Hoofdstuk 9

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas vmbo | 422 woorden
  • 12 juli 2007
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
21 keer beoordeeld

9.1 spraak en muziek 1. getal geluid Ja nee
1 Klok X
2 mobiel X
3 radio X
4 tv X
5 brommer X
6 voetstappen X
7 vogels X
8 wind X
9 onweer X
10 pc x

2. Je ziet het ding trillen
3. a. harp viool en gitaar b. trombone, blokfluit en dwarsfluit c. voor ander geluid
4. een instrument
5. een snelle trilling
6. als de veer trilt
7. de kleinste
8. hoger hoger hoger
9. Je regelt de toon en de spanning van het instrument. 10. Bij een trommel

9.2 toonhoogte, trillingstijd en frequentie 1. 80
2. 600 : 3 = 200 Hz
3. 1 delen door trillingstijd. Dus; 1: 0.14 s = 25 HZ
4. 1 delen door frequentie. Dus; 1: 125= 8 s
5. Het heen en weer bewegen van een evenwichtsstand. 6. aantal trillingen in een seconde
7. 480 Hz
8. korte slinger
9. hoger
10. tussen de 20 Hz en 20.000 Hz
11. De frequentie meten
12. 1: 0.08 = 12.5
13. 1: 0.0004 = 2500
14. 1:800 = 1.025
15. 1: 20.000 = 0.00005

9.3 geluid verspreid zich 1. de tijd tussen het bliksem en het geluid tellen. 2. 340 x 6 = 2040 meter
3. Hij brengt de lucht daaromheen ook in trilling
4. a. verplaatsen b. wel
5. a. geluidsvlies b. het is een hoog geluid
6. geluidsbron- tussenstof- gehoord
7. Hij doet 340 meter in 1 seconde
8. 8 tellen
9. 340x 4= 10. 340x 0.5= 11. 340x 1.5= 12. 340x 6= 13. 340x 7=

9.4 sterkte en voorstelling 1. decibel
2. decibel
3. a. b. 4. het geluid is onverdragelijk
5. ? 6. 50 DB want dat is een rustig geluid
7. Dat wekt een trilling op
8. verschillende trillingen met elkaar vergelijken. 9. het geluid is sterker
10. a. antwoord b b. b. heeft een hoger geluid
11. a gaat hoger dan b
12. snap ik niet

9.5 geluidshinder 1. je kunt er doof van worden
2. de omwonene kunnen er last van hebben
3. alles zo rustig mogelijk te houden
4. minder geluidsoverlast
5. niet heel veel
6. omdat het te veel herrie maakt
7. doofheid
8. a. zachte b. harde
9. ze kunnen omslaan
10. de natuur word verstoord

9.6 opnemen en weergeven van geluid 1. midden jaren 1900
2. via brieven
3. nee want dan rkijg je niet alle trillingen
4. 2 poolen. 5. ? 6. het stuurt trillingen door
7. ijzer en nikkel
8. magneet-spoel-conus
9. iets binnen een stereo
10. stroomsterkte
11. ? 12. a. iets in een microfoon b. ook iets in een microfoon
13. de polen brengen elkaar aan en brengen elkaar in trilling
14. neemt het genoeg geluid op.

9.7 afsluitende vragen 1. D
2. B
3. C
4. B
5. a. hoger b. hoger c. lager
6. a. de aantal keer per seconde of minuut of uur b. HZ
7. 1:2 en 1:14
8. de toon word lager
9. a. geluid b. welke toonhoogte je wilt hebben. 10. die word ook in trilling gebracht
11. geluidsbron, tussenstof en gehoor
12. 5 x 340= 13. 0.5 : 340= 14. 1)je kunt doof worden 2) Je kunt reactie vertraagtheid krijgen 3) weet ik niet
15. a. 100 DB b. bomen, duinen c. een geluidswal d. de natuur sterft langzaam af e. 40 DB
16. C
17. C
18. a. 30 b. de ferquentie word hoger. 19. a. (alles word 2 keer zo groot) b. snap ik niet
20. je kunt alles maar van een kant horen, omdat geluiden maar via een kant naar binnen kunnen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.