De Leugendetector!
De Amerikaanse politieman en psycholoog John Larson construeerde omstreeks 1920 de eerste polygraaf die gelijktijdig iemands bloeddruk, hartslag en ademhalingsfrequentie kon registreren. Zijn collega Leonarde Keeler ontwikkelde tien jaar later een draagbare versie die tevens de veranderingen in huidweerstand vastlegde. Zijn apparaat werd algemeen bekend als leugendetector en hij richtte het Keeler Polygraphic Institute op. Inmiddels zijn er in de VS tientallen van zulke instituten waar men zich binnen een paar maanden tot polygrafist kan laten opleiden.
Polygrafisten nemen aan dat liegen vrijwel altijd fysiologische reacties opwekt, die niet of nauwelijks kunnen worden onderdrukt. Ook wanneer leugenaars over een pokerface beschikken, blijven ze emotioneel niet onberoerd. Zo blijkt hun adem vaak even te stokken als ze een leugen hebben verteld, terwijl hun huidweerstand vermindert omdat de zweetproductie toeneemt. De polygraaf registreert al deze veranderingen, die meestal voortkomen uit angst om betrapt te worden.
Belastende \'feiten\' Gewoonlijk laat men de proefpersoon drie keer dezelfde reeks vragen beantwoorden, die van tevoren met hem wordt doorgesproken. Hij wordt ook uitvoerig geïnformeerd over de werking van de polygraaf en krijgt te horen dat hij zich geen zorgen hoeft te maken zolang hij de waarheid spreekt. De trefzekerheid van het apparaat wordt meestal gedemonstreerd door feilloos vast te stellen welke speelkaart hij uit een stapeltje kaarten heeft gekozen. Sommige polygrafisten schijnen goocheltrucs te gebruiken om er zeker van te zijn dat de demonstratie altijd slaagt.
Deze overtuigingstactieken zijn niet overbodig, want de leugendetector werkt vermoedelijk het best wanneer de schuldigen vrezen dat hun leugens niet onopgemerkt zullen blijven. Volgens de psycholoog Leonard Saxe (1991) kan men uit de fysiologische metingen weinig meer afleiden indien de proefpersoon gelooft dat de apparatuur onbetrouwbaar is. De meeste verdachten hebben echter een heilig ontzag voor de polygraaf. Zo komt het regelmatig voor dat zij al bekennen voordat men het apparaat in werking heeft gesteld. Polygrafisten slagen er ook vaak in om na afloop een bekentenis los te krijgen door erop te wijzen dat ontkennen geen zin meer heeft gezien de belastende \'feiten\' die zij hebben verzameld. De televisiemaatschappij CBS organiseerde in 1986 samen met Saxe een experiment waarbij vier polygrafisten werden ingehuurd om elk een viertal medewerkers van een fotoblad te ondervragen. De manager vertelde hun dat hij er zeker van was dat één van de vier kostbare fotoapparatuur had ontvreemd. De polygraaftest werd heimelijk met een verborgen camera gefilmd. De ondervraagden waren in werkelijkheid handlangers die vijftig dollar kregen als ze de polygrafist van hun onschuld wisten te overtuigen. Hoewel er dus geen diefstal had plaatsgevonden, identificeerden alle polygrafisten een verschillende dader, namelijk de persoon die de manager hun van tevoren als vermoedelijke dief had aangewezen. Blijkbaar misbruikten zij hun apparatuur om de gewekte vooroordelen te bevestigen en ze deden ook veel moeite om het onschuldige slachtoffer tot een bekentenis te dwingen.
Beat the machine De Amerikaanse politie maakt regelmatig gebruik van de leugendetector om een onderzoek te bespoedigen. De gegevens worden echter zelden bij rechtzittingen naar voren gebracht. In de meeste staten is dat ook niet meer toegestaan omdat men vreest dat de jury er te veel waarde aan zal hechten. Een berucht voorbeeld van een verdachte die het slachtoffer werd van de polygraaf was Floyd Fay (Kleinmuntz & Szucko, 1984a). Hij werd in 1978 in Toledo gearresteerd voor een roofmoord op Fred Ery, die vlak voor zijn dood beweerde dat hij de gemaskerde Fay had herkend. Omdat er verder geen bewijzen waren, stelde de aanklager voor de zaak te laten rusten indien Fay bereid was zijn onschuld aan te tonen door middel van een polygraaftest. Hij stemde daarin grif toe, maar werd bij twee achtereenvolgende tests als leugenaar aangewezen. Dat was voor de rechtbank voldoende om hem tot levenslang te veroordelen. Fay zat al ruim twee jaar vast toen de politie bij toeval de echte dader ontmaskerde. Gedurende zijn verblijf in de gevangenis begon Fay zich uit begrijpelijke motieven te verdiepen in de werking van de polygraaf. Hij kwam erachter dat zowel schuldigen als onschuldigen de machine kunnen verslaan door de juiste tegenmaatregelen te nemen. Zo kan de ondervraagde bijvoorbeeld hard op zijn tong bijten als hem een controlevraag wordt gesteld. Op die manier zorgt hij ervoor dat de relevante vragen relatief gezien niet meer stress opleveren. De gevangenis bleek een ideaal werkterrein om deze methode uit te proberen, want de polygraaf werd daar geregeld uit de kast gehaald om te onderzoeken of gevangenen de regels hadden overtreden. De betrapten, die meestal drugs hadden gebruikt, werden naar een strengere afdeling overgeplaatst. Fay leerde 27 schuldigen hoe ze de polygrafist om de tuin konden leiden en 23 van hen slaagden daar met glans in. Ook uit experimenteel onderzoek is gebleken dat tegenmaatregelen zo effectief zijn dat de meeste schuldigen niet meer kunnen worden betrapt. In één onderzoek viel er zelfs helemaal niemand door de mand. Volgens Honts en Perry (1992) is dit probleem niet zo groot omdat slechts zeer weinig mensen precies weten welke trucs ze moeten gebruiken. Dat kan echter snel veranderen als een ondernemende uitgever het boek \'How to beat the polygraph\' op de markt zou brengen. Honts en Perry betogen dat de betrouwbaarheid van een polygraaftest niet minder groot is dan die van andere soorten bewijsmateriaal die wel door de rechter worden accepteerd. Wat dit laatste betreft hebben ze waarschijnlijk gelijk.
Zo kun je zien dat een leugendetector niet zo betrouwbaar kan zijn. Als bijvoorbeeld het slachtoffer een paar trucjes weet om de leugendetector te vermijden. Als dat niet zo is dan kan de leugendetector wel betrouwbaar zijn.
REACTIES
1 seconde geleden