Er wordt gebouwd omdat daar behoefte aan is.
Een maquette wordt gemaakt om in het klein te kunnen zien hoe een gebouw/gedeelte van een stad er uit komt te zien
Soorten krachten
Trekkrachten: die willen iets uit elkaar trekken
Drukkrachten: die willen iets in elkaar drukken
Wringkrachten: die willen iets kapot wringen
Buigkrachten: die willen iets krom buigen
Vormen
Boog: een boog verdeelt het gewicht gelijkmatig. Daardoor kan een boog een groot gewicht dragen. Denk aan een poort of een brug.
Driehoek: Met een driehoek maak je een constructie die moeilijk te vormen is (sterk).
Profielen: Profielen zijn staven met een bepaalde vorm. Je hebt buizen, maar ook bijv. H, I, L, T en U profielen. Met profielen maak je constructies die krachten goed kunnen opvangen en tegelijk licht van gewicht zijn.
Materialen.
Hout, steen en beton: Hout en steen zijn nog steeds de meest gebruikte materialen om bouwwerken te maken. Hout kan zowel trek als drukkrachten opvangen. Steen kan veel beter dan hout drukkrachten opvangen, maar heel slecht trekkrachten. Beton is een mengsel van zand, grind en cement, dat na het toevoegen van water zo hard als steen wordt.
IJzer en staal: Met ijzer en staal maak je lichte maar toch sterke constructies. IJzer en staal vangen heel goed trekkrachten op.
Samengestelde materialen: Door materialen samen te stellen combineer je de eigenschappen van materialen. In de bouw gebruikt men veel gewapend beton. Bij gewapend beton giet je het nog vloeibare beton in een mal om een vlechtwerk van ijzer. Het uitgeharde beton vangt de drukkrachten op en het betonijzer de trekkrachten.
Bij het bouwen kies je de juiste vormen en materialen om de krachten op te vangen.
Mensen ontwerpen bouwwerken voor verschillende behoeften.
Een bouwwerk moet aan de behoeften voldoen. Een ontwerper vraagt zich dus eerst af wat precies de behoeften zijn en wat er in het gebouw moet gebeuren.
Programma van eisen is een lijst met eisen waar een product aan moet voldoen.
Programma van eisen moet je met de volgende dingen bezig houden:
Activiteiten
Financiën
Mensen
Aankleding
Ligging
Energie en milieu
Voorschriften
Je hebt verschillende systemen in huis:
Een elektrisch
Een verwarming
Waterleiding en riool
Communicatie voor radio, tv, telefoon en internet.
In vochtige ruimtes moet je voorzichtig zijn met elektriciteit. (je kan speciale beveiliging nemen )
In een situatieschets zie je welke gebouwen in de buurt staan een hoe de straten liggen. Dit hoort bij een bestemmingsplan.
Je moet rekening houden met de bouwvoorschriften anders krijg je geen bouwvergunning.
Met een loopschema kan je precies zien waar de kamers komen.
Als eerste ga je een schets van het huis maken.
Ook maak je een plattegrond op schaal.
Om te ontwerpen gebruiken ze vaak computers.
Onder de binnen en buiten muren zit fundering.
Werktekeningen worden vooral voor de bouwers gemaakt.
Bestek: een overzicht van alle onderdelen voor de woning.
Hoe wordt het huis gebouwd???
Uitzetten: met piketpaaltjes zet men de bouwkavel uit.
Heien: soms is de ondergrond niet stevig genoeg. Je moet dan betonnen palen met een zware machine de grond in heien tot op een stevige laag.
Bekisting: voor het maken van de fundering gebruik je voorgevormd isolatiemateriaal. Daarin komt een geraamte van betonijzer, zodat de fundering één geheel en gewapend wordt.
Fundering: met een betonpomp stort men de vloeibare beton. Als het beton hard is, komen op de muren fundering.
Stellen: met stellatten zet je de metselprofielen in de juiste stand. Daarlangs metsel je de muren (je kan makkelijker recht metselen.)
Kozijnen: de kozijnen voor de ramen en deuren stel je eerst. Daarna metsel je de muren er tegenaan.
Metselen: steen voor steen worden de muren gemetseld. Met metselspecie plakt men de stenen aan elkaar.
Isolatie: een huis moet je goed isoleren. Het wordt vast gemaakt aan de binnenmuur.
Verdieping: je legt betonnen vloerplaten op de muren van de begane grond. Daarop leg je de leidingen en daarover heen stort je weer beton.
Dakbedekking: het platte dak wordt met isolatiekorrels schuin afgestreken, zodat het regenwater weg kan. Daarop komen isolatieplaten. Daarna maak je het waterdicht met Mastiek.
Buitenwand: bij de meeste huizen gebruik je voor de buitenwand bak- betonstenen.
Ramen en deuren: als de ramen en deuren er in zitten, kan de timmerman timmeren. Daarna de schilder.
Afwerking
Technische installaties: alle apparaten voor gas, water, elektriciteit, riolering en verwarming worden aangesloten op de leiding.
Er wordt hoog in de lucht en in de grond gebouwd omdat vaak de grond heel duur is.
Hoogbouw hele stevige fundering nodig.
Hoe hoger het gebouw hou meer wind bovenste verdieping. Het bovenste deel kan gaan schommelen door de wind ->daarom ook veel onder de grond.
Onder de grond moet je wel oppassen voor grondwater.
Onder grond -> tunnels, metro, tv, telefoon, internet, elektriciteit, water en gas.
Energie uit stopcontact -> kolen, gas of olie.
Nul woning even veel energie opgewekt als verbruikt.
Je moet goed isoleren dan gaat er minder energie verloren.
EPC: energie prestatie coëfficiënt.
Formule EPC: 330xgebruiksoppervlak+65xverlies oppervlak.
Gebruiksoppervlak: totale opp. Van alle ruimtes van het huis.
Verlies opp.: totale opp. Van het huis waardoor warmte naar buiten gaat.
Er zijn 4 soorten bruggen. Een vakbrug, een tuibrug, een boogbrug en een hangbrug.
Technologisch Hoofdstuk 2
6.9
ADVERTENTIE
Een rechtenstudie met betekenis, waar wil jij je hart voor inzetten?
Bij de bacheloropleiding Law in Society aan de VU ontdek je hoe je actuele maatschappelijke thema’s kunt aanpakken met een juridische bril.
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
Wat een super goeie samenvatting ik had hem zelf kunnen maken!!!!!
je had zeker een 10 voor de rep?
15 jaar geleden
Antwoorden