Hoofdstuk 4

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 258 woorden
  • 26 maart 2008
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
5 keer beoordeeld

Economie Samenvatting Onderdeel 2, Hoofdstuk 4

§1. Productie


Produceren: Maken van producten en het verrichten van diensten

Formele Productie: Officieel geregistreerde productie die plaatsvindt bij een bedrijf of bij de overheid
Productie in enge zin: Officieel geregistreerde productie die plaatsvindt bij een bedrijf of bij de overheid

Informele productie: niet geregistreerde productie zoals vrijwilligers werk en werk in huis(onbetaald)
Zwart werk: ongeregistreerd werk waarover geen premies betaald worden

Informele + Formele productie = productie in ruime zin

Nationaal Product: alle productie in een land
Economische groei: als het nationaal product groeit

§2. Productiefactoren

Productie factoren:

- Natuur – Grondstoffen(water, olie, gas), Vestigingsplaats

- Arbeid – Mensen die werk verrichten

- Kapitaal – Goederen om te kunnen produceren kapitaal goederen, vaste kapitaal goederen(computers e.d.)
Vlottende kapitaal goederen(meel voor brood)

Kapitaal –afgeleide productiefactor- is combo van de andere drie
Natuur+Arbeid - oorspronkelijke productiefactoren

Management is de 4e productiefactor en dat is hoe je de andere factoren laat samenwerken.

§3. Mensenwerk of machinewerk

Kapitaalintensieve productie: Goederen waar veel kapitaal voor nodig is om ze te maken
Arbeidintensieve productie: Goederen waar veel arbeid voor nodig is om ze te maken

Sociale lasten en lonen zijn in Nederland hoog dus bedrijven proberen zo min mogelijk arbeidskrachten te produceren door mechanisatie en automatisering

Arbeidsproductiviteit: Productie per werknemer per tijdseenheid

De arbeidsproductiviteit kan stijgen door:
- Daling ziekteverzuim
- Betere arbeidsverdeling en scholing
- betere motivatie
- mechanisering en automatisering

§4. Winst en Verlies

Afzet: aantal producten die een bedrijf verkoopt
Omzet: de verkoop opbrengst
Inkoopwaarde: waarde van de producten waarmee je iets produceert
Brutowinst: de winst die je overhoud nadat je van de omzet de inkoopwaarde aftrekt
Nettowinst: de winst die je hebt als je van de brutowinst de overige kosten(Schoonmaak, personeel) trekt

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.