Robert Alexander Schumann, een romanticus

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3097 woorden
  • 27 februari 2002
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
21 keer beoordeeld

I BIOGRAFIE

Robert Alexander Schumann was geboren op 8 juni 1810 te Zwickau, in Duitsland, een stadje aan de rivier de Mulde. Zijn vader bezat een boekenwinkel en een uitgeverij, terwijl hij ook nog zelf schreef. Ook Schumann had iets met literatuur, in zijn jeugdjaren richtte hij een clubje op waar poëzie en voordrachten aan bod kwamen. Op 20-jarige leeftijd besloot Schumann toondichter te worden en op 21-jarige leeftijd werd hij muziekjournalist, tot 1844. In 1834 stichtte hij een muziektijdschrift op “Neue Leipziger Zeitschrift für Musik” waarin hij de mensen voorbereidde op een nieuwe poëtische tijd, hij kwam op voor jonge kunstenaars en sprak vol lof over bepaalde componisten, zoals Chopin. Al tijdens zijn gymnasiumstudies schreef hij drama’s en romans, na de dood van zijn vader ging hij in 1829 studeren in Heidelberg voor rechten.Maar daar gaf een jurist hem het advies om musicus te worden. Hij volgde lessen bij Friedrich Wieck. Het was door een concert van Nicolo Paganini dat hij besloot pianovirtuoos te worden, helaas heeft hij dat nooit waar kunnen maken wegens verlamming van de ringvinger aan zijn rechterhand (de oorzaak is men echter nooit te weten gekomen).

Tot zijn dertigste componeerde hij vooral voor piano, maar na zijn huwelijk met Clara Wieck (de bijna virtuoze pianiste) ging hij over op grotere werken. Tijdens het jaar van zijn huwelijk, in 1840, schreef hij meer dan 138 werken.

Het huwelijk, met Clara Wieck, ging ook niet echt vlot, want haar vader, die ook Schumanns pianoleraar was, was er tegen. Na een strijd van 4 jaar, met juridische bijstand tussen Friedrich Wieck en Schumann kwam er een verzoening tussen hen beiden. Maar de zolange strijd met zijn schoonvader had zijn reeds al zwakke geestestoestand niet verbeterd.

Clara speelde een belangrijke rol in Schumanns leven, niet alleen als echtgenote, maar ook als vertolkster van zijn werken, omdat hij zelf niet meer kon spelen. Na 1843 werd hij erkend als een groot toondichter, omdat hij zoveel expressie en gevoelens in zijn muziek kon brengen. Hij werd leraar te Leipzig, en deed samen met zijn vrouw een kunstreis door Rusland.

Schumann viel steeds dieper in een depressie en had zware psychische problemen. Het ging zelf zover dat hij op 27 februari 1854 zich van een brug in de Rijn wierp. Hij werd nog gered. Op eigen verzoek werd hij dan opgenomen in een psychiatrische instelling. Op 27 juli 1856 bezocht Clara haar man voor het eerst in twee jaar. Schumann overleed twee dagen daarna op 29 juli 1856, in de instelling in Endnech bij Bonn.

Hij was vader van 8 kinderen en de grootste Duitse romanticus van zijn tijd, de Hoog-Romantiek

II Historische situering van het land van de componist.

1. Romantiek

Het woord ‘romantiek’ is afgeleid van ‘Romaans’; Franse ‘romants’ verhalen over ridderromans en hofpoëzie in de Middeleeuwen, geschreven in de volkstaal. De inhoud van deze literatuur laat ons denken aan iets romantisch = avontuurlijk, sprookjesachtig en fantastisch. Op het einde van de 17e eeuw waren er reeds literaire en artistieke bewegingen die zich afzette tegen de burgerij, tegen de standenstaat. Zij deden dit eerder onbewust. Deze periode noemt men de Preromantiek. Eind 18e eeuw ontstond een cultuurbeweging die zich afzette tegen het rationalisme (= alles moest verstandelijk kunnen uitgelegd worden, geen gevoel). Men ging meer belang hechten aan fantasie, emoties, individualiteit, dus geen strenge regels en anticlassicisme (geen navolging meer van Griekse of Romeinse kunst).

Kenmerken van de Romantiek: - eenheid van bewustzijn en natuur - de kracht van de traditie - eerbied voor het verleden - streven naar nationale zelfstandigheid (volksgemeenschap) - rechten voor het individu - houvast aan de religie (de Rooms-katholieke kerk) - hang naar geborgenheid - wereldvlucht

Het meest algemeen geldend ideaal van de romantiek, dat geheel Europa bezield is: rechten voor het individu.

2. Duitsland

Schumann werd geboren in een tijd dat het verre van rustig was. Napoleon, die verbannen was naar St. Helena, had Europa uitgeput achtergelaten. Oostenrijk en Pruisen streden om voorrang in de Duitse Bond. Het nationalisme in Duitsland kwam sterk op en verdedigde de Duitse kunst tegen Franse en Italiaanse invloeden. Schumann was in zijn kunst Duits, veel van zijn liederen spreken over de liefde voor zijn volk en zijn vaderland. Maar hij was niet direct beïnvloed door de politiek van zijn land. Toen Schumann geboren werd was er een revolutie bezig. Ook in de kunst. Weber was toen 24 jaar, Schubert 13 jaar, Beethoven reeds 40 jaar, het jaar voor zijn geboorte was Haydn overleden en werd Mendelssohn geboren en tegelijk met Schumann aanschouwde Chopin het levenslicht. Het jaar daarop Liszt en twee jaar later Richard Wagner !! Kunst werd gedemocratiseerd. Ieder huis kreeg zijn piano, conservatoria werden opgericht en er ontstonden ook zangverenigingen. Virtuositeit kwam meer in de mode en verrijkten de techniek. De kerkmuziek kwam in verval en de dansmuziek kwam in aanzien. Alle muziek ging zich aanpassen aan het lied, dat door Schubert werd geschapen en op verdere volmaking wachtte.

Duitsland bestond uit 39 deelstaten, met aan het hoofd Metternich. Op 18 oktober 1817 werd een groot nationalistisch-revolutionair feest ingericht door de studenten. Dit leidde tot de oprichting van de ‘Allgemeine Deutsche Burschenschaft’. Hun ideaal was op christelijke-nationale basis een grote Duitse eenheidsstaat tot stand te brengen, één vaderland voor een gelijkberechtigd Duits volk dat diende gevrijwaard te worden van alle buitenlandse, vooral Franse en Joodse invloeden. De verering voor het eigen nationaal verleden kwam weer in trek, lange lokken en baarden kwamen weer in de mode, het dragen van dolken ook: niet altijd als decoratie, soms werden er als eens studenten neergestoken. In 1820 werden de ‘Burschenschaften’ verboden, de vaderlandslievende ijver was overdreven! De invloed van deze periode bleef echter nawerken. Zo ontstond de beweging ‘Das Junge Deutschland’ (literatuur). In 1830 zijn er nog enkele opstanden in Saksen, Hannover en Zuid-Duitsland.

Het verschijnsel ‘evolutie’ en ‘bevrijding’ was bijna overal aanwezig in Europa en zal er geleidelijk een vernieuwende maatschappij ontstaan. Na de revoluties van 1848-49 wordt de weg vrijgemaakt voor de éénmaking van Duitsland en zal Metternich ontslagen worden. In deze 19e eeuw werd het maatschappelijk patroon door de eerste industriële omwenteling en de opkomst van het economisch liberalisme sterk beïnvloed.

De industriële revolutie ontstond door: - de aanzienlijke bevolkingstoename; dus ook meer arbeidskrachten. - de verwerving van een aanzienlijk kapitaal; door het uitbuiten van de kolonies. - de vooruitgang van de technologie; weefmachines, stoommachine (steenkool).

Het negatief gevolg van deze industriële revolutie was: - de kleine huisnijverheid komt in verval. - ontvolking van het platteland. - concentratie van bedrijven en van arbeiderswijken. - het ontstaan van een derde stand: de fabrieksarbeiders. - verschuiving van landbouw naar mechanische producties.

Het economisch liberalisme was gericht op de ondernemingsgezinde enkeling. Door het individueel nastreven van eigen voordeel stijgt de welvaart van de gehele maatschappij. Het vrij kapitalisme en de vrije concurrentie ontstaat.

Negatief gevolg van het economisch liberalisme: - de fabrieksarbeiders waren weerloos tegenover de uitbuiting van de patroons. - de werkgevers hielden dikwijls geen rekening met de mensonterende bestaansvoorwaarden van hun werknemers. De arbeiders zijn dus zelf aangewezen op individueel, vrijblijvende initiatieven die de meest noodlijdenden hulp bieden (meestal christelijke instellingen).

De periode 1770-1850 heeft grote politieke en sociale omwentelingen teweeg gebracht. Met als voornaamste kenmerk: de vrijmaking van de enkeling. Toch is men in deze periode er niet in geslaagd vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid aan elkaar te koppelen. Zowel de fabrieksarbeiders als de boeren werden aanzien als rechtsloze en bezitsloze loonslaven in dienst van de liberale, conservatieve bourgeoisie.

Veel van de kenmerken van de romantiek zijn ook in andere tijden te herkennen, altijd zijn er romantici geweest. Wereldvlucht, tegen de rede, verlangen naar geborgenheid en gevoel, liefde voor het verleden en op zoek zijn naar vooruitgang zijn houdingen die in alle tijden voorkomen, soms uitgesproken, soms vager. De periode Romantiek werd ‘Romantiek’ genoemd omdat er tussen al deze elementen een link werd gelegd, die op alle terreinen van de cultuur zichtbaar was.

Schumann erkende geen andere machten dan litteraire en morele:

“Het is voldoende als men de bijbel, Shakespeare en Goethe kent
en in zich heeft opgenomen”.

Dat was de sleutel van het geheim, dat Schumann, de componist, bij uitstek was, uit wiens werk de Duitse geest sprak los van ieder politieke of sociale inmenging.

III Turner

Romantiek is een term die vrijwel in alle periodes van de geschiedenis voorkomt. Altijd zijn er mensen geweest die graag van de wereld wegvluchten, verlangen naar geborgenheid, van veel kleuren houden, liefst terugkeren naar het verleden en het individualisme. We noemen ze romantici.

Eigen aan de ‘Romantiek’ was dat al deze kenmerken van romantici met elkaar verbonden werden en bijna op alle terreinen van de cultuur grote betekenis hadden. Bijvoorbeeld: - In de architectuur kwamen oude bouwstijlen terug in de mode, klassieke bouwstijlen leefden terug op. Het functionele is terug belangrijker in plaats van de versieringen - De tuinarchitectuur ontstond: vooral de Engelse tuinen met strakke geometrische perken. - In de beeldhouwkunst begon men karakters en gevoelsuitingen weer te geven. Tijdgenoten werden in klassieke gewaden uitgebeeld. - Ook in de letterkunde stond de gevoelsmens centraal. In Engeland ontstonden de balladen,verhalen over romances, verhalen over verlangen en eenzaamheid. In Duitsland schreven de gebroeders Grimm verhalen en volkspoëzie. In Frankrijk schreef Baudelaire verhalen over de nacht, dat was al een romantisch gegeven bij uitstek. In Vlaanderen vonden we bij de letteren Conscience en de jonge Guido Gezelle. - In de schilderkunst was er geen speciale ‘romantische stijl’. Al sedert de renaissance schilderden en tekenden de kunstenaars realistische en natuurlijke weergaven van de werkelijkheid. Wel ging men meer nadruk leggen op compositie en kleur. Het landschap werd een belangrijk onderwerp. De kunstenaar ging meer aquarelleren. De romantische landschapschilder ontdekte de grootsheid van het landschap, woedende elementen (bijvoorbeeld: storm, afbreken van bomen, wilde rivier), de duisternis (meer blauw-zwart) en het contrast van licht en donker (schaduw, zon op de middag).

- Er ontstonden verschillende schildersscholen (de groep is belangrijk). Bijvoorbeeld: - In Frankrijk de School van Barbizon - In Nederland de Haagse School - In de Verenigde Staten de Hudson River School
In Duitsland schilderde Caspar David Friedrich ruïnes in het landschap. Jacques-Louis David schilderde in Frankrijk veel historische figuren (in klassieke gewaden).

Ik heb gekozen voor Turner. Een Engelse landschapschilder die de nieuwe techniek ‘aquarel’ heel veel gebruikte. Hij reisde en werkte in verschillende Europese landen.

William Turner werd geboren in Londen 23 april 1775 en stierf daar 19 december 1851. Hij was dol op reizen. Op zestienjarige leeftijd doorkruiste hij reeds heel Engeland en in 1802 maakte hij zijn eerste reis naar Europa
Zijn voorganger, John Cozens, schilderde rechtstreeks met zijn kleuren op papier dat lichtjes nat werd gemaakt. Dat was een nieuwe techniek. Vroeger bracht men eerst een ondergrond aan, dan schilderde men met lichte kleuren een eerste laag (de onderschildering) en daarna kon men echt beginnen schilderen. De aquarel ontstond. In het begin schilderde Turner meer topografische en architectuurschilderijen. Al vlug had hij meer interesse naar andere landschappen. Hij bestudeerde de Hollandse Zeeschilders, ging op reis naar Zwitserland en Frankrijk en kwam terug met honderden schetsen. Vooral het natuurgeweld beeldde hij uit. Tussen 1810 en 1835 trachtte hij meer de speling van het licht vast te leggen. Hij bevond zich veel in Italië. In die periode werkte hij ook voor opdrachtgevers; hij schilderde grote doeken en maakte ook etsen. Naarmate hij ouder werd, verdiepte hij zich meer en meer in het licht. Het onderwerp van het schilderij leek van minder belang. Vormen en details werden nauwelijks weergegeven. Er ontstonden vlakken in geel, wit, roze, koel grijs en blauw in verschillende schakeringen. Zijn schilderijen waren bijna abstract. Met een grote regelmaat bezocht hij Frankrijk, Italië, Duitsland, Zwitserland, Nederland en België. Men schat dat het aantal werken op papier van zijn hand tussen de twintig en dertigduizend bedraagt. Hij maakte ook veel aquarellen van de valleien langs de Maas, Moezel en Rijn. Zijn reizen bereidde hij zorgvuldig voor. Hij zocht plaatsen en plekken op die in reisgidsen als idyllisch werden aangeduid. Overal had hij een schetsboek bij, maar niet altijd schreef hij plaats en datum op zijn tekening of aquarel.

Dinant vue du nord-ouest vers 1839
Een van zijn hoogtepunten was de serie kleurprenten van de burcht Ehrenbreitstein en de samenvloeiing van Rijn en Moezel. Aquarellen met hetzelfde onderwerp, werden gemaakt op verschillende tijdstippen van de dag en gaven telkens een andere lichtintensiteit weer.

Turner werd in zijn tijd geliefd door zijn engels publiek. Bij de bestudering van de geschiedenis is men Turner gaan zien als een van de origineelste Engelse schilders van landschappen en zeezichten. Hij heeft ook een invloed uitgeoefend op het later impressionisme ( begint rond 1860).

IV. SCHUMANS MUZIEK

1.Algemeen

Schumann zijn muziek is geen programmamuziek, er is sprake van “Neuschöpfungen”, een idee van Jean Paul of Hoffmann ( Duitse schrijvers). Het verschil volgens Ambros, een musicoloog: “ Een opschrift zonder meer laat de toehoorders nog altijd de grootst mogelijke speelruimte; een programma maakt hen tot slaven en met deze geestelijke dwang houdt dan ook vrijwel de geestelijke vreugde op”. Volgens mij betekent het dat je bij Schumanns muziek je fantasie en je verbeelding kan laten werken. Bij programmamuziek zit er echt een verhaal in, en dan kan je niet anders dan het verhaal er in zoeken, dan heb je geen vrijheid meer om te verbeelden .

In Schumanns muziek speelt het ritme en de harmonie een belangrijke rol.

2.Keuzestuk: Carnaval, Op. 9

Carnaval is geschreven tussen 1834 en 1835, Schumann heeft het gecomponeerd als hulde aan zijn eerste verloofde ‘Ernestine von Fricken’ die hij verlaten heeft wegens de tussenkomst van haar vader en wegens zijn verliefdheid op Clara. Het is een werk voor piano en is in een grote toonaard geschreven.

¯ Preambule
Geschreven in la b groot, in de maat 3 /4. De herhaling van het 1e systeem is veel feller en bruusker dan de eerste keer. Bij animato, het 6e systeem ongeveer (ik kan daar niet zo goed volgen)vind ik dat er een soort van moderne klank in voorkomt.

¯ Pierrot
Geschreven in mi b groot, in de maat 2 /4. Er wordt veel nadruk gelegd op de 2 achtsten en de
kwartnoot, die springen er echt uit.

¯ Arlequin
Geschreven in si b groot, in de maat 3 /4. Het tempo verandert steeds van snelheid, dat zijn wel mooie overgangen vind ik.

¯Valse noble
Ook geschreven in si b groot, in de maat van 3 /4, want het is een wals. Het mooie eraan vind ik de plotse overgang van forte naar piano, bij het 2e systeem.

¯Eusebius
Geschreven in mi b groot, in de maat 2 /4. De melodie blijft zich steeds herhalen. Misschien ben ik verkeerd, maar ik heb de indruk dat Schumann soms van maat heeft gewisseld, zonder de maat verandering aan te tonen.

¯Florestan
Geschreven in si b groot, in 3 /4. Ook hier worden steeds dezelfde motiefjes herhaald. Schumann stelt zichzelf eigenlijk voor in dit stuk, en ook in Eusebius.

¯Coquette
Dit is ook geschreven in si b groot, en in de maat 3 /4. Ook hier word steeds het zelfde ritme gebruikt en zijn de overgangen van piano naar forte ook plots.

¯Replique
Geschreven in si b groot en net als Coquette in 3 /4. Het is het zelfde ritme van in Coquette dat ook hier verschillende keren terug komt.

¯ Papillons
Terug in si b groot, maar in de maat 2 /4. Van ritme zijn hier voornamelijk zestiende noten gebruikt, waardoor je toch wel een beetje die ‘papillons’ ziet fladderen, alhoewel ik het er persoonlijk ietsje te hard voor vind.

¯ A.S.C.H. - S.C.H.A. Lettres Dansantes
Geschreven in mi b groot, in de maat 3 /4. De gepunte noten geven het dansachtige gevoel aan in dit deel. De plotse crescendo’s maken het stuk ook een beetje spannend, vind ik.

¯ Chiarina
Ook dit is geschreven in mi b groot en de maat van 3 /4. Hier wordt ook steeds het zelfde ritme gebruikt.

¯ Chopin
Dit is geschreven in la b groot en in 6 /4. In de linkerhand (onderste stem) wordt nu steeds het zelfde ritme herhaald.

¯ Estrella
Het is ook geschreven in la b groot maar in 3 /4.

¯ Reconnaissance
Terug geschreven in la b groot, nu in de maat 2 /4. Midden in het stuk verandert de toonaard in do klein.

¯ Pantalon et Colombine
Geschreven in la b groot, in 2 /4. Hier spelen de beide stemmen bijna altijd het zelfde ritme. Ook hier is een toonsverandering naar re b groot.

¯ Valse allemande
Weer geschreven in la b groot, in 3 /4. Er is een tussenstuk bij gevoegd ‘Paganini’ waarna de wals zich nog een keer volledig herhaald. Ook hier zijn weer plotse crescendo’s en decrescendo’s.

¯ Aveu
Ook weer geschreven in la b groot, en in de maat 2 /4.

¯ Promenade
Geschreven in re b groot, in 3 /4.het thema van de 5e en 6e maat wordt een paar keer herhaald, soms in een andere tonatie.Ook in het 13e systeem, de laatste noot van de 2e maat, wordt dat thema ook herhaald.

¯ Pause
Geschreven in la b groot in 3 /4. Ook hier hoor ik, zoals bij Preambule, in het 4e systeem moderne klanken.

¯ Marche des Davidsbundler contre les Philistins
Ook geschreven in la b groot,in de maat 3 /4. De eerste 6 systemen zijn redelijk zwaar en het 7e begint dan weer zeer licht. En blijft licht tot het einde, het voorlaatste systeem de 8e maat.

Dit muziekstuk heeft als naam ’Carnaval’, maar ik hoor er niet echt iets carnavals in. Schumann beeld in zijn muziek zichzelf uit. In Eusebius beeld hij de realiteit in zich uit, de strijd om te overleven.En ook natuurlijk het mooie in het leven, het romantische. Maar in Florestan beeld hij het kunstenaar-zijn, in zich uit.

V. DRIE ANDERE WERKEN VAN SCHUMANN

1. Fantasiestücke, Op. 73 Geschreven in 1842
Een stuk voor cello en piano.

- Zart und mit Ausdruck: zacht, teder, met expressie - Lebhaft, leich: levendig, lyrisch - Rasch und mit Feuer : vlug, met enthousiasme en geestdrift (gevoel van blije, emotionele betrokkenheid)

duur:21min10 sec 2. Trio No. 3 in G minor Geschreven in 1851
Een stuk in sol klein, Op.110, voor piano, viool en cello.

- Bewegt, doch nicht zu rasch: levendig, maar niet te snel - Ziemlich langsam: redelijk langzaam - Rasch: snel - Kräftig, mit Humor: energiek, humoristisch

duur:31min01 sec

3. Märchenbilder, Op. 113 geschreven tussen 1 en 5 maart 1851
Voor piano en viool

- Nicht schnell: langzaam - Lebhaft: levendig - Rasch: vlug - Langsam, mit melancholische Ausdruck: langzaam, gevoelig

duur: 14min8 sec

VI GERAADPLEEGDE WERKEN

Boeken:

* Componistenreeks: Schumann: J. H. Gottmer – Haarlem * Componisten – serie: Schumann: Henk Stam: Gottmer – Haarlem – Antwerpen * Turner en Europe: Rhin, Meuse et Moselle: Cecilia Powell: JP Morgan * Grote ontmoetingen: De Romantiek: Jan van der Hoeven, Jaak Fontier, Herman Sabbe: Orion - Brugge

Artikels:

* Schommelend tussen genialiteit en krankzinnigheid, juli ‘56 * Syllabus Muzikaal Spectrum, maart ‘ 73 * Muziek en Woord, September ‘ 88 * Mens en Melodie, ‘ 89

* Kunst & Cultuur: - Schumann een apart romanticus, november ‘ 89 - Beeldende kunsten: Turner langs Maas, Moezel en Rijn, maart ‘ 92 * Luister, februari ‘ 95 * Tijd Cultuur, 27 oktober ‘ 99

Encarta 1999

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.