De overheid en zwaarlijvigheid bij kinderen

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Betoog door een scholier
  • 4e klas vwo | 1373 woorden
  • 3 juni 2008
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
45 keer beoordeeld

De overheid moet iets doen aan toenemende zwaarlijvigheid bij kinderen

Wereldwijd lijden 1,1 miljard mensen aan overgewicht, waarvan 300 miljoen aan ernstig overgewicht (ter vergelijking; 1 miljard van de wereldbevolking lijdt honger). Ook de kinderen blijven hiervan niet gespaard. Nederland is – na de VS, Groot-Brittannië en Duitsland – vierde op de lijst van landen met een overgewichtprobleem. In Nederland is het aantal dikke kinderen afgelopen twintig jaar verdubbeld. Volgens de gezondheidsraad is 1 op de 7 kinderen te dik. Minstens 30 % van de te dikke kinderen raken hun overtollige kilo’s nooit meer kwijt en blijven dus als volwassenen ook zwaarlijvig.
Het is geen wonder dat organisaties als de Hartsstichting en de Consumentenbond pleiten voor meer overheidsbemoeienis. De overheid legt in haar huidige beleid sterk de nadruk op eigen verantwoordelijkheid van de ouders en de voedingsmiddelenindustrie.Uiteraard valt het niet te ontkennen dat vele zwaarlijvigen het aan zichzelf hebben te wijten. Maar wees eens eerlijk: er is altijd en overal eten beschikbaar en de wereld is ingericht om zo weinig mogelijk te bewegen. Wie is in staat om daar weerstand aan te bieden? Kunt u zich beheersen? Sommigen wel, maar velen ook niet. Het is een zwakte. Een zwakte die tot ziekte en dus hoge kosten voor de samenleving leidt. Soms moet de overheid de zwakte van het individu corrigeren. Het wordt tijd dat zij de verantwoordelijkheid op zich gaat nemen.
Een ‘rond buikje’ wordt vaak gezien als een symbool van welvaart. Overgewicht is echter slecht voor de gezondheid en dus een serieus probleem. Het kan namelijk hart- en vaatziekten en andere gezondheidsproblemen, zoals kanker, diabetes en gewrichtsproblemen veroorzaken. Om een beter beeld te krijgen van waarover we praten: in 2001 stierven wereldwijd zo’n 56 miljoen mensen. Zestig procent daarvan overleed aan niet overdraagbare ziekten, zoals hart- en vaatziekten en kanker. De belangrijkste risicofactoren voor deze niet overdraagbare aandoeningen zijn roken, een ongezond eetpatroon, alcoholmisbruik en een gebrek aan beweging. Wat roken en alcoholmisbruik betreft neemt de overheid wél haar verantwoordelijkheid en durft wél te verbieden en te handhaven. Zo worden er accijnzen geheven op drank en tabakswaar, worden er confronterende teksten op de verpakking van tabakswaar gedrukt is het vanaf 1 juli 2008 in alle openbare gebouwen verboden te roken. Is het dan niet logisch dat er verwacht wordt dat overheid ook ingrijpt bij toenemende zwaarlijvigheid bij kinderen als bekend is dat ruim 45 % van de Nederlandse bevolking te dik is? Want kinderen die al op jonge leeftijd te dik zijn, hebben naast allerlei psychosociale problemen later meer kans op diabetes type 2 - ook wel ouderdomssuiker genoemd -, hart- en vaatziekten, nierfalen, kanker, vruchtbaarheidsproblemen en knie- en rugklachten. Of, om het bot te stellen; dikke kinderen leven gemiddeld vijf tot vijftien jaar korter.

Niet alleen zijn deze alarmerende cijfers zorgelijk, maar zijn de maatschappelijke kosten van overgewicht gigantisch en dus mag het probleem van overwicht wel degelijk een maatschappelijk probleem genoemd worden. Mensen met overgewicht zijn duur voor de overheid. Gezondheidseconoom Wim Groot beweerde in Trouw dat vier procent van de kosten van de gezondheidszorg te wijten zijn aan de gevolgen van overgewicht. Deze lopen op tot zo’n tweeënhalf miljard euro per jaar, uitgekeerd aan de extra medische zorg, verzuim (rokers en mensen met overgewicht verzuimen langer en vaker van hun werk) en arbeidsongeschiktheid. Dit geld wordt voornamelijk betaald van de belastingen van de bevolking. Toenemende zwaarlijvigheid, wat begint bij de jongere generatie, betekent toename van onze belastingskosten. Zo draait iedereen in Nederland, ook de niet-dikke mensen, dus indirect op voor de kosten van de ongezonde levensstijl van onze dikke medemens.
Een groot probleem dat speelt bij deze kwestie is er een tekort is aan voorlichting. Door voorlichting te geven aan kinderen, worden zij er op gewezen wat gezond is en niet gezond. Niet alleen voor kinderen, maar ook voor ouders is het soms knap lastig om onderscheid te maken tussen gezonde en minder gezonde producten. ‘Consumenten zijn niet op hun achterhoofd gevallen’, begint Annemiek van der Laan, leider van de Consumentenbondcampagne over gezonde voeding in een interview met de Consumentengids. ‘Die weten best dat groenten en fruit gezond zijn en chips niet. Maar hoe zit het met vruchtenyoghurt? En knäckebröd? Tal van producten hebben een gezond imago, maar zijn dat helemaal niet. In krokante muesli zit bijvoorbeeld veel vet en cornflakes bevatten veel te weinig vezels om een bruine boterham te kunnen vervangen.’. Voorlichting over echt gezond voedsel, geen voedsel waarvan de reclame je laat geloven dat het gezond is, zou een openbaring zijn voor velen. Een product bevat 0% vet? Wel veel suiker! Een product met vitamine C? Ook veel calorieën ! Met fruitsap? Ook heel veel kleurstoffen! Met vezels? Ook met heel veel honing en suiker om het niet te proeven! Enkele voorbeelden van achtergehouden informatie, dat wel degelijk van belang is. Kinderen, ouders en voedingsmiddelenproducenten hebben baat bij een strakkere regie door de overheid. Wat de overheid moet doen is reclame strenger controleren op misleiding en onvolledigheid. Niets kleine lettertjes onder aan het scherm of ergens in een hoekje op de verpakking. Gewoon volledige productinformatie, duidelijk zichtbaar en goed leesbaar. De overheid is aan de samenleving verplicht in samenspraak met producenten en adverteerders te zorgdragen voor een verantwoorde commerciële leefomgeving voor kinderen.
Een groot probleem dat speelt bij deze kwestie is er een tekort is aan voorlichting. Door voorlichting te geven aan kinderen, worden zij er op gewezen wat gezond is en niet gezond. Niet alleen voor kinderen, maar ook voor ouders is het soms knap lastig om onderscheid te maken tussen gezonde en minder gezonde producten. ‘Consumenten zijn niet op hun achterhoofd gevallen’, begint Annemiek van der Laan, leider van de Consumentenbondcampagne over gezonde voeding in een interview met de Consumentengids. ‘Die weten best dat groenten en fruit gezond zijn en chips niet. Maar hoe zit het met vruchtenyoghurt? En knäckebröd? Tal van producten hebben een gezond imago, maar zijn dat helemaal niet. In krokante muesli zit bijvoorbeeld veel vet en cornflakes bevatten veel te weinig vezels om een bruine boterham te kunnen vervangen.’. Voorlichting over echt gezond voedsel, geen voedsel waarvan de reclame je laat geloven dat het gezond is, zou een openbaring zijn voor velen. Een product bevat 0% vet? Wel veel suiker! Een product met vitamine C? Ook veel calorieën ! Met fruitsap? Ook heel veel kleurstoffen! Met vezels? Ook met heel veel honing en suiker om het niet te proeven! Enkele voorbeelden van achtergehouden informatie, dat wel degelijk van belang is. Kinderen, ouders en voedingsmiddelenproducenten hebben baat bij een strakkere regie door de overheid. Wat de overheid moet doen is reclame strenger controleren op misleiding en onvolledigheid. Niets kleine lettertjes onder aan het scherm of ergens in een hoekje op de verpakking. Gewoon volledige productinformatie, duidelijk zichtbaar en goed leesbaar. De overheid is aan de samenleving verplicht in samenspraak met producenten en adverteerders te zorgdragen voor een verantwoorde commerciële leefomgeving voor ouders en hun kinderen.
Een gebrek aan zelfdiscipline, is voor velen het antwoord op deze kwestie. En wat kan de overheid nu doen aan een gebrek aan zelfdiscipline? De manier waarop momenteel op overgewicht wordt gereageerd heeft dan ook meer te maken met de doorgeslagen cultuur van ‘eigen-schuld-dikke-buik’. Dik worden is niet altijd een keuze. Wat veel mensen niet weten is dat de meeste mensen zijn dik door een ziekte. Dan wel een lichamelijke, waarbij de obesitas hoort bij het ziektebeeld (schildklierafwijkingen, diabetes bijvoorbeeld) dan wel een psychische ziekte: boulimia, BED (Binge Eating Disorder, of terwijl ‘vreetbuienstoornis’) of andere psychische problemen met een laag zelfbeeld waardoor eten een obsessie wordt en mensen in een negatieve spiraal raken. Eten wordt dan van een troost een obsessie. Zij, en met name kinderen, zijn niet in staat eigen verantwoordelijkheid te nemen. Daarbij komt dat altijd en overal eten beschikbaar is en de wereld ingericht is om zo weinig mogelijk te bewegen. Vrijwel niemand is in staat om daar weerstand tegen te bieden. Dun zijn is geen verdienste, maar een voorrecht.

Kortom, overgewicht is een serieus probleem en de roep om overheidsbemoeienis wordt luider. De overheid moet verbieden en handhaven. De overheid moet niet meer vertrouwen op het vermogen van zelfregulering van zowel en producent als consument. Het wordt tijd dat de overheid zich ontfermt over de toenemende zwaarlijvigheid. Te beginnen bij de jonge generatie, want zij zijn de toekomst.

REACTIES

L.

L.

er staat een stuk dubbel. VAN Een groot probleem dat speelt bij deze kwestie is er een tekort is aan voorlichting. TOT De overheid is aan de samenleving verplicht in samenspraak met producenten en adverteerders te zorgdragen voor een verantwoorde commerciële leefomgeving voor ouders en hun kinderen.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.