig eten was.

‘Kaart van Japan’

‘Een stukje van de dodenspoorlijn’

De Japanners wilde ook een einde maken aan alle Nederlandse invloeden in Indonesië. Dat deden ze op de volgende manieren:
-standbeelden afbreken
-Nederlandse taal verbieden
-plaatsnamen veranderen (Batavia-Jakarta)
-Nederlanders moesten in interneringskampen

Hoofdstuk 3: De Japanse motieven voor de bezetting van Nederlands-Indië

Paragraaf 3.1 De strijd om Nederlands-Indië
Op 8 december 1941 verklaarde Nederland Japan de oorlog. Dit had grote gevolgen voor Nederlands-Indie. De Japanners die in Nederlands-Indie woonden werden opgepakt en geïnterneerd. Dat hield in dat de Japanners een gedwongen verblijfplaats toegewezen kregen. Het ging hier om ongeveer 2000 Japanners. Duitsers werden ook Nederlands-Indie uitgezet. De Duitsers werden in drie groepen verdeeld en werden met schepen naar Bombay vervoerd, althans dit was het plan. Eind december 1941 vertrok het eerste schip de ‘Ophir’ met zo’n 1000 geïnterneerden Duitsers. Een paar dagen later volgde de ‘ Planicus’ met zo’n 900 man. Deze eerste twee schepen kwamen beiden veilig aan in Bombay. Bij het derde schip ging het alleen mis. Dit derde schil was de ‘Van Imhoff’, met 84 bemanningsleden, 62 bewakers en 478 Duitse gevangenen. De ‘Van Imhoff’ vertrok pas op 18 januari 1942 uit de Sumatraanse haven Sibolga, op een moment dat er al enkele incidentele Japanse luchtaanvallen op Indonesische eilanden werden gemeld.
De volgende dag werd de ‘Van Imhoff’ aangevallen door een Japanse bommenwerper. Deze maakte vijf duikvluchten waarbij een aantal bommen werden afgeworpen. Deze bommen schampten het schip waardoor het schil zware beschadigingen opliep.
De ‘Van Imhoff’ was niet zodanig beschadigd dat het meteen de diepte in zonk. Er was dus tijd voor reddingsmaatregelen. De reddingsmaatregelen waren er echter alleen op gericht om Nederlands, bemanningsleden, soldaten en de bewakers te redden. Terwijl zij zichzelf in veiligheid brachten, zaten de Duitse geïnterneerden in het ruim van het schip achter prikkeldraad. Pas toen alle Nederlanders van boord waren kregen de Duitse geïnterneerden kniptangen om de omheining door te knippen, zodat ze nog een poging konden doen om zichzelf in veiligheid te brengen. Hierbij zouden zich onvoorstelbare taferelen hebben afgespeeld. Zo zou een Duitser die toch via een touwladder een sloep met Nederlanders probeerde te bereiken in zijn pols geschoten zijn. Uiteindelijk zou hij gewond en al toch in de sloep meegenomen zijn. Anderen geïnterneerden zouden de drankvoorraad geplunderd hebben en stomdronken met het langzaam zinkende schip ten onder gaan zijn.
Een Duitse overlevende J. Grasshoff schreef in een verklaring het volgende:
‘Ik zag alle boten met de Nederlanders bijna 500 meter van het schip verwijderd liggen. Zij wilden zeker kijken wat we zouden doen. Ik schat dat er ongeveer honderd man, inclusief de soldaten, in de boten zaten.
Iedere boot had zeker vijftig man kunnen bevatten bij een kalme zee, dus ze hadden een groot deel van ons kunnen meenemen in de boten, maar die beesten wilden ons niet in de boten hebben, want ze waren zeker bang dat we ze dan overmand hadden, maar daar had toch niemand van ons aan gedacht?’
Deze verklaring geeft een goed beeld van de situatie op de ‘Van Imhoff’. 29

29http://deoorlog.ntr.nl/page/mappen/781639/Ondergang+schip+de+Van+Imhoff?afl=7&d=781637

Vanaf januari 1942 hadden de Japanners grote delen van Nederlands-Indië veroverd. Ze leken ook in het voordeel te zijn met hun luchtoorlog. Het gebied waarover het ABDA-commando strijd leverde bestond nog maar uit drie streken: Birma, Java en Noord-Australië 30 . Het ABDA-commando stond beter bekend onder de naam: American-British-Dutch-Australian Command/ ABDACOM. Dit was een samenvoeging van Amerikaanse, Britse, Nederlandse en Australische legers in Oost-Azië om je Japanse invasie tegen te houden. Het commando werd opgericht op 28 december 1941, een maand na de aanval op Pearl Harbor. Het hoofddoel van het ABDA-commando was dus om Nederlandse en Britse koloniën te beschermen in deze regio (Oost-Azië) in dit geval werden de koloniën tegen de Japanners beschermd. De Japanners waren zover dat de aanval op Java kon beginnen. Het was bij het ABDA-commando bekend dat er een invasie vloot onderweg was om een aanval te plegen. Onder leiding van Schout-bij-nacht Karel Doorman werd er naar deze vloot gezocht.

Op 27 februari 1942 werd deze vloot gevonden. De slag om de Javazee was begonnen. Deze slag liep echter slecht af voor de “combined striking force” (geallieerde hoofdafdeling van de vloten). Hoewel er op papier evenveel schepen waren van gelijke sterkte, maakten de geallieerden (ABDA-commando) nauwelijks kans. Hier waren een aantal redenen voor te noemen:
- De bemanning was oververmoeid;
- Een aantal schepen was onvoldoende geprepareerd en daarom niet op maximale oorlogssterkte;
- Japan beheersten het luchtruim boven de Java-zee waardoor alle bewegingen van de geallieerden schepen bekend waren;
- Japan beschikten over lange afstand torpedo’s, dit wisten de geallieerden niet;
- Schepen van geallieerden waren bovendien slecht op elkaar ingespeeld met communicatiestoornissen als gevolg.
Een groot deel van de vloot ging verloren31.

30: HAVO Examenbundel gesciedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 54
31: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 55

Paragraaf 3.2 Het begin van de bezetting
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nederland bezet door de Duitsers. De Nederlandse regering ging naar Londen toe. Ondertussen werd de Nederlandse kolonie Indië bezet door de Japanners. De bezetting duurde van 1942 tot 1945. Dit kwam vooral door de oorlog in Europa, omdat Japan vrij spel zou hebben in Azië. Indonesië was tijdens de Japanse bezetting zowel qua politiek en op economisch gebied ondergeschikt aan Japan. Ze waren op politiek gebied ondergeschikt aan Japan, omdat Nederland al voor lange tijd het bestuur regelde in haar kolonie. Dus bij het ontbreken van haar overheerser ontbrak er ook een groot deel van het bestuur. Ook op economisch gebied was Nederlands- Indië ondergeschikt aan Japan, omdat Japan welvarender was. Nederland profiteerde het meeste van haar kolonie. Het KNIL werd door de Japanners verslagen. Voor Japan was Indië heel belangrijk, Indië was namelijk rijk aan grondstoffen. Japan daarentegen heeft zelf weinig tot geen grondstoffen. Het kwam ze heel goed uit om dit land in handen te hebben32.

‘Het KNIL’

32:http://www.blikopdewereld.nl/Geschiedenis/Bovenbouw/Nederland%20en%20Indonesie%20vier%20eeuwen%20contact%20en%20beinvloeding.htm

Paragraaf 3.3 Het denken van de Indonesische bevolking over de bezetting
De nationalistische leiders steunden de volksraad, evenals de radicale Hatta en Sjahrir besloten om hun steun aan de volksraad te geven. Hatta was de eerste vicepresident van de Republiek Indonesië. 33
Sjahrir was een Indonesische politicus die veel met Hatta optrok34. De reden dat ze veel met elkaar optrokken is niet alleen omdat ze beide politici waren, maar ook pleitten zij beide voor een onafhankelijk Indonesië. Zo zat Hatta bij de Indische Vereeniging, waarvan de naam in 1922 veranderd werd naar Indonesische Vereeniging - de eerste keer dat de naam Indonesië gebruikt werd als symbool voor een nieuwe natie. Hatta pleitte overigens op meerdere fronten voor een vrij Indonesië, zo schreef hij in de ’Indonesia Merdeka’ (krant: ‘vrij Indonesië) dat nationalisten iedere samenwerking met Nederland moesten weigeren. Sjahrir was een Indonesisch politicus en de eerste premier van dat land. Hij speelde een grote rol in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Hatta was ook een van de oprichters van de ‘Jong Indonesië’ dit was een jongeren beweging die als doel hadden om de gehele Indonesische archipel een onafhankelijk land te maken. Als je kijkt naar de korte biografieën die hier boven van beide politici beschreven zijn, is het dus geen raar idee dat deze twee mannen veel met elkaar optrokken. Zij hadden beiden dezelfde ideeën over de toekomst van de Nederlands-Indië dat kun je ook terug zien in hun achtergronden.
De Indonesische nationalisten hadden gehoopt dat Nederland in deze situatie wel concessies zou doen, maar niets bleek minder waar. Hatta en Sjahrir schreven dat hun gedachtes gelijk waren als de krant van de Democratieën, dat hield in dat zij pleitten voor een eigen Republiek met een volwaardige positie binnen het Koninkrijk.
’Dr. Mohammed Hatta (geboren als Muhammad Athar)’

33: Wikipedia: Hatta
34: Wikipedia: Sjahrir

Zij wilden dus dat ze iets te zeggen hadden en dit was gelijk aan het idee van
democratie: regering van het volk. Ze voelden zich genegeerd en zouden ook alleen maar mee vechten als de Nederlandse regering water bij de wijn zou doen.
De Volksraad vroeg in nieuwe verzoekschriften om Indië voortaan Indonesië te noemen. Deze verzoekschriften waren gericht aan de Nederlandse regering. De naam Indonesië kwam voort uit de ideeën om Indië een gelijkwaardige positie te geven binnen het Koninkrijk en de Volksraad tot een volwaardig parlement te maken. Echter, de Nederlandse regering nam de nationalisten niet serieus. Zij negeerde de brieven van Hatta en Sjahrir en gaf pas na ruim een jaar antwoord op de verzoekschriften. Ook zou eerst alles bij het oude blijven, maar uiteindelijk kwam er een rijksconferentie
over de staatkundige toestand.
De nationalisten reageerden hier teleurgesteld op. Er werden geen feitelijke beloftes gedaan. Op 7 december 1942 beloofde de koningin Wilhelmina in een radiotoespraak Nederlands-Indië alsnog een zelfstandige en gelijkwaardige positie binnen het Koninkrijk, maar toen was het te laat, deze erkenning kwam te laat waardoor de strijdgevoelens nog meer waren gaan groeien in Nederlands-Indië.

‘Soetan Sjahrir (volgens de latere Indonesische spelling sinds 1972: Sutan Syahrir)’

Paragraaf 3.4 De situatie in de kampen
Veel Indonesiërs zagen de Japanners als bevrijders en daarom lieten ze de Japanners ook gewoon het land binnen. Dit bleek een misvatting. Japan had het alleen gemunt op de grondstoffen waarover Indië beschikte. Miljoenen Indonesiërs werden door de Japanners als romusha’s (werksoldaten) onder dwang aan het werk gezet. Door deze Japanse bezetting stierven er zo’n 2,5 miljoen Indonesiërs door onder andere uitputting en ondervoeding. Binnen drie maanden van de bezetting waren alle Nederlanders uit de samenleving verwijderd en in krijgsgevangen- of concentratiekampen gezet, waar ze de rest van de oorlog moesten blijven. Er waren ook interneringskampen voor gewone burgers en niet alleen voor krijgsgevangenen. Onder de krijgsgevangenen vielen de Nederlanders. In de interneringskampen voor de gewone burgers zaten bijvoorbeeld Indonesische mensen die samen hadden gewerkt met de Nederlanders. De volbloed Nederlanders hadden het in Indië nu zwaar te voorduren, want de mannen en oudere jongens werden in mannenkampen gestopt en de vrouwen en kinderen in vrouwenkampen. Het leven in die kampen werd op den duur zwaarder toen de oorlog vorderde. In sommige kampen werden de Nederlanders door de Japanse bewakers vernederd, mishandeld en doodgeslagen. In andere kampen was de behandeling iets redelijker, maar vanaf eind 1943 werden de levensomstandigheden overal slechter. Het voedsel wat ze kregen was veel te weinig en de arbeid die men moest verrichten was te zwaar. Voor de militairen die in gevangenissen zaten was het over het algemeen nog zwaarder dan in de kampen. Ze kregen weinig eten en ze moesten dwangarbeid verrichten.35 In de meeste interneringskampen was er weinig ruimte. De slaapplaatsen waren soms maar 55 cm. breed. De onderkomens waren vaak heel simpel, onhygiënisch en gaven weinig bescherming tegen het tropische klimaat. Er braken in de kampen dus regelmatig besmettelijke ziekten uit. Ook was er een tekort aan medicijnen dus waardoor deze besmettelijke ziektes niet goed bestreden konden worden.

‘De Jappenkampen’

35:Wolters-Noordhoff, De Koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië, drs. D. Verkuil, Drs. M.G. van Reissen en drs. D. Van Straaten, pagina 72

De Japanners eisten onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en zelfs de kleinste overtredingen werden zwaar gestraft. De Japanners waren zeer achterdochtig, waardoor de kampbewoners geregeld te maken kregen met allerlei inspecties en verhoren36.
Na de ongelijke strijd met Japan werden in Nederlands-Indië, naast Engelsen, Amerikanen en Australiërs, ruim 40.000 Nederlandse en Indisch-Nederlandse militairen krijgsgevangen gemaakt. De in het land thuishorende KNIL-militairen die in Japanse handen vielen werden voor een groot deel weer vrijgelaten37. Zij werden door de Japanners vrijgelaten, omdat zij tot de inheemse bevolking behoorden. De Japanners namen alleen Nederlanders en krijgsgevangenen gevangen. De inheemse bevolking moesten ze bovendien tevreden houden en vooral soldaten, omdat deze soldaten ook mee konden strijden voor de Japanners.
Uiteindelijk zouden 13.000 van de 100.000 mensen in de burgerkampen dood zijn gegaan. Extra zwaar leden de 18.000 Nederlandse krijgsgevangenen die in het ontoegankelijke grensgebied van Thailand en Birma als dwangarbeider moesten meewerken aan de bouw van een spoorlijn in Birma. Verder moesten de honderden jonge Nederlandse vrouwen als “troostmeisje” werken in bordelen van het Japanse leger

36. HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 61
37: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 60

Paragraaf 3.5 Japan en de inheemse bevolking
De Japanners wilden de bevolking in Indonesië mobiliseren. Er werden Indonesische jongerenorganisaties en andere massaorganisaties opgericht. Hierin probeerden de Japanners zo veel mogelijke antiwesterse ideeën in Indië te propaganderen, zodat de Indiërs zich niet zouden verzetten tegen de Japanners. Twee miljoen jongeren werden lid van paramilitaire organisaties, waarin ze tot hulpsoldaat werden opgeleid. Ze werden niet of nauwelijks bewapend. De Japanners brachten de nationalistische leiders Soekarno en Hatta in vrijheid. Ze lieten Soekarno, Hatta en anderen anti-Nederlandse propaganda maken. Deze leiders steunden Japan, al was het maar uit tactische overwegingen. Deze tactische overwegingen -dus het samenwerken met Japan- werden gemaakt, omdat ze hoopten dat Japan op termijn Indonesië onafhankelijk zou maken. Ook kwamen vele grote landbouwondernemingen hierdoor stil te liggen en nog steeds moesten de Japanse soldaten gevoed worden. Maar de Japanners gingen zo ver met het instampen van de antiwesterse ideeën dat Japan op den duur voorstanders kreeg om de onafhankelijkheid van Indonesië te accepteren.
De Japanners probeerden al een lange tijd de bevolking voor zich te winnen door anti-Nederlandse ideeën te verspreiden, zoals je in het bovenstaande stuk hebt gelezen. Dit deden ze namelijk via jongerenorganisaties.
Na de Japanse overwinning kwam een stroom van maatregelen op gang die uiteindelijk leidde tot de afzondering van de Nederlanders en het zoveel mogelijk tegengaan van westerse invloed in Nederlands-Indië38. De Japanners probeerden er voor te zorgen dat de bevolking zich volledig in zou zetten voor de “Groot Oost-Aziatische welvaartssfeer”. De Japanners zetten in hun propaganda dat dit niet de strijd was voor de Japanners maar juist voor de bevolking zelf. Zo zou de bevolking eerder instemmen met de Japanners, omdat zij dachten dat ze dit speciaal voor hen deden. De inheemse economie werd volledig in dienst gesteld van de Japanse oorlogvoering. Hier werd nauwelijks rekening gehouden met de belangen van de bevolking zelf. De Japanners hadden alleen een grote behoefte aan grondstoffen en arbeiders. Daarom oefenden zij een zware druk op de bevolking uit. Anders zou dit nog kunnen gaan mislukken.
Terwijl de productie van de grondstoffen in de jaren afnam werd een groot deel van de productie opgeëist door de Japanners. Ze moesten dit dan gaan afgeven aan de Japanners zonder er ook maar iets voor terug te krijgen. De bevolking had honger en vaak brak er dan ook een hongersnood uit 39. Onder leiding van de Japanse officieren werden de vele duizenden Heiho’s (inheems hulpleger) ingezet bij het vervoeren van oorlogsmateriaal en bij de aanleg van wegen en wapenbewaarplaatsen. Ook de Heiho’s werden over het algemeen slecht behandeld. Op Java werd eind 1943 begonnen met de oprichting van het “vrijwilligersleger voor de Verdediging van het Vaderland”, oftewel Peta. Het Japanse militaire bestuur wilde op deze manier een poging doen om het troepentekort op Java aan te vullen.

38:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 64
39:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 65

Speciale aandacht besteedde het Japanse militaire bestuur aan de jeugd, want de jongeren vanaf 14 jaar konden worden ingelijfd bij de Seinendan (Het Jeugdkorps) of vanaf hun 20ste jaar konden ze worden ingelijfd bij de Keibodan (hulppolitie).
In het algemeen zijn tijdens deze oorlogsjaren de levensomstandigheden van de bevolking heel er verslechterd. Dit kwam vooral doordat ze niet goed verzorgd werden of enorm werden uitgebuit40.

40:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 66

Paragraaf 3.6 Koningin Wilhelmina
Op 6 december 1942 (in Nederlands-Indië was het toen al 7 december) hield koningin Wilhelmina in Londen een belangrijke rede voor Radio Oranje, waarin zij toespelingen maakte op een grotere zelfstandigheid voor de overzeese gebiedsdelen na de bevrijding. Tijdens de langdurige besprekingen over de uiteindelijke tekst van de zogeheten “7 december toespraak” was duidelijk gebleken dat het Londense Kabinet-Gerbrandy niet dacht aan het verlenen van de onafhankelijkheid aan Nederlands-Indië. De ideeën van de Nederlandse regering gingen meer in de richting van een Gemenebest, waarin aan Nederlands-Indië een soort “dominostatus”(zelfregelende status) kon worden verleend. In ieder geval moesten volgens de Nederlandse regering Nederland en Nederlands-Indië in een of ander rijksverband met elkaar verbonden blijven41.
De gedeeltelijke voldoening aan de wensen van de Indonesische nationalisten moet worden verklaard uit de machteloze positie van Nederland in Nederlands-Indië in december 1942.

‘Koningin Wilhelmina tijdens een radio toespraak’

41:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 64

Paragraaf 3.7 Japan en het Indonesische nationalisme
De Japanners maakten al vanaf het begin van de bezetting duidelijk dat de wens van de Indonesische nationalisten om onafhankelijk te worden voorlopig afhankelijk was aan de Japanse doelstellingen in de oorlog42.
De meeste van de Nationalistische leiders waren bereid om met de Japanners samen te gaan werken. Voor Soekarno was het meer een tactiek om samen te gaan werken met de Japanners. Hij hoopte onder de bescherming van de Japanners de nationalistische gevoelens verder over het volk te kunnen verspreiden om daarna vervolgens een onafhankelijk Indonesië uit te roepen.
Enkele Indonesische nationalisten waren niet bereid met de Japanners samen te werken. Hierdoor vormden zij een kleine verzetsgroep. De bekendste verzetsstrijder was Sjahrir.
Om de bevolking te mobiliseren voor de strijd tegen de geallieerden richtten de Japanners verschillende organisaties op zoals:
- de Poetera (Concentratie van Volkskracht ten behoeve van de oorlog)
- de Djawa Hokakaio (Korps tot dienst voor het volk)
Soekarno en Hatta gaven een klein beetje leiding aan de Peoetera en hadden ook een functie in de Djawa Hokokai.
Om de bevolking in hun macht te krijgen zochten de Japanners ook steun bij de islamitische leiders (dit was ongeveer 80% van de gehele bevolking) en ook bij de invloedrijke dorpshoofden zochten ze steun. Maar niet het hele volk had begrip voor Soekarno, Hatta en andere leiders. 43 Een deel van het volk had als reden hiervoor dat deze leiders samenwerkten met Japan. Zij zagen de Japanners namelijk eerst als bevrijders, maar later kwam het volk er achter dat zij vrijwel alleen maar dienden om grondstoffen te leveren aan het ‘grondstofarmeland’ Japan. Het volk had dus weinig begrip voor deze samenwerking. En dus voor de leiders als Hatta.

42: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 66
43: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 67

Paragraaf 3.8 De onafhankelijkheidsverklaring
In 1944 beloofde Japan Indonesië op termijn de onafhankelijkheid te geven. Ook kwamen er steeds meer Indonesiërs op belangrijke posten in de economie en het bestuur. Hierdoor groeide het Indonesische zelfbewustzijn, terwijl de haat tegen de Japanse bezetting en elke buitenlandse overheersing alleen maar toenam. De jongerenbewegingen die door de Japanners getraind waren werden nu een regelrechte bedreiging. In mei 1945 kwam het volk in opstand. Het volk kwam in opstand, omdat de haat tegen de Japanners zijn toppunt had bereikt. Japan kon deze opstand de kop indrukken en beloofde Soekarno en Hatta opnieuw dat Japan de soevereiniteit op 18 augustus zou overdragen.

Eind april 1945 installeerden de Japanners een commissie van onderzoek naar onafhankelijkheid. Japan ondernam deze actie, omdat zij tot een compromis wilde komen: Indonesië zou onafhankelijk worden, maar toch zou Japan de hegemonie behouden. Tijdens de eerde zittingen stelde Soekarno de Pantja Sila, vijf zuilen, voor. Op de Pantja Sila zou de republiek moeten gaan rusten. Op 15 augustus 1945 gaf Japan zich over. Duizenden jongeren gingen die dag demonstreren voor een revolutionaire machtsovername. Deze jongeren werden pemoeda’s genoemd. De pemoeda’s ontvoerden Soekarno en Hatta. Ze werden pas weer vrijgelaten als de onafhankelijkheid uitgeroepen was. En dit gebeurde op 17 augustus door Soekarno. De volgende morgen riep Soekarno voor zijn huis in Jakarta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
De korte periode tussen het vertrek van de Japanse bezetters en het herstel van het gezag door het Nederlandse leger wordt de Bersiap periode genoemd.44De Bersiap periode duurde van oktober 1945 tot begin 1946. Na de capitulatie van Japan in augustus 1945 ontstond er een machtsvacuüm in Nederlands-Indië. De nieuwe republiek van Indonesië had vooral zijn macht op het eiland Java.

44: Bersiap periode http://indieinoorlog.nl/oorloginindie/oorloginindie/elements/story/bersiap/index.jsp

‘Soekarno’
‘De Onafhankelijkheidsverklaring’

Hoofdstuk 4: De strijd naar onafhankelijkheid na 1945

Paragraaf 4.1 De Nederlandse reactie op de onafhankelijkheidsverklaring
In de nacht van 16 op 17 augustus werd de onafhankelijkheidsverklaring geschreven door twee Japanse generaals. Ze werden gedwongen door Indonesische radicale jongeren. De volgende morgen riep Soekarno voor zijn huis in Jakarta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
De Nederlandse regering liet het hier niet zomaar bij zitten. Wat de Nederlandse regering namelijk wilde, was dat Indonesië wel zelfstandig zou worden maar dat ze nog wel een band met Nederland zouden behouden. Nederland wilde een stokje steken voor de onafhankelijkheid van Indonesië, op de manier hoe het nu ging. Ze konden de eerste zes weken echter niks doen tegen de onafhankelijkheid. Dat kwam met name doordat er op Java, waar de onafhankelijkheid was uitgroepen, nog geen Nederlanders aanwezig waren. Het duurde zes weken voordat er soldaten en ambtenaren arriveerden op Java. Het waren Britten. De Britten stonden versteld van wat ze op Java aantroffen. Radicale jongeren trokken moordend en plunderend rond. De Britten voelden er weinig voor om het koloniale gezag van Nederland te herstellen, omdat er in Engeland net besloten was om India onafhankelijk te maken. De radicale Indonesische jongeren kregen dus weinig weestrand van de Britten. Hierdoor konden de jongeren hun eigen gang gaan. Deze periode heet de Bersiap-periode. Die periode heet zo omdat ‘’Ber Siap’’ ‘’Wees Paraat’’ betekent in het Indonesisch. Er werden tijdens deze periode alleen al 3500 Nederlanders vermoord. Ook vielen er doden onder o.a. Chinezen. Generaal van Mook ging met Soekarno praten, ondanks het verbod van de Nederlandse regering. Nederland zag op dit moment in dat er niks anders opzat dan met Indonesië te onderhandelen. Eind 1946 waren er succesvolle onderhandelingen. Nederland keurde goed dat Indonesië (die toen de Republiek werd genoemd) het gezag op Java en Sumatra kreeg. De Republiek vond het ook goed dat het nog wel was verbonden met Nederland. De Republiek werd de VSI genoemd, wat ‘Verenigde Staten Indonesië’ betekent. Nederland en de Republiek zouden nu een unie zijn, met nog steeds de koningin aan het hoofd. Het argument van de Nederlanders was dat Nederland nooit meer een groot en machtig land zou kunnen worden zonder Indonesië. Ze waren bang dat ze zonder Indonesië niks meer zouden voorstellen. Door de protesten bepaalde Nederland dat het Nieuw-Guinea zou houden, en dat de Nederlandse koningin de soevereiniteit kreeg. Hier was de Republiek het niet mee eens. Er werd daarom massaal actie gevoerd tegen de Nederlanders in hun land. Daar werd de uitspraak ‘’Indië verloren, rampspoed geboren’’ ook bekend van.
Nederland voelde dat dit niet goed ging, en stuurde uit voorzorg veel militairen naar de Republiek, waaronder Fenna’s opa. In het voorjaar van 1947 waren er maarliefst 100.000 Nederlandse militairen in Indonesië. Nederland stelde het leger paraat om actie te ondernemen tegen de demonstranten. Nederland wilde niet dat het Indonesische volk het idee kreeg dat Nederland de Republiek aan wilde vallen. Daarom noemde Nederland het een ‘politionele actie’. De eerste politionele actie heette ’Operatie Product’. Het was een geslaagde operatie. De Nederlanders heroverden 1100 ondernemingen, zoals koffie- en theeplantages. Ze stuitten op verrassend weinig weerstand. Ook werden er olievelden heroverd. De Nederlandse troepen hadden toen nog niet door dat nu pas de problemen zouden gaan beginnen.

Paragraaf 4.2 De Politionele Acties
Algemeen
De Politionele Acties vonden plaats in de periode 21 juli tot 5 augustus 1947 (eerste actie) en 19 december 1948 tot 5 januari 1949 (tweede actie). De Politionele Acties zijn militaire operaties die Nederland ondernam tegen de uitgeroepen Republiek Indonesia en werden op Java en Sumatra uitgevochten. De politionele acties vonden ook plaats tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949).
Het hele conflict is begonnen met een confrontatie tussen de Indonesische nationalisten en de Britse troepen die na de Japanse capitulatie in augustus 1945. Pas in maart 1946 kwamen Nederlandse troepen in Indonesië om de Britse posities over te nemen.
De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog was een guerrillaoorlog, tegen de Nederlandse troepen. Tot 1949 duurde het staakt-het-vuren. Na 1949 ontstond er weer een conflict door de kwestie Nieuw-Guinea.
Aanloop eerste politionele actie
Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 ontstond er een machtsvacuüm, er was dus geen regering. Dit machtsvacuüm werd twee dagen later ook goed benut door Soekarno en Hatta om de Republiek Indonesië uit te roepen. Hierna werd de ex-kolonie bezet door Britse en Australische troepen.
Nederland wilde de Republiek niet erkennen. In plaats daarvan streefde ze er juist naar op haar gezag weer te herstellen in haar voormalige kolonie. Het belang hiervan nam toe, toen er verontrustende berichten in de media kwamen over massale moordpartijen op Nederlanders, Ambonezen en Chinezen. De Britten wilden echter absoluut geen Nederlandse troepen op Java en Sumatra toe laten. Zij vreesden dat de toch al gespannen situatie op de eilanden hierdoor gemakkelijk zou kunnen escaleren. Pas in maart 1946 mochten Nederlandse troepen de Britse posities overnemen, toen Nederland zich bereid had getoond om tot onderhandelingen te komen met de Republiek.
Uiteindelijk kwam het tot een wapenstilstand en vonden er onderhandelingen plaats over een (politiek) akkoord. Deze onderhandelingen leidde tot de Overeenkomst van Linggadjati. Deze overeenkomst hield in dat Indonesië een federale staat zou worden, waarin de Republiek één van de deelstaten dan zou vormen.
De Overeenkomst van Linggadjati werd op 25 maart 1947 door de Tweede Kamer goed gekeurd, maar er werden ook een paar vraagtekens bij gezet; die gingen over economische bepalingen en een aparte status voor Nederlands Nieuw-Guinea. De regering van de Republiek stemde uit tactische redenen vóór de Overeenkomst, maar weigerde in te stemmen met de aanvullende eisen. Dat was natuurlijk niet handig, want zo zouden ze er nooit uitkomen.

De eerste Politionele Actie
Legercommandant Simon Spoor had het operatieplan \'Product\' opgesteld, en dat betrof de bezetting van de economisch belangrijke gebieden in het westen en oosten van Java en rond de enclaves in Sumatra. Midden-Java met Jogjakarta (de zetel van de Republikeinse regering) zou met rust gelaten worden. De Nederlandse regering was namelijk bang voor de internationale reacties, met name van de Britse en Amerikaanse kant. Deze operatie had de naam ‘Djokja’ gekregen. Op 21 juli 1947 was het dan zo ver. Het Republikeinse leger (TNI) heeft deze Eerste Politionele Actie kunnen vertragen, zo konden ze hun eigen leger in veiligheid brengen. Ze pasten tevens de techniek van de verschroeide aarde toe. Dit ‘vertragen’ deden ze bijvoorbeeld door het plaatsen van wegversperringen en het opblazen van bruggen. Ook maakten ze gebruik van bermbommen. De Nederlanders hadden een veel grotere vuurkracht, dus de Indonesiërs wilden een directe confrontatie zoveel mogelijk vermijden.
Heel West-Java werd bezet, net als Oost-Java en Madura. De gebiedsuitbreiding op Sumatra liep iets minder makkelijk. Door het succes van deze actie wilde gouverneur-generaal van Mook meteen door naar Jogjakarta. De regering in Nederland was over de Indische kwestie verdeeld. Maar toch was een meerderheid tegen, dus hielden ze hun poot stijf. Doordat de VN ingreep werd een staakt-het-vuren afgekondigd op 5 augustus 1947.
Maar toch werd er niet echt gestaakt: ‘het Bloedbads van Rawagede’ op 9 december 1947, waarbij Nederlandse militairen enkele honderden mannelijke inwoners van een dorpje 100 km van Jakarta doodschoten.

De tweede Politionele Actie: Operatie Kraai
De tweede politionele actie eind 1948 was een ‘wanhoopoffensief’. De onderhandelingen met de Republiek waren vastgelopen en de Republiek kreeg ook steeds meer internationale steun en ook steeds meer internationaal aanzien. De Republiek had een communistische opstand tegengehouden, en kreeg daarvoor ook openlijke steun van de Verenigde Staten. De drijvende kracht achter Politionele Actie (‘Operatie Kraai’) was (naast legercommandant Spoor) de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon. Van Mook had de missie verlaten en Beel was nu de hoogste Nederlandse gezagsdrager in Indonesië. Het doel van deze Tweede politionele Actie was een einde maken aan de Republiek. Als de Republiek eenmaal ‘onschadelijk’ gemaakt was, zou Nederland een vorm kunnen geven aan de onafhankelijkheid van Indonesië, samen met meer gematigde Indonesische leiders. De Nederlandse regering hoopte dat door opnieuw militair in te grijpen Soekarno van het toneel zou verdwijnen. Ook moest de Republikeinse hoofdstad Jogjakarta ingenomen worden. Men hoopte dat ze daar de Republikeinse regering en regeringleiding gevangen konden nemen. Als ze in deze operatie zouden slagen zou dat het einde betekenen voor de Republiek.

Op 19 december 1948 was het moment daar. Binnen enkele uren was de stad in Nederlandse handen en waren de Indonesische leiders, waaronder Hatta en Soekarno opgepakt. De Republikeinse legerleiding slaagde er echter in te ontsnappen.
Op Sumatra bleef de actie beperkt tot de bezetting van een aantal strategische plekken in Republikeins gebied. Net zoals bij de eerste politionele actie, kwamen de problemen pas na de actie zelf. Bij de eerste actie waren het de guerrillastrijders die de Nederlandse soldaten vermoordden, terwijl het bij de tweede actie vooral de wereldwijde politieke verontwaardiging was. De VN-veiligheidsraad besloot tijdens een spoedberaad dat Nederland vóór 1 januari (het was toen al december) de soevereiniteit aan Indonesië moest overdragen. Vooral de Verenigde Staten heeft dat ‘gepusht’ en dat kon ook omdat ze dreigden de Marshallhulp stil te zetten. Die Marshallhulp hadden wij (letterlijk) broodnodig, dus zwichtte de Nederlandse regering.

Paragraaf 4.3 Overdracht van soevereiniteit
De liberale VVD en KVP vonden dat het Nederlandse beleid niet mocht veranderen onder internationale druk. De PvdA vond daarentegen dat er wel actie moest worden ondernomen.
Door de constante druk van de Verenigde Staten op Nederland, en de dreiging van het stopzetten van de Marshallhulp, tekende Nederland op 27 december 1949 de soevereiniteitsoverdracht in Den Haag. Bij de soevereiniteitsoverdracht werd ook afgesproken dat Nederland zou helpen het heropbouwen van Indonesië.
De Nederlandse media schreef over het onafhankelijke Indonesië alsof Indonesië het niet zou kunnen redden zonder het Nederlandse bestuur en dat er ‘chaos alom’ zou ontstaan. Vele Nederlanders geloofden de media en vooral Nederlanders die daadwerkelijk in Indonesië hadden gewoond, vreesden dit ook. Tussen 1945 en 1948 waren er al meer dan vijftigduizend Nederlanders vertrokken, die in Indonesië (tijdelijk) woonden.
Soekarno liet weinig over van de federale staat die Nederland had opgezet. Bijna gelijk toen hij aan de macht kwam, maakte hij van Indonesië een eenheidsstaat. Een eenheidsstaat betekent dat alle macht bij de centrale overheid ligt. Het is dus niet erg democratisch, en de inwoners van Indonesië waren het hier dan ook niet mee eens.
Er waren groeperingen die gingen rellen: zij werden neergeslagen door het Indische leger. Ook kwamen er veel opstanden van fundamentele islamitische groepen. De onrust in het land beïnvloedde ook de economie. De export ging sterk achteruit en inflatie kwam.
De grootste partij toen was die van Soekarno, en daardoor was hij de machtigste van het land, en kon hij zich ook zo gedragen. In 1957 maakte Soekarno van Indonesië een dictatuur, waar veel politiek protest op volgde. Soekarno had daar een oplossing voor: hij verbood die partijen.

Paragraaf 4.4 De Molukken
Vele Molukkers hadden in de koloniale tijd in dienst van de Nederlandse overheid gewerkt. Op de Molukken wonen meer Christenen dan op de rest van Indonesië. Mede daardoor kregen ze de goede banen aangeboden door de Nederlandse kolonisten. Ook zaten er vele Molukkers in het KNIL. Ze hadden een goede band opgebouwd met de Nederlanders en toen Soekarno op het juiste moment (machtvacuum) de onafhankelijkheid uitriep, kwamen ze er alleen voor te staan. De soldaten van het KNIL werden na de soevereiniteitsopdracht een baan aangeboden bij het leger maar de meesten wilden dit niet. Ongeveer tweeduizend militairen zijn naar het eiland Ambon getrokken om daar te demobiliseren. Toen de deelstaat Oost-Indonesië (waar de Molukken bij horen) werd opgeheven, werd onder druk van oud-KNIL leden op 25 april 1950 de ‘Republik Maluka Selatan’ uitgeroepen, oftewel RMS. RMS wilde onafhankelijk zijn, tot onvrede van Soekarno. Soekarno greep in en binnen een maand had hij Ambon weer onder zijn bewind. 45
De oud-KNIL leden wilden niet in het Indonesische leger, maar ze wilden ook niet wonen op een eiland dat door Indonesië werd bezet. Dat is de reden dat ze naar de Nederlandse rechter stapten, en eisten dat ze niet gedwongen in het Indonesische leger hoefden te gaan. De rechter stelde ze in het gelijk, en het leek toen een goede tijdelijke oplossing om de onderdrukte Molukkers en Nederlanders in Nederland te laten wonen. Velen zijn nooit meer teruggekeerd naar Indonesië, omdat ze zich nog steeds onderdrukt voelen door de Indonesische bevolking.

‘De Molukken’

45http://nl.wikipedia.org/wiki/Molukken

Paragraaf 4.5 Nieuw Guinea
De kwestie ‘Nieuw Guinea’ bleef een lastige kwestie. Volgens Indonesië lag Nieuw-Guinea binnen de grenzen van Indonesië, maar de Nederlandse regering wilde dit gebied niet afstaan. De bevolking van Nieuw-Guinea is –voor westerse begrippen- erg primitief, en zijn (dus) niet erg winstgevend. Daarom lijkt het vreemd dat landen om dit eiland strijden. Nederland wilde dat Nieuw-Guinea koste wat het kost uit handen van Soekarno houden. Nederland wilde Nieuw-Guinea ‘opvoeden’. Ook was het idealisme, gekrenkte trots en morele superioriteit dat Nederland er toe deed besluiten dat ze Nieuw-Guinea wilden hebben.
Nederland vond zichzelf beschaafder dan de Indiërs en Papoea’s. Dat zag Soekarno natuurlijk als de perfecte gelegenheid om voorgoed met Nederland af te rekenen. In 1956 werd door Soekarno de Unie met Nederland verbroken. De overgebleven Nederlanders in Indonesië werden erg gediscrimineerd, door bijvoorbeeld de Nederlandse taal te verbieden. In de jaren 1956-1958 vluchtten er rond de 150.000 Nederlanders terug naar Nederland.
Soekarno wilde blijven strijden voor een onafhankelijk Indonesië en trof hiervoor ook de nodige voorbereidingen. Zo liet hij bijvoorbeeld vanuit de Sovjet Unie bommenwerpers en duikboten overkomen en ook is het bekend dat hij van de Verenigde Staten wapens kreeg. Tegen het einde van 1961 leek een oorlog erg dichtbij. Ten westen van Nieuw-Guinea had Soekarno tanks, zevenduizend parachutisten, 24.000 militairen en onderzeeërs gelegerd. Nederland stuurde als antwoord daarop tienduizend militairen en straaljagers. Amerika oefende druk uit op Nederland. Amerika wilde namelijk dat Nederland en Indonesië een akkoord zouden bereiken. Dit lukte in 1962 met ‘Het Verdrag van New York’.

Kaart van Nieuw-Guinea’



Conclusie
Onze hoofdvraag is: ‘’De aanloop naar onafhankelijkheid van Nederlands-Indië” om deze vraag te beantwoorden hebben we een paar andere deelvragen bedacht, namelijk:
- Het ontstaan van nationalistische groeperingen in Nederlands-Indië;
- Nederlands-Indië ten tijden van oorlog;
- Japanse motieven voor bezetting Nederlands-Indië;
- De strijd naar onafhankelijkheid na 1945
We kunnen een antwoord op de hoofdvraag geven door de perioden in bepaalde stukjes te verdelen.

Nadat de VOC in 1799 failliet raakte kwamen alle bezittingen in de handen van de overheid. Dit betekende dat de overheid de invloed kreeg over Indië. Rond die tijd werd Nederland bezet door Frankrijk en kwamen de patriotten aan de macht. Deze stichtten de Bataafse Republiek. Zo werd Nederland automatisch ook vijand van Engeland. Engeland blokkeerde de zee voor Nederland en daarom was er geen handel meer mogelijk met Indië. Na de Bataafse Republiek veranderd Nederland in het Koninkrijk Holland. Lodewijk Napoleon (de broer van Napoleon) stuurde Deandels naar Java om het daar weer op te bouwen. Hij moest de Engelsen verjagen en nieuwe voorzieningen bouwen op Java. De Nederlanders gingen zich steeds meer bemoeien met andere zaken dan voorheen. De VOC was alleen gericht op de handel, maar dat veranderde nu langzaam. Deandels schafte het feodale systeem af en alle macht kwam nu in handen van de staat. De herendiensten werden ook afgeschaft en voortaan werd er een systeem gebruikt met landrente. Dit hield in dat de boeren belasting moesten betalen aan de overheid over het stukje opbrengst van de grond. Na de Napoleontische oorlogen ging het economisch slecht met Indië. Van der Capellen moest helpen bij de opbouw van Indië en zette de landrente voort, maar de herendiensten bleven ook nog gewoon bestaan. Dit buitte de boeren enorm uit. Van der Capellen als gevolg van deze uitbuiting strengere maatregelen, maar hierdoor kwamen onder andere de edelen in opstand. Er ging voor hen dan namelijk een deel van hun opbrengst verloren. Uit dit alles kwam de Javaoorlog voort. Toen de oorlog voorbij was, was een groot deel van Java verwoest. Indië was een financiële ramp geworden.
In 1830 werd het Cultuurstelsel ingevoerd om te zorgen dat Indië weer geld zou gaan opleveren. Het Cultuurstelsel leverde Nederland veel geld op, maar zorgde er tegelijkertijd tijd voor dat de boeren nog erger uitgebuit werden. Voortaan werden de boeren gedwongen om gewassen te verbouwen en in ruil hiervoor kregen zij een vast plantloon. Om het Cultuurstelsel te laten werken moesten de lokale regenten en vorsten de bevolking weer besturen. Net zo als het tijdens de VOC-tijd gebeurde. De Nederlandse ambtenaren hielden hier toezicht op. Nederlandse ambtenaren en lokale regenden en vorsten werden beloond met cultuurprocenten, waardoor ze gestimuleerd werden om de productie op te voeren. En daarnaast moesten de boeren ook nog steeds landrente betalen. Bovendien waren er ook nog steeds herendiensten voor de aanleg van de infrastructuur. De druk op de boeren was groot. De cultuurprocenten die de regenden kregen leidde soms tot misbruik. Door de Nederlandse invloed op Indië werden de boeren meer uitgebuit dan daarvoor.
Het cultuurstelsel buitte ook de bevolking erg uit, waardoor er kritiek ontstond op dit stelsel. Het cultuurstelsel werd geleidelijk afgeschaft en vervangen door de Ethische politiek. Dit hield in dat Nederland iets terug wilde doen voor de bevolking na al die uitbuiting en onderdrukking. Het principe van de Ethische politiek was: “irrigatie, emigratie, educatie”. Dat hield in dat ze verbeteringen wilden aanbrengen op het gebied van irrigatie: de landbouw. Verbeteringen in emigratie: bevolkingssamenstellingen op de eilanden en verbetering in de educatie: het onderwijs. Als ze op deze gebieden verbeteringen aanbrengen dan ontwikkeld de bevolking zich beter waardoor ze op den duur uiteindelijk ook zelfstandig kunnen zijn. De Ethische politiek verbeterde veel dingen in Nederlands-Indië. Maar door de Ethische politiek ontstond bijvoorbeeld ook het nationalisme in Nederlands-Indië. Door de bemoeienissen van Nederland ging de lokale bevolking zich steeds meer één volk voelen. De Nationalisten probeerden in het begin nog met Nederland samen te werken, maar dit lukte niet. Daarom gingen ze na verloop van tijd zich verzetten tegen de Nederlanders. Dit verzet werd alsmaar groter waardoor de Nederlanders het verzet gingen onderdrukken. Nederlands-Indië werd langzamerhand een politiestaat. Alles werd gecontroleerd (censuur) en de politie trad hard op tegen nationalisten. De Nederlanders dachten dat het nationalisme was verdwenen, omdat ze hier niks meer van hoorden. Ook veronderstelden ze dat de Indonesiërs tevreden waren met de komst van de Nederlanders.
Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. Duistland, Italië en Japan waren samen bondgenoten geworden door het Driemogendhedenpact. Nederland werd door Duistland bezet en deze bezetting zorgde ervoor dat Nederland niet genoeg kracht had om Nederlands-Indië te regeren en te beschermen. Dit bleek wel toen Japan Nederlands-Indië aanviel om het te veroveren. Binnen een paar weken hadden ze het gebied veroverd. De Indonesiërs ontvingen de Japanners als bevrijders. Dat verbaasde de Nederlanders dan ook volkomen, ze dachten namelijk dat de Indonesiers tevreden waren met de Nederlanders. Later bleek dat de Japanners voor hun eigen belangen Indonesie had veroverd, ze waren geen bevrijders. Alle Nederlanders in Nederlands-Indië werden in kampen gestopt. En anderen moesten hard werken om producten aan Japan te kunnen leveren. De mensen in Indonesië werden erg slecht behandeld en de Nederlanders zelf vooral. Ze werden geslagen als ze iets niet goed genoeg deden. Miljoenen Indonesiërs moesten als romusha’s dwangarbeid verrichten. Door deze Japanse bezetting stierven er zo’n 2.5 miljoen Indonesiërs door onder andere uitputting en ondervoeding. Na de ongelijke strijd met Japan werden in Nederlands-Indië naast Engelsen, Amerikanen en Australiërs, ruim 40.000 Nederlandse en Indisch-Nederlandse militairen krijgsgevangene gemaakt. De Japanners wilde de bevolking in Indonesië mobiliseren. Om dit te bevorderen werden er jongeren organisaties en massa organisaties opgericht. Hierin probeerde de Japanners zoveel mogelijke antiwesterse ideeën in te brengen, zodat de Indiërs zich niet tegen de Japanners zouden keren.
De Japanners probeerde er voor te zorgen dat de bevolking zich volledig in zouden zetten voor de “Groot Oost-Aziatische welvaartssfeer”. De Japanners maakte door middel van propaganda de Indonesiërs wijs dat de Japanners dit niet voor zichzelf deden maar juist voor de Indonesiërs. Zo zouden de Indonesiërs zich niet tegen de Japanners keren, omdat ze dit juist allemaal voor hen deden. De meeste nationalistische leiders waren bereid om met de Japanners samen te gaan werken.
Voor Soekarno was het meer een tactiek om samen te gaan werken. Hij hoopte namelijk dat onder bescherming van de Japanners de nationalistische gevoelens verder de mensheid in zouden gaan, en dat uiteindelijk de onafhankelijkheid uitgeroepen zou worden.
Koningin Wilhelmina hield in Londen een belangrijke rede voor Radio Oranje, waarin zij toespelingen maakte op een grote zelfstandigheid voor de overzeese gebiedsdelen na de bevrijding. Na de Tweede Wereldoorlog begon de dekolonisatie van Indonesië pas echt. Er waren meerdere landen betrokken bij de dekolonisatie van Indonesië. Zo speelden Amerika, Rusland (toen: Sovjet-Unie) en Engeland hier een grote rol in. Indonesië heeft zich hevig verzet tegen de Nederlanders in hun land. Zo werden veel Nederlandse soldaten gedood in een guerrilla oorlog. Nederland probeerde Indonesië als het ware te heroveren door middel van politionele acties. Deze twee politionele acties verliepen zelf heel soepel en goed, maar de echte problemen kwamen pas achteraf. Zo werden er duizenden Nederlanders vermoord door guerrillastrijders.
In Nederland waren er verschillende meningen over de onrust in Indonesië. De KVP en VVD trokken zich van al de commotie weinig aan, terwijl de PvdA vond dat er actie ondernomen moest worden. De PvdA kreeg zijn zin. Nederland ondertekende de soevereiniteitsoverdracht onder druk van Amerika. Door die overdracht trokken de Nederlanders massaal weg uit Indonesië. Soekarno stichtte een dictatuur en liet niks over van de federale staten die Nederland had gesticht.
Door de Molukse kwestie kwamen er 4.500 KNIL-militairen met hun gezinnen naar Nederland.
Ook was er nog de kwestie Nieuw-Guinea. Nederland had Indonesië moeten afstaan en klampte zich vast aan Nieuw-Guinea. Nederland wilde de Papoea’s vanuit het stenen tijdperk naar de moderne tijd leiden. Indonesië zag de kwestie om voorgoed met Nederland af te rekenen. In de jaren 1956-1958 vluchtten meer dan 150.000 overgebleven Nederlanders uit Indonesië terug naar het vaderland.
Er dreigde in 1961 een oorlog toen Soekarno heel veel troepen legerde ten westen van Nieuw-Guinea. Nederland legerde er ook troepen. Amerika zag dit als een dreiging dat Indonesië aansluiting zocht bij de Sovjet-Unie. In 1962 begonnen onder druk van Amerika Indonesië en Nederland te onderhandelen.
Op 1 oktober 1962 droeg Nederland het bestuur over Nieuw-Guinea over aan de Verenigde naties, die het in mei 1963 weer overdroegen aan Indonesië.

In het kort
Het begon allemaal met de VOC. Door de VOC kwamen de Nederlanders in het gebied wat we nu Indonesië noemen. Nederland heeft een grote rol gespeeld bij de geschiedschrijving van dit land. Zij kwamen in Indonesië met de rede handel te drijven, maar de Nederlanders vergaarden steeds meer macht in dit land. Na enige tijd leidde het Nederlandse bewind in Indonesië tot het ontstaan van nationalistische bewegingen. (we maken hier een grote sprong in de tijd, maar willen ‘in het kort’ alle belangrijkste gebeurtenissen nog eens op een rijtje zetten). Soekarno staat uiteraard onlosmakelijk verbonden met dit nationalisme. Hij heeft hierin een grote rol gespeeld voor het uiteindelijke onafhankelijk worden van Nederlands-Indië.
De periode van 1914 tot 1918 gaat de geschiedenis boeken in als de Eerste Wereldoorlog. Europa raakt enorm verzwakt door deze oorlog en heeft hierdoor ook minder gezag in haar koloniën. Dat gold ook voor Nederland met haar kolonie Nederlands-Indië. In Nederlands-Indië zag de inheemse bevolking dat Nederland helemaal niet zo machtig was als ze tot dan toe altijd gedacht hadden. Haar overheerser was nu zwak en beschadigd. Door dit nieuwe beeld wat de inheemse bevolking gekregen had van haar overheerser kreeg het nationalisme vrij spel.
Dan, de Tweede Wereldoorlog. Ook deze gebeurtenis was van groot belang voor de geschiedenis van Indonesie. In mei 1940 werd Nederland bezet door de Duitsers. De regering vluchtte naar Engeland. Dit zorgde ervoor dat de Nederlandse macht in Nederlands-Indië gevaar liep, omdat er zo een signaal van zwakte werd afgegeven aan de Indische nationalisten. Daarnaast was Japan er economisch slecht aan toe en het veroveren van de koloniën in Azië was dus niet alleen makkelijk, maar zo kon Japan ook zijn politieke macht uitbreiden. De Verenigde Staten waren een vijand van Japan, omdat ze militair materiaal leverden aan Engeland. Engeland gebruikte dat materiaal weer tegen Duitsland. Om zichzelf te verdedigen, had Japan een basis nodig in de Stille Oceaan. Daarom moest de Amerikaanse basis daar vernietigd worden, zodat ze vrij spel hadden. Die Amerikaanse basis heette Pearl Harbor, en werd in 1941 aangevallen door Japan. Als reactie op deze aanval wordt het ABDA-commando een maand later opgericht. (28 december 1941). Zo komen we ook bij de aanval van Japan op Nederlands-Indië. Japan had een land als Nederlands-Indië nodig om grondstoffen te leveren aan het ‘grondstofarme land’ Japan. Ook streefde Japan naar een groot Aziatisch rijk. Dit was ook een drijfveer voor Japan. Het ABDA-commando zou Japan tegen moeten houden/de kolonies moeten beschermen tegen Japan, maar dit mislukte. Er werd nu sterk aan de superioriteit van Europa getwijfeld.
Toen Nederlands-Indië in handen gevallen was van de Japanners, begonnen zij met het verspreiden van anti westerse ideeen. Zij wilden namelijk een einde maken aan alle Nederlandse invloeden.
----
In … werden er verzoekschriften aan de Nederlandse regering geschreven om Indië voortaan Indonesië te noemen. Deze verzoekschriften waren gericht aan de Nederlandse regering. De naam Indonesië kwam voort uit de ideeën om Indië een gelijkwaardige positie te geven binnen het Koninkrijk en de Volksraad tot een volwaardig parlement te maken. De Nederlandse regering nam de nationalisten echter niet serieus. Uiteindelijk beloofde koningin Wilhelmina op 7 december 1942 tijdens een radiotoespraak dat Nederlands-Indië alsnog een zelfstandige en gelijkwaardige positie binnen het Koninkrijk zou krijgen, maar dit was te laat.
VERVOLG

Nawoord
Eveline: Ik vond het een hele ervaring! Er komt heel veel op je af en in het begin raakte we nog al eens in de knoop, maar toen hebben we geprobeerd om helemaal bij het begin te beginnen en beetje bij beetje hebben we verder gewerkt. Ik heb er ook wel veel van geleerd. Natuurlijk heb ik veel informatie opgedaan over het onderwerp zelf: dekolonisatie in Nederlands-Indië, maar je leert ook dat je echt moet gaan plannen, informatie moet zoeken, bronnen checken, samenwerken tot in de late uurtjes. Voorheen hebben we nooit zo’n groot project moeten maken, dus dit was wel een goede oefening! Ik ben ook heel blij dat het er op zit en ik hoop dat we iets goeds voortgebracht hebben!
Fenna: Tijdens dit hele proces ben ik enorm blij dat ik met Eveline heb mogen samenwerken! Ze is een supertoffe partner in crime, en je kunt goed op haar rekenen. Ik ben niet zo goed met samenwerken, dus dit was niet alleen een goede les, maar ook een fijne ervaring. Het onderwerp ben ik –nu ik er op terugkijk- blij mee, ik denk dat we iets goeds geproduceerd hebben. We hebben in ieder geval enorm ons best gedaan.
Wat mij wel opviel is dat ik nooit had verwacht dat het onderwerp zó immens breed zou zijn.. Soms hadden we natuurlijk beiden momenten dat we het niet meer zagen zitten, maar ik ben blij dat we het hebben afgemaakt!

Bronnenlijst
1Wikipedia ‘VOC’. Versie januari 2012. Januari 2012. http://nl.wikipedia.org/wiki/Vereenigde_Oostindische_Compagnie#cite_note-5
2Wikipedia ‘Vereniging van Verre’. Versie juli 2011. 17 oktober 2011.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Compagnie_van_Verre
3
4Voetnoot 14 mei 2007http://www.scholieren.com/werkstukken/29488
55Wikipedia: cultuurstelsel 26 dec 2011 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuurstelsel
6 Nederland en Indonesië: pagina 20 en geschiedenis: een Nederlandse kolonie (Arend van Voorst)
7:http://www.absolutefacts.nl/geschiedenis/data/cultuurstelsel-nederlands-indie.htm
Ruud van Capelleveen, februari 2010
8Nederland en Indonesië: pagina 28, De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 42 en wikipedia:koelie (aatst bewerkt op 3 dec 2011 om 16:50.) http://nl.wikipedia.org/wiki/Koelie
9De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 44, wikipedia: Max Havelaar en Nederland en Indonesië: pagina 3
10:Nederland en Indonesië: pagina 41
11: De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 39 en 45 en Nederland en Indië: pagina 41
12 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 45 en Nederland en Indonesië: pagina 41
13 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 56 en blikopdewereld: gevolgen van ethische politiek
14 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 56 en Nederland en Indonesië: pagina 41 en blikopdewereld: gevolgen van ethische politiek
15 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 58 en Nederland en Indonesië: pagina 42
16De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 58 en Nederland en Indonesië: pagina 42 en virtueelindie: Nationalistische beweging
17 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 59 en Het Indonesische Nationalisme: pagina 16 en Nederland en Indonië: pagina 42
18Nederland en Indonesië: pagina 42
19 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 59 en Nederland en Indonesië: pagina 42
20De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43
21 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43 en wikipedia: Mohammed Hatta
22 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43 en wikipedia: Soekarno
23De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 60 en Nederland en Indonesië: pagina 43
24http://www.marxists.org/nederlands/documenten/1933/1933muiters.htm
25 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 61
26De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 61 en Nederland en Indonesië: pagina 43
27 De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië: pagina 6
28: http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/1999-2000/Van-Heutsz.html
29http://deoorlog.ntr.nl/page/mappen/781639/Ondergang+schip+de+Van+Imhoff?afl=7&d=781637
30: HAVO Examenbundel gesciedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 54
31: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 55
32:http://www.blikopdewereld.nl/Geschiedenis/Bovenbouw/Nederland%20en%20Indonesie%20vier%20eeuwen%20contact%20en%20beinvloeding.htm
33: Wikipedia: Hatta
34: Wikipedia: Sjahrir
35:Wolters-Noordhoff, De Koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië, drs. D. Verkuil, Drs. M.G. van Reissen en drs. D. Van Straaten, pagina 72
36. HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 61
37: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 60
38:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 64
39:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 65
40:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 66
41:HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 64
42: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 66
43: HAVO Examenbundel geschiedenis voor 1989, R.C. Seriese en W.H. Blok, pagina 67
44: Bersiap periode http://indieinoorlog.nl/oorloginindie/oorloginindie/elements/story/bersiap/index.jsp
45http://nl.wikipedia.org/wiki/Molukken

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.