Aardrijkskunde samenvatting
Circulatie – mensen keren dagelijks, wekelijks, maandelijks, of één keer per jaar terug naar hun eigen woonplaats.
Migratie – mensen vestigen zich in een nieuwe vaste woonplaats.
Emigratie – mensen verhuizen van de ene staat naar de andere, en verlaten dus hun oude woonplaats.
Immigratie – je komt het nieuwe land binnen.
Migratiesaldo – verschil tussen emigratie en immigratie. Het is positief als de immigratie groter is dan de emigratie.
Samenvatting: - Migranten richting het noorden trekken na 1945 vooral naar Noord-Amerika. - immigranten in de VS komen steeds meer uit landen in het zuiden. - migranten uit het zuiden die richting Europa trekken, komen vooral uit Noord-Afrika en Azië.
Pushfactoren – afstotende krachten: redenen waarom iemand uit een gebied wil of moet vertrekken of zich daar niet wil vestigen.
Pullfactoren – aantrekkingskrachten: redenen waarom iemand in een gebied wil blijven of zich daar wil vestigen.
Push- en pullfactoren: - intermediaire factoren: tussenliggende factoren die migratie kunnen bevorderen of belemmeren, zoals de beschikbare hoeveelheid geld, de transportmogelijkheden, het toelatingsbeleid, of grensbelemmeringen. - Persoonlijke kenmerken van degene die de beslissing neemt: het gaat erom hoe diegene de factoren ervaart. Een loon van € 5,- per uur is voor iemand uit het westen laag, maar voor iemand uit een arm land laag. - Kenmerken van de groep waarin de persoon zich bevindt: je neemt bijna nooit alleen een beslissing om te vertrekken.
Samenvatting: - de migratie in het zuiden is groter dan de migratie van het zuiden naar het noorden en dit geldt vooral voor Afrika en Azië. - Migranten in Afrika zijn voornamelijk vluchtelingen. In Azië komen ook arbeidsmigranten.
Samenvatting: - van de EU-bevolking heeft 4.7% niet de nationaliteit van het woonland. Hiervan komt 3% van buiten de EU. - Als resultaat van de zuid-noord- migratie heeft West-europa vooral te maken met migranten uit het zuiden van Europa en uit voormalige Europese koloniën. - Voormalige wervingsgebieden van gastarbeiders en voormalige kolonien zijn nog steeds bepalend voor de nationaliteit van veel buitenlanders in een land. Daarnaast vormen ook de mensen met een nationaliteit van de buurlanden een belangrijke categorie buitenlanders.
Decompartimentering- staten vallen uiteen in afzonderlijke eenheden.
Samenvatting: - de politieke situatie in Oost-Europa leidt tot politieke decompartimentering. Dit leidt tot grote migratiestromen. Het is mogelijk dat politieke decompartimentering in de EU en de NAVO dit kan voorkomen.
Na de WO2 gingen veel Nederlanders emigreren. De overheid wilde hieraan actief meehelpen als instrument tegen de heersende werkloosheid. Andere argumenten: - angst voor een Russische invasie. - Angst voor overbevolking. - Een aangenamer klimaat. - Bestaande relaties met mensen in het bestemmingsland. De belangrijkste emigratielanden waren Canada, Australië en de VS.
Samenvatting: De belangrijkste immigranten in Nederland zijn: - Nederlanders (terugkerend na emigratie) - Indonesiërs (vluchtelingen voor en na de onafhankelijkheid in 1949) - Marokkanen en turken (arbeidsmigranten, gezinsherenigers, gezinshervormers) - Surinamers en Antillianen (vluchtelingen en arbeidsmigranten) - Irakezen, Iranezen en Somaliërs (vluchtelingen) - Arbeids -, economische en huwelijksmigranten uit andere EU-landen.
Samenvatting: De stedelijke bevolking groeit in de arme landen veel sneller dan in de rijke landen. De oorzaak is migratie. Positieve effecten van emigranten voor het vertrekgebied zijn: - afname van de armoede. - Stimulans voor huizenbouw. - Beter onderwijs. Een negatief effect is het vertrek van de meest ondernemende mensen. De overheidsmiddelen om het wegtrekken van mensen te voorkomen zijn beperkt. - in veel steden in arme landen heersen slechte leefomstandigheden. Om de problemen aan te pakken, moet het stadsbestuur de bestaande situatie eerst legaliseren. Dit gebeurt nu niet omdat dat leidt tot nieuwe migratie naar de stad.
Samenvatting: Migratie is selectief. Een leeftijd van 15-45 jaar, en een goede scholing zijn algemene kenmerken van emigranten. Behalve tot een direct bevolkingsverlies, leidt dit tot een afname van het geboortecijfer. Het vertrek van hoogopgeleiden hoeft lang niet in alle gevallen negatieve effecten te hebben.
Nederland kent drie toelatingscriteria: - internationale verplichtingen: Hieronder vallen de arbeidsmigranten uit de EU. De bescherming van vluchtelingen is internationaal geregeld en staat in de conventie van Genève van 1951. - Nederlandse economische belangen: Dit is sinds het midden van 1970 veranderd. Door de hoge werkloosheid in Nederland in de periode daarna is de toelating van arbeidskrachten ongewenst geworden. Voor mensen die hoog opgeleidt zijn enz. geldt dat niet. - humanitaire redenen: Als je niet bij de eerste of de tweede hoorde, was dit de enige mogelijkheid nog. Gezinshereniging en gezinshervorming zijn dan nog mogelijkheden. - als je nergens bij hoort, blijft asielverzoek de enige manier om binnen te komen. Je vraagt of ze je een vluchteling in de zin van dat verdrag willen laten zijn, en als dat mag ben je geen asielzoeker meer maar een vluchteling.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
nice nice ...
14 jaar geleden
Antwoorden