Hoofdstuk 1
1. entretenir onderhouden
2. appartenir à behoren tot
3. la ressemblace de gelijkenis
4. réciproque wederzijds
5. la naissance de geboorte
6. le conjoint de echtgenoot
7. baptiser dopen
8. gâter verwennen
9. se disputer ruzie maken
10. mal élevé slecht opgevoed
11. détester een hekel hebben aan
12. confier toevertrouwen
13. plaire à in de smaak vallen
14. enceintre zwanger
15. consacrer à wijden aan
16. fréquenter omgaan met
17. le comportement het gedrag
18. responsable de verantwoordelijk voor
19. abandonner in de steek laten
20. se convertir à zich bekeren tot
21. la rupture de breuk
22. la pauvreté de armoede
23. le chagrin het verdriet
24. insupportable onuitstaanbaar
25. porter plainte een klacht indienen
26. le deuil de rouw
27. le cimetière de begraafplaats
28. un enterrement een begrafenis
29. la douleur het verdriet
30. la veuve de weduwe
31. le décès het overlijden
32. ridiculiser belachelijk maken
33. le soutien de steun
34. compréhensif begripvol
35. faire appel à een beroep doen op
36. conseiller advies geven
37. la convivialité de gezelligheid
38. célibataire vrijgezel
39. contrarier ergeren
40. le désir het verlangen
41. de persoonlijke gegevens les coordonnées
42. de voornaam le prénom
43. de achternaam le nom de famille
44. de geboorteplaats le lieu de naissance
45. de geboortedatum la date de naissance
46. de woonplaats le domicile
47. het geluk le bonheur
48. de vriendschap l\'amitié
49. volwassen adulte
50. sterven mourir
51. hartelijk chaleureux
52. oudste aîné
53. jongste cadet
54. leuk vinden plaire
55. een trouwring une alliance
1. entretenir onderhouden
2. appartenir à behoren tot
3. la ressemblace de gelijkenis
4. réciproque wederzijds
5. la naissance de geboorte
6. le conjoint de echtgenoot
7. baptiser dopen
8. gâter verwennen
9. se disputer ruzie maken
10. mal élevé slecht opgevoed
11. détester een hekel hebben aan
12. confier toevertrouwen
13. plaire à in de smaak vallen
14. enceintre zwanger
15. consacrer à wijden aan
16. fréquenter omgaan met
17. le comportement het gedrag
18. responsable de verantwoordelijk voor
19. abandonner in de steek laten
20. se convertir à zich bekeren tot
21. la rupture de breuk
22. la pauvreté de armoede
23. le chagrin het verdriet
24. insupportable onuitstaanbaar
25. porter plainte een klacht indienen
26. le deuil de rouw
27. le cimetière de begraafplaats
28. un enterrement een begrafenis
29. la douleur het verdriet
30. la veuve de weduwe
31. le décès het overlijden
32. ridiculiser belachelijk maken
33. le soutien de steun
34. compréhensif begripvol
35. faire appel à een beroep doen op
36. conseiller advies geven
37. la convivialité de gezelligheid
38. célibataire vrijgezel
39. contrarier ergeren
40. le désir het verlangen
41. de persoonlijke gegevens les coordonnées
42. de voornaam le prénom
43. de achternaam le nom de famille
44. de geboorteplaats le lieu de naissance
45. de geboortedatum la date de naissance
46. de woonplaats le domicile
47. het geluk le bonheur
48. de vriendschap l\'amitié
49. volwassen adulte
50. sterven mourir
51. hartelijk chaleureux
52. oudste aîné
53. jongste cadet
54. leuk vinden plaire
55. een trouwring une alliance
Idioom Hoofdstuk 1: Relations
6
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden