INHOUDSOPGAVE
Inleiding
Hoofdstuk 1: Hoe is de Bijlmer ontstaan en waarom is er gekozen voor de vernieuwingen in 1992
Hoofdstuk 2: De Vernieuwingen
Hoofdstuk 3: De sociale problemen
Conclusie
Bronvermelding
INLEIDING
Onze Praktische Opdracht gaat over de Bijlmermeer en de recente vernieuwingen. We hebben voor dit onderwerp gekozen, omdat wij eigenlijk niet zoveel van de Bijlmer afweten. Het is de buurt waar wij eigenlijk het minst komen van heel Amsterdam. Onze interesse werd ook gewekt door iets anders. Het is namelijk zo dat ik (Max) er elke woensdag doorheen rijdt als ik naar zaalvoetbal ga. Dit doe ik al een aantal jaar en ik heb daarmee toch een beetje gezien hoe de wijk veranderde. Eerst al die flatgebouwen en nu staan er rijtjeshuizen met een tuintje en is de weg op het leefniveau. De grote garages zijn over het algemeen dicht of gesloopt en het ziet er veel gezelliger en leefbaarder uit.
Ook kwam ik (Eise) met de Bijlmer in aanraking door mijn moeder. Zij heeft bij Imagine IC, een instituut in de Bijlmer dat de migrantengeschiedenis wil documenteren door middel van video, geluid e.d., een project gedaan. Dit heet Wild Walks, en hier heeft ze aan vijf totaal verschillende mensen (zoals een zakenman, een moeder, een junkie, een allochtoonse studente) gevraagd wat hún plekken zijn in de Bijlmer. De ondervraagden vertelden hun verhaal bij verschillende plekken en ook over de Bijlmer in het algemeen. Je kon dan later een bepaalde route lopen door de Bijlmer met een koptelefoon op, dan hoorde je bij de bepaalde plekken wat voor verhaal de ondervraagde daarbij heeft.
Door dit project van mijn moeder kreeg ik steeds meer interesse in de Bijlmer. Mijn moeder was er voor dit project vaak geweest en vertelde elke keer hoe het was. Toen merkte ik pas écht hoe mijn mening over de Bijlmer gebaseerd was op niet veel meer dan vooroordelen. Daarom raakten Max en ik het al snel eens over het onderwerp voor ons werkstuk. Wij wilden gewoon wat meer over de Bijlmer te weten komen.
Allereerst moeten we het gebied van de Bijlmer afbakenen. De Bijlmer is een woongebied in het stadsdeel Amsterdam Zuidoost, heel logisch gelegen ten zuidoosten van Amsterdam. Amsterdam Zuidoost bestaat dan weer uit de Bijlmer, Gaasperdam (ook wel Bijlmer-Zuid) en het kleine dorpje Driemond aan de Gaasp.
In 2009 is de Bijlmer 40 jaar vernieuwend geweest. Al voor men begon met bouwen in de jaren ’60, zag men de Bijlmer als de stad van de toekomst: de functionele stad. In 1992 sloeg de Bijlmer opnieuw een pad in dat moest leiden tot een mooie toekomst, door een reeks vernieuwingen, die 17 jaar in beslag zouden nemen.
We willen onderzoeken hoe de huidige vernieuwingen bijdragen aan de verbetering van de leefbaarheid in de Bijlmer. Onze onderzoeksvraag luidt dan ook: De vernieuwingen; een succes of tevergeefs?
Om tot een antwoord te komen op deze onderzoeksvraag, hebben wij dit werkstuk in enkele hoofdstukjes ingedeeld.
De volgorde is duidelijk. Om een beeld te kunnen schetsen van de huidige situatie in de Bijlmer is het belangrijk om eerst te weten wat er allemaal gebeurd is in de Bijlmer en wat de wijk zo onleefbaar maakte. Vandaar onze keuze om te beginnen met de geschiedenis in het eerste hoofdstuk: ‘hoe is de Bijlmer ontstaan en waarom is er gekozen voor de vernieuwingen in 1992’. De vernieuwing loopt daar naadloos in over, vandaar ‘de vernieuwingen’ als tweede hoofdstuk. Om ook nog een indruk te geven van de sociale positie van de bewoners en hoe men daarmee omgaat, is het laatste hoofdstuk ‘de sociale problemen’. Uiteindelijk komen wij met onze conclusie en het antwoord op de onderzoeksvraag.
HOE IS DE BIJLMER ONTSTAAN EN WAAROM IS ER GEKOZEN VOOR DE VERNIEUWINGEN IN 1992
Jaren ’50 en ‘60
Als aan het einde van de jaren ‘50 niet meer kan worden gebouwd binnen de stadsgrenzen van Amsterdam, wordt er voorzichtig gekeken naar gebiedsuitbreiding. Het oog valt op een moerassige polder ten zuidoosten van Amsterdam, in de gemeente Weesperkarspel. Een nieuwe stad wordt geboren.
Polder in 1954
De geschiedenis van deze polder gaat ver terug. Oorspronkelijk bevond zich hier het dorpje Bijlmer, gelegen aan een zandweg die Amsterdam met Weesp verbond. Dit was een zeer waterrijk gebied en in de 17e eeuw kregen Amsterdamse kooplieden toestemming om het aan Bijlmer grenzende meer droog te leggen. Een kleine 4 jaar later lag hier dus droogmakerij de Bijlmermeer. Oorspronkelijk lag de
Bijlmermeer op het grondgebied van een andere gemeente, namelijk Weesperkarspel, maar na opheffing van deze gemeente werd de Bijlmermeer bij Amsterdam gevoegd.
Zelfde plek in ‘86
Deze nieuwe stad moest Amsterdam wereldwijd op de kaart zetten op het gebied van stedenbouwkundige ontwikkeling, net als de stadsuitbreidingen van de jaren ’10, \'20 en ’30 van de vorige eeuw als Oud-Zuid (de Amsterdamse school) en de Spaarndammerbuurt, het Algemene UitbreidingsPlan. De Bijlmer was in feite een aanvulling op dit plan. Waar de uitbreidingen van 30 jaar eerder niet verder kwamen dan ongeveer 6.000 nieuwe woningen, moest het ambitieuze Bijlmerplan maar liefst 13.000 nieuwe woningen opleveren.
Bouwen in een polder kan voor veel problemen zorgen. Het land is moeilijk droog te houden en het verzakt. Daarom moest de bodem overal (130 hectare) worden opgehoogd met wel twee meter. Hiervoor gebruikte ze 2.7 miljoen kubieke meter zand dat ze verkregen door zandwinningen. Deze zandafgravingen liepen vervolgens vol met water, waardoor de Gaasperplas ontstaan is.
De bouwplannen voor het project werden gebaseerd op de ideeën van het CIAM (Congrès International d’ Architecture Moderne) waar ook \'Plan Voisin’ uit 1925 een product van is. Exponent van deze stroming, en ontwerper van Plan Voisin, was de Zwitserse architect Le Corbusier. Hij vond dat de stad in zijn huidige vorm niet zou voldoen aan de veranderende behoeften van de bewoners. Hij en zijn mededenkers bedachten een nieuwe stad waar werd afgestapt van bestaande regels en normen met betrekking tot architectuur en stedenbouw. Le Corbusier bedacht met Plan Voisin om een groot gedeelte van Parijs af te breken en opnieuw op te bouwen naar de ideeën van de functionele stad. De gedachte achter dit idee hield niet alleen een nieuwbouwwijk in, maar een geheel nieuwe leefwijze. Het doel was om economische, sociale en maatschappelijke veranderingen op gang te brengen.
De bestaande structuur van straten en blokken, de zgn. rue corridor, werd als een negatieve erfenis beschouwd. Een drietal nieuwe organisatiebeginselen vormden de rode draad binnen het ontwerp van de nieuwe stad:
la ville sur pilotis:
de stad op kolommen waarbij de begane grond als een groot netwerk van infrastructuur gebruikt kan worden;
la ville-tours:
de stad van losse torens die via een ondergronds infrastructureel netwerk met elkaar verbonden worden;
la rue-à-redents:
een nieuw soort straat waarbij, door de rooilijnen van de gebouwen te laten variëren ten opzichte van de straat, een nieuwe soort openbare ruimte ontstaat waarop men rust en recreatie kan vinden.
In de oude Bijlmer is het gedachtegoed van Le Corbusier en collega’s erg goed zichtbaar. Op de begane grond zijn geen doorgaande wegen voor auto’s, maar alleen fiets- en brompaden, groenvoorzieningen, recreatiemogelijkheden en bergingen van de flats. Onder de flats op de eerste verdiepingen is maar liefst twaalf kilometer aan binnenstraten gebouwd die de flats met elkaar, de winkelcentra en het openbaar vervoer verbinden. De ruim opgezette parkeergarages zijn zo geplaatst dat het voor iedereen korter lopen is naar een bus of metrohalte dan naar de eigen auto. Voor iedereen was binnen 400 meter een klein winkelcentrum; voor iedereen lag het grote winkelcentrum (de Amsterdamse Poort) op maximaal 800 meter
Op 13 december 1966 werd onder het bestuur van burgemeester Van Hall door de burgemeester zelf de eerste paal de grond ingeslagen. Op 25 november 1968 werden tijdens een grote opening de eerste appartementen opgeleverd, de 6-kamer woningen van de flat Hoogoord. Uiteindelijk stonden er in 1975 maar liefst 31 flats met 13.000 woningen, die vielen onder 15 woningcorporaties.
Jaren ‘70
In de beginjaren na de oplevering blijkt dat het aanbod van flats veel hoger is dan de vraag. Het is een probleem met samenhangende oorzaken, die niet zo gemakkelijk konden worden opgelost.
Ten eerste was het een plan dat vooral bestond uit idealen die nauwelijks overeen kwamen met de idealen van de toekomstige bewoners. Vrijwel tegelijkertijd kwam de suburbanisatie vanuit stedelijke gebieden enorm op, onder invloed van het ruimtelijk beleid van de regering in Den Haag. Vanaf 1960 kwam de regering in Den Haag met plannen voor de ruimtelijke inrichting van het land en in 1966 was het tijd voor de Tweede Nota voor de Ruimtelijk Ordening. In deze Tweede Nota voor de Ruimtelijke Ordening werd vast gesteld dat er meer aandacht en geld moest worden besteed voor het actieve spreidingsbeleid en de ontwikkeling van de groeikernen. Groeikernen als Hoorn, Purmerend, Alkmaar en later ook Lelystad en Almere trokken veel Amsterdammers aan, juist omdat daar de betaalbare en gezellige laagbouwwijkjes ontstonden. Maar ook de sterk verbeterde mobiliteit speelde mee in de beslissing om de steden te verlaten, wat voor een Amsterdammer dus betekende niet naar de Bijlmer te verhuizen. Daar bovenop kwam de stadsvernieuwing in veel wijken op gang, wat betekende dat veel mensen niet weg hoefden uit hun wijk.
De Bijlmer sloot simpelweg niet aan op de wensen en behoeftes van de mensen. Deze mensen waren niet op zoek naar een appartement in een flat van 11 verdiepingen, maar zochten een eigen plekje in een rijtjeshuis met een tuintje. In de loop van het ontwerpproces waren de flats steeds hoger gemaakt om de dure liften een beetje rendabel te maken. Immers, de kosten voor 2 liften van 5 verdiepingen zijn aanzienlijk hoger dan die van een lift van 10 verdiepingen. Ook de beloofde groenvoorzieningen slonken in omvang, omdat steeds meer gebied werd opgeofferd voor nog meer hoogbouw.
De Bijlmer bleek dus de mensen niet het beloofde woongenot te bieden. Woningcorporaties hebben de grootste moeite om de appartementen te verhuren, wat voor veel leegstand zorgde. In 1974 verhuisde op jaarbasis maar liefst 30%. Dit had te maken met het feit dat er in de Bijlmer, buiten wonen, helemaal niets te doen was. De beloofde voorziening bleven in de jaren ’70 uit, de metro was er nog niet, er waren amper winkels, het grote winkelcentrum was niet af, geen sportvoorzieningen enz.
Met de onafhankelijkheid van Suriname trekt een grote groep Surinaamse Nederlanders naar de Bijlmer die dan voor een groot gedeelte leeg staat. Nog steeds wonen er bijna 15.000 Surinamers in de Bijlmer, van het totaal van 50.000 inwoners. Suriname is met Nederland (ruim 15.000) het best vertegenwoordigde land. Maar in die jaren kwamen er (ook vanuit Afrika en de Nederlandse Antillen) veel ongeschoolde mensen naar de Bijlmer. Dit veroorzaakte een hoge werkloosheid onder de Bijlmerbewoners wat een grote neergang in werking zette. Daar bovenop kwam dat de Bijlmer een slechte naam in de media kreeg door de vele incidenten en dit versterkte het woningmarkt probleem.
Jaren ‘80
In 1985 is de leegstand opgelopen tot bijna een kwart, dus wordt er na ruim tien jaar van wat aan modderen er in de jaren ’80 voor het eerst gehandeld. De metro haalt de Bijlmer in 1980 uit haar isolement en brengt de Bijlmerbewoners in verbinding met de binnenstad. Veel beloofde voorzieningen komen uiteindelijk toch, zij het wat later dan gepland. Ook komt er een moskee, direct een van de grootste van Amsterdam, de sporthal met zwembad wordt opgeleverd, het politiebureau gaat in bedrijf en uiteindelijk wordt het grote winkelcentrum, de Amsterdamse Poort, geopend. Dit neemt allemaal niet weg dat er wat veranderd moet worden op hoger niveau. De 15 woningbouwcorporaties gaan op in één grote, Nieuw Amsterdam, die bij oprichting de boodschap mee krijgt wat te doen aan de hoge huren, achterstallig onderhoud, slecht beheer etc. Deze nieuwe corporatie gaat behoorlijk effectief aan de slag. Er worden bijv. extra liften geplaatst, er komt videobewaking, er worden flatwachten en huismeesters aangesteld, onoverzichtelijke bergingen worden afgesloten, een aantal grote 6-kamer appartementen wordt gesplitst, galerijen worden gecompartimenteerd, parkeergarages worden opgedeeld of zelfs afgesloten, onoverzichtelijk groen wordt gesnoeid en om de sociale controle terug te brengen worden er leefregels ingesteld, toezicht van bewoners zelf verwacht en er komen talrijke projecten om het gevoel van samen wonen en leven terug te brengen.
Maar niets lost de Bijlmerproblemen op.
DE VERNIEUWINGEN
Jaren ‘90
Nog steeds is de leegstand groot. Eind jaren ’80 heeft dit bijna geleid tot een faillissement van corporatie en gemeente. In 1990, na veel debatten, onderzoeken en experimenten, wordt besloten dat de Bijlmer grondig aangepakt moet worden. Het plan is om liefst 2.800 flats te slopen, een kwart van het totaal. Terwijl er in die tijd veel vraag was naar woningen in de rest van de stad. Maar bijna de helft van de Bijlmerbewoners ontving de plannen met gejuich, zo bleek uit onderzoek.
In 1992 keuren gemeente, stadsdeel en woningcorporatie met steun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting de plannen goed, maar voegen twee programma’s toe, gericht op sociaal economische vernieuwing en verbetering van het beheer en de leefbaarheid. De Bijlmer wordt hiermee de voorloper op het Grote Steden Beleid. Het duurt tot 1995 voordat er begonnen wordt met de eerste renovatie (de flat Hoogoord) en de eerste wordt neergehaald (Geinwijk).
In 2001, toen de vernieuwing halverwege was, kwamen stadsdeel, gemeente en woningcorporatie wederom samen voor de totstandkoming van het concept Finale Plan Aanpak, voor de laatste helft van de vernieuwing. Deze hield in:
• Sloop 6.500 woningen
• Nieuwbouw 7.450 woningen (70% koop, 30% sociale huur, eengezinswoningen plus allerlei woningtypes en woonmilieus)
• Herinrichting 40 hectare openbare ruimte
• Renovatie 4.000 woningen
• Verkoop/herpositionering 2.000 woningen
• Sloop 10 parkeergarages
• Sloop/nieuwbouw alle 3 winkelcentra en reconstructie hoofdwegen (verlagen, opheffen scheiding verkeerssoorten)
Van de gedachtegoed van Le Corbusier blijft in de nieuwe Bijlmer dus weinig over. Er is bij de vernieuwing goed geluisterd naar de wensen van de toekomstige bewoner en dat betekent dat het nu al moeilijk is om een woning te krijgen om dat er zoveel vraag naar is.
DE SOCIALE PROBLEMEN
Kenmerkend voor de huidige situatie in de Bijlmermeer is het bestaan van een multiculturele maatschappij. Er leven mensen met ruim 100 verschillende etnische achtergronden door elkaar heen. Werkloosheid is echter een groot probleem. Doordat de Bijlmer aantrekkelijk was om als immigrant heen te verhuizen, ligt het voor de hand dat de werkloosheid er hoger is. Veel immigranten komen naar Nederland zonder opleiding en ze kunnen heel vaak geen Nederlands. Dit probleem zorgt er alleen maar voor dat men moeilijker werk kan vinden en zich daarom ook moeilijker in het sociale leven kan werpen. Ze leren nu geen Nederlands tijdens hun werk en in de omgang met andere Nederlandssprekende mensen maar ze blijven vaak in de eigen etnische groep hangen. Daar kunnen ze gewoon hun moedertaal spreken en voelen ze zich beter op hun gemak. Hierdoor raken ze ook in een spiraal. Als ze die spiraal niet doorbreken blijft een baan vinden moeilijk en zo is de kans groter dat men in het criminele circuit beland.
Door de stedelijke vernieuwingen in de Bijlmer hoopt de gemeente dat het sociaal economisch niveau toeneemt. De woningen zijn duurder geworden en trekken daarom een ander soort mensen aan. Ze proberen de middenklasse naar de Bijlmer te lokken en zo hopen ze dat de Bijlmer economisch meer gemengd zal raken en dat hierdoor de criminaliteit afneemt. Ze proberen dus de spiraal te doorbreken. Dit is echter nog een moeilijke opgave. De Bijlmer heeft nu nog zo’n slechte naam dat mensen erg twijfelen om naar de Bijlmer te verhuizen. Als nu de keus er is om of naar de Bijlmer te verhuizen of naar bijvoorbeeld Almere dan valt de keus vaak in het nadeel van de Bijlmer uit. Er moeten daarom steeds vernieuwingen worden toegepast waardoor de wijk leefbaarder wordt en mensen graag in de Bijlmer gaan wonen. Het is hierbij belangrijk dat er goede scholen zijn en dat de veiligheid op straat toeneemt. Het is dus niet een kwestie van alleen nieuwe woningen bouwen maar ook de goede voorzieningen treffen. Dit beseft de gemeente natuurlijk en is er constant mee bezig.
Een belangrijke factor hierbij is ook wat er in de overige delen van Zuidoost gebeurd. Rondom de Arena komen steeds meer kantoren en daarmee neemt de bedrijvigheid toe. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om bewoners van de Bijlmer hierin te betrekken en juist hier nieuwe banen te scheppen. Men werkt dan ook aan het bijscholen van arbeiders of zorgen voor goede opleidingsmogelijkheden. Ook proberen ze ervoor te zorgen dat huidige werknemers van de bedrijven die zoeken naar een woning, hun oog laten vallen op een mooie woning in de Bijlmer, waardoor ze dicht bij hun werk wonen en ze de wijk een nieuwe impuls geven.
CONCLUSIE
Zoals eerder in de inleiding vermeldt, luidt onze onderzoeksvraag: de vernieuwingen: een succes of tevergeefs?
We begonnen met de geschiedenis uiteen te zetten om erachter te komen waarom ze zijn begonnen met de vernieuwingen. Daarna werkten we toe naar de inhoud van de vernieuwingen en hoe die tot stand zijn gekomen. We kwamen er achter dat in 1992 een omslagpunt ligt wat betreft het beleid. Er wordt aanvaard dat het concept van massale hoogbouw een complete mislukking is. In 1995 wordt dan ook het eerste flatgebouw neergehaald, Geinwijk.
Duidelijk werd dat er veel armoede is in de Bijlmer. Daar staat tegenover dat deze groep langzamerhand uit de Bijlmer verdwijnt, door de sloop van goedkope sociale huurwoningen, die plaats moeten maken voor dure koopwoningen. Deze koopwoningen trekt een andere groep mensen aan, namelijk de economische middenstand. Deze groep is van cruciaal belang voor een stabiele en leefbare woonomgeving. En deze nieuwe woonomgeving zit eraan te komen, want als je door de Bijlmer rijdt zie je duidelijk de stedelijke en sociale vernieuwingen.
Dus, uiteindelijk kunnen wij tot de conclusie komen dat de vernieuwingen voor de Bijlmer als leefomgeving zeker positief zijn. Denkend aan de grondige renovatie van de flats, verdwijnen van flats en parkeergarages en een complete herstructurering van enkele gebieden, leidt dit in de nabije toekomst tot een zeer fijn woongebied.
Voor de problemen van de Bijlmer echter, is de sloop van flats geen oplossing. Wij zien dit als een verschuiving van de problemen die de Bijlmer teisteren. Gebieden als Amsterdam-Noord en Almere komen nu onder druk te staan van de migranten van de laagste economische klasse, afkomstig uit de Bijlmer. Toch kunnen we zeggen: de vernieuwingen: een succes! Want ondanks dat de problemen niet worden opgelost, zal de leefbaarheid enorm verbeteren.
BRONVERMELDING
Zoekmachine ‘Google’
Zoektermen: Bijlmer Geografie http://www.geografie.nl/
Zoekmachine ‘Google Afbeeldingen’
Zoektermen: Amsterdam
Bijlmer
Bijlmermeer
Internetencyclopedie ‘Wikipedia’
Zoektermen: Bijlmer
Amsterdam
Algemeen Uitbreidingsplan
Plan Voisin
Zuidoost.Amsterdam.nl
Zoektermen: Bijlmer
Bijlmermeer
http://www.bijlmerbreakz.com/
Bijlmer
5.9- Praktische opdracht door een scholier
- 5e klas vwo | 3022 woorden
- 22 februari 2007
- 38 keer beoordeeld
5.9
38
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.330 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
Riquelme (13) turnt op topniveau: 'Het is echt hard werken'
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
Als sociaal geograaf en bewoner van een koopwoning in een vernieuwingsbuurt in de Bijlmer, wil ik zeggen: een heel goed werkstuk, herkenbaar en compleet.
17 jaar geleden
Antwoorden