Wat is doping eigenlijk? De Van Dale leert ons dat we onder doping moeten verstaan \'het toedienen van stimulerende middelen die de sportprestaties oneerlijk beïnvloeden.\' Hoewel deze definitie op het eerste gezicht eenduidig is, roept zij een aantal vragen op. De meest voor de hand liggende is natuurlijk: welke stimulerende middelen zijn dat dan?
Voor een uitputtend antwoord op deze vraag schrikt zelfs een apotheker terug. De complete dopinglijst die het het Wereld Anti Doping Agentschap (WADA) van het Internationaal Olympische Comité opstelde geeft een schier eindeloze opsomming van stoffen en preparaten. Een samenvatting is op zijn plaats.
Bij doping gaan onze gedachten in de eerste plaats uit naar THG, nandrolon en epo, de middelen die we veelvuldig op de sportpagina\'s tegenkomen. Om deze stoffen in hun juiste context te plaatsen, dient eerst duidelijk gemaakt te worden hoe \'de lijst van verboden groepen van stoffen en verboden methoden\' van het IOC is samengesteld. Het WADA onderscheidt op de dopinglijst drie categorieën, die ieder weer onderverdeeld zijn in groepen.
De eerste categorie I is die van de verboden stoffen, de belangrijkste categorie. Er worden vijf groepen onderscheiden: A. Stimulantia, B. Narcotische analgetica, C. Anabole middelen, D. Diuretica, E: Peptide hormonen, mimetica en analoga, F. Stoffen met een anti-oestrogene werking, G. Maskerende middelen.
Onder stimulantia vallen onder andere amfetaminen, cocaïne, coffeïne en efedrine. Sommige middelen zijn niet geheel verboden. Zo mag de urine een beperkte hoeveelheid coffeïne bevatten, maar na drie koppen koffie kan die grens al bereikt zijn. Efedrine komt vaak voor in neusdruppels en hoestdranken. Het gebruik daarvan moet vooraf bij de dopingcontroleurs gemeld worden.
Een aantal middelen zijn toegestaan, mits geïnhaleerd. Amfetaminen zijn vooral bij duursporters populair. Bijwerkingen zijn rusteloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, hartkloppingen en een verhoogde bloeddruk.
Narcotische analgetica, de officiële benaming van pijnstillers, stellen de sporter in staat beter \'af te zien\'. Morfine, heroïne en methadon vallen onder deze groep. Codeïne, zeer effectief tegen het hoesten, was jarenlang verboden, maar is nu weer toegestaan. Vaak optredende klachten bij gebruik zijn misselijkheid, ademhalingsmoeilijkheden en obstipatie.
Anabole steroïden zijn afgeleid van het mannelijk geslachtshormoon testosteron en vergroten de spiermassa. Daarom worden zij gebruikt bij kracht- en vechtsporten en bij duursporten waarbij kracht een vereiste is, zoals roeien. De stoffen kunnen oraal worden ingenomen of door middel van een injectie. Het gebruik van anabole steroïden is bijzonder gevaarlijk en kan zelfs tot de dood leiden.
Een aantal typisch mannelijke bijwerkingen zijn impotentie, prostaatkanker, borstvorming, en kaalheid. Vrouwen riskeren mentruatiestoornissen, borstverkleining, stemverlaging, kaalheid en mannelijke beharing. Voor beide seksen geldt het risico van onvruchtbaarheid, psychische afwijkingen, suikerziekte, hoge bloeddruk en leverfunctiestoornissen.
Diuretica zijn plaspillen en worden gebruikt om snel gewicht te verliezen. Ze worden geslikt door kracht- en vechtsporters die in een lagere gewichtsklasse meer kans denken te maken op medailles. Bodybuilders gebruiken diuretica omdat bij groot vochtverlies de spiergroepen duidelijker zichtbaar worden. Ten slotte hopen sporters die andere verboden middelen hebben \'gepakt\' door een verhoogde urineproductie de concentratie van die stoffen te verlagen en zo door de dopingcontrole te komen. Het gebruik van diuretica kan leiden tot hartritmestoornissen, uitdroging, oververhitting, verzuring van de spieren, spierkrampen en duizeligheid.
Peptide hormonen en verwante stoffen stimuleren lichaamseigen hormonen zoals steroïden en testosteron. Een aantal stoffen (HCG en LH) zijn alleen bij mannen verboden. Groeihormoon (GH) bevordert tot de puberteit de lichaamsgroei. Sporters willen met GH de spiermassa verder opbouwen maar riskeren hiermee enorme gezondheidsproblemen.
Andere bekende middelen die onder deze subgroep vallen zijn EPO (Erytropoëtine), dat het aantal rode bloedcellen verhoogt, en insuline. Dat laatste middel is uiteraard wel toegestaan voor suikerpatiënten. Het gebruik van GH kan hart- en vaatziekten, suikerziekte, spierzwakte en gewrichtsaandoeningen tot gevolg hebben. Met EPO riskeert de sporter een hoge bloeddruk, longembolie, hart- en herseninfarct, stuipen en trombose.
Stoffen met een anti-oestrogene werking worden geslikt door mannelijke sporters die anabolen gebruiken. Het lichaam reageert op de veranderde hormoonspiegel - veroorzaakt door de toename van testosteron - en herstelt dit door extra vrouwelijk hormoon aan te maken. Anti-oestrogene middelen moeten de vrouwelijke kenmerken die daar het gevolg van zijn tegengaan. Zo worden de uiterlijke kenmerken die op doping wijzen in ieder geval weggenomen.
De laatste groep in deze categorie vormen de maskerende middelen. Dit zijn producten die mogelijk de uitscheiding van verboden stoffen verhinderen of hun aanwezigheid maskeert in urine of andere monsters die gebruikt worden bij dopingcontroles.
De bekendste verboden methode om de sportprestaties te bevorderen is bloeddoping. Daaronder wordt verstaan het toedienen van bloed, rode bloedcellen of verwante bloedproducten. Daarbij is het bloed vaak in een eerder stadium afgetapt. Als de atleet, die in de \'bloedarme\' staat doortraint, de rode bloedlichaampjes dan weer toegediend krijgt, kan meer zuurstof naar de spieren worden gebracht. Een voorbeeld van een atleet die in de jaren zeventig en tachtig veel profijt heeft gehad van bloeddoping is de Finse lange-afstandsloper Lasse Viren.
Een andere voor de hand liggende verboden methode is die van de farmacologische, chemische en fysieke manipulatie. In gewoon Nederlands: het in de maling nemen van de controleurs. Daarbij moet gedacht worden aan het afgeven van oude of andermans urine bij de dopingcontrole of het toevoegen van maskerende stoffen aan de afgegeven urine. Zo zou de Ierse zwemster Michelle Smith haar plasje met alcohol besprenkeld hebben, waardoor het urinemonster onbruikbaar werd.
De laatste verboden middel is genetische doping, ook wel celdoping genoemd. Tot dusverre zijn er nog geen gevallen van een genetisch verbeterde atleten bekend, maar gezien de stromachtige ontwikkelingen in de genetica valt dit voor de toekomst niet uit te sluiten.
Onder de derde categorie vallen de middelen die onder bepaalde omstandigheden verboden zijn. Hierbij gaat het vooral om alcohol, marihuana en hasj en bètablokkers. Deze middelen zijn in een aparte categorie gerangschikt omdat zij niet door alle sportorganisaties verboden zijn.
Mits gebruikt in kleine hoeveelheden vermindert alcohol het trillen van de handen. Ook helpt het de sporter zich te ontspannen en doet het zijn zelfvertrouwen groeien. Met name bij biljarten, snooker, darts en schietsporten kan dat goed van pas komen. Te veel alcohol leidt op korte termijn tot afname van het beoordelingsvermogen en de oog-hand-coördinatie en tot evenwichtsstoornissen. Op de lange termijn treden leverkwalen op.
Ook het roken van een joint kan ontspannend werken. Voor cannabis geldt echter dat het de stemming waarin iemand verkeert, versterkt. In die zin kan het effect contra-productief zijn. Een biljarter die zich onzeker voelt, zal juist nadeel ondervinden van marihuana of hasj omdat zijn onzekerheid alleen maar toe zal nemen. Andere nadelige effecten zijn hoge bloedruk, verminderd reactievermogen, concentratieverlies en een stijging van de hartslag.
Bètablokkers zijn geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk, pijn op de borst, migraine en hartritme-stoornissen. Ze worden geslikt in takken van sport als schieten, moderne vijfkamp, duiken, bobsleeën en motorracen om het trillen van de handen tegen te gaan en de hartslag gelijkmatig te houden. In de meeste takken van sport beïnvloeden ze de prestatie echter juist nadelig
De natuurlijke vijand van de spuitende en slikkende sporter is de dopingcontroleur. Naar aanleiding van enkele dopingschandalen in de wielersport besloten nationale en internationale sportbonden midden jaren zestig serieus werk te maken van de controles.
Het Internationaal Olympisch Comité stelde een dopinglijst samen van middelen die tijdens de Spelen verboden zijn. De meeste bonden wilden het wiel niet opnieuw uitvinden en besloten de IOC-lijst in hun reglementen over te nemen. Enkele bonden, zoals de internationale wielerunie (UCI), hanteren nog eigen lijsten.
WADA De World Anti-Doping Agency, onderdeel van het IOC, coördineert de strijd tegen de doping en is verantwoordelijk voor de samenstelling van de dopinglijst. Dr. Harm Kuipers, de voormalige schaatswereldkampioen, heeft zitting in de WADA-commissie die over de lijst gaat.
In oktober 2003 presenteerde de commissie een nieuwe opgeschoonde lijst waarop alleen stoffen staan vermeld die zowel schadelijk als prestatiebevorderend zijn.
Wordt een atleet bij een controle positief bevonden dan volgt een schorsing door de nationale bond. In de regel neemt de internationale bond die straf over. Het komt wel eens voor dat een atleet in een later stadium door de nationale bond alsnog wordt vrijgesproken, maar de internationale bond de straf handhaaft.
In Nederland overkwam dat de discuswerper Erik de Bruin en de sprinter Troy Douglas. Zij bleven uitgesloten van internationale wedstrijden.
Sancties De stafmaat voor een overtreding ligt niet vast, maar de meeste bonden hanteren de richtlijn van het IOC. Die bepaalt dat op het gebruik van \'zware\' stoffen (anabolen e.d.) een schorsing voor twee jaar staat en op het gebruik van \'lichte\' stoffen (zoals efedrine) een schorsing voor drie maanden.
Op een tweede overtreding met zware stoffen volgt een levenslange schorsing. Alleen in België, Frankrijk en Italië kan een fraudeur ook strafrechtelijk worden vervolgd.
Als de beroepsmogelijkheden binnen de nationale bonden uitgeput zijn, kan een geschorste sporter zijn onschuld nog bepleiten voor The Court of Arbitration of Sports in Lausanne. Dat geldt alleen voor \'veroordeelden\' uit landen die de arbitrage van dat hof erkennen. De uitspraak is bindend.
Dopingtest De dopingcontroles verschillen van land tot land en van bond tot bond. In Nederland worden deze verricht door DoCoNed, de Stichting Doping Controle Nederland. Sporters kunnen binnen en buiten wedstrijdverband en ook onaangekondigd aan een dopingtest onderworpen worden. DoCoNed voert de controles uit in opdracht van de bonden.
In het buitenland hebben anti-dopingorganisaties doorgaans een breder mandaat waardoor zij ook zelf kunnen bepalen waar en wanneer zij in actie komen. Het NeCeDo, het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken, stelt per sport vast hoeveel controles er jaarlijks minimaal moeten worden uitgevoerd.
De sporter krijgt op de dag van de controle te horen dat hij is aangewezen. Weigert hij medewerking dan volgt automatisch een sanctie. Bij een dopingtest neemt de controleur een urinemonster dat in aanwezigheid van de sporter over twee flesjes wordt verdeeld.
Bij het urineren is de dopingofficial aanwezig. Deze mag de sporter vragen zich te ontkleden. Dit om fraude tegen te gaan, zoals gele-truidrager Michel Pollentier die in 1978 pleegde. De Belg had onder zijn kleren een condoom met \'schone\' urine die hij via een slangetje in het potje wilde laten lopen. Hij werd echter betrapt en moest zijn trui inleveren.
Laboratoria De flesjes worden verzegeld en naar één van de 23 door het IOC geaccrediteerde laboratoria in de wereld gestuurd. Nederland heeft geen laboratorium met een IOC-keurmerk. Monsters uit Nederland worden onderzocht in Keulen, Gent of Los Angeles. De urinemonsters blijven in het bezit van de laboratoria die ze gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Aan de hand van hun bevindingen wordt de dopinglijst aangepast.
Bij dopingcontroles wordt bijna uitsluitend gebruik gemaakt van urine. Slechts bij hoge uitzondering \'tappen\' controleurs ook bloed af. Tests met urine zijn makkelijker, betrouwbaarder en ethischer, omdat in tegenstelling tot bij een bloedafname het lichaam niet hoeft te worden binnengedrongen. Op de dopinglijst van het Internationaal Olympisch Comité staan honderden stoffen. Bij het grote publiek zijn verreweg de meeste onbekend. Dat is logisch, want maar een beperkt aantal middelen komt in het nieuws.
De dopinggebruiker is kieskeurig. De doelmatigheid van de verboden stoffen verschilt overigens per sport en discipline. Een overzicht van de meest effectieve doping, gerangschikt naar de belangrijkste sporten.
Atletiek Voor de sprint- en werpnummers vertrouwen de meeste zondaren op anabole steroïden zoals nandrolon om de spiermassa te vergroten. Op lange afstand gelden EPO en bloeddoping voor een verhoogde zuurstofopname in het bloed als de favorieten.
Wielrennen EPO voor de zuurstofopname en amfetaminen om fit en wakker te blijven.
Voetbal Deskundigen twijfelen aan het nut van doping in het voetbal omdat het geen uithoudingssport is en kracht niet van doorslaggevende betekenis is. Wel kunnen anabole steroïden het herstel van een geblesseerde speler bespoedigen.
Locale anaesthetica (de \'spuit\' om een geblesseerde speler fit te krijgen voor een zeer belangrijke wedstrijd) staan op de IOC-lijst maar mogen gebruikt worden mits zij (onder medisch toezicht) lokaal toegediend worden.
Schaatsen EPO zou in aanmerking komen, maar de schaatssport wordt maar zeer zelden opgeschrikt door een dopingschandaal. De reden daarvoor moet gezocht worden in het feit dat schaatsen mondiaal gezien een \'kleine\' sport is waarin ook veel minder dopingcontroles plaatsvinden.
Meer dan de helft van alle dopingcontroles hebben betrekking op atletiek, wielrennen of voetbal.
Kracht- en vechtsporten Anabole steroïden om de spiermassa te vergroten en diuretica (plaspillen) om gewicht te verliezen en zo in een lagere gewichtklasse uit te mogen komen.
Schietsport, biljarten, darts en andere \'concentratiesporten\' Bètablokkers om de hartslag omlaag te brengen. Schutters halen de trekker doorgaans over tussen twee hartslagen door. In deze sporten wil een beperkte hoeveelheid alcohol ook van pas komen om het trillen van de handen tegen te gaan. Een glaasje te veel is echter nadelig omdat de coördinatie dan afneemt.
Zwemmen Hier geldt hetzelfde credo als bij atletiek: anabolen voor de sprintnummers en EPO voor de langere afstanden.
Overzicht thema
Tom Simpson 13 juli 1967 is zelfs voor Franse begrippen een hete zomerdag. Die dag staat ook nog eens de zwaarste etappe van de Tour de France op het programma. De Engelsman Tom Simpson slingert op de flanken van de Mont Ventoux, een col van de buitencategorie, vervaarlijk van links naar rechts. Enkele kilometers voor de top krijgt Simpson de pedalen niet meer rond. Hij wankelt en kwakt tegen het asfalt.
Bewusteloos wordt Simpson afgevoerd en enkele uren later overlijdt hij in het ziekenhuis. In de verzengende hitte is een mix van alcohol, voor de beklimming had hij cognac gedronken, en amfetamine hem fataal geworden. Het eerste grote dopingschandaal is een feit. De sportwereld reageert geschokt.
Sinds de dood van Simpson zijn dopingberichten een terugkerend fenomeen op de sportpagina\'s. De dopingcontroles doen hun intrede en al snel wordt duidelijk dat de zaak-Simpon geen incident was.
Niet alleen het wielrennen, maar praktisch alle sporten krijgen te maken met het gegeven dat atleten in hun jacht naar eeuwige roem bereid zijn om verboden prestatieverhogende middelen tot zich te nemen. Op de lijst van zondaars staan inmiddels honderden namen. Een aantal geruchtmakende affaires:
Ben Johnson De Canadese sprinter Ben Johnson was al jarenlang bijzonder snel op de 100 meter, maar de absolute top leek met concurrenten als Carl Lewis en Calvin Smith onbereikbaar. Tot hij er \'een schepje bovenop\' deed. Volgens Johnson zelf een schepje extra trainingsarbeid, maar in werkelijkheid ging het om een schepje extra pillen. Zijn toch al indrukwekkende voorkomen groeide uit zijn voegen.
Bij de Olympische Spelen van 1988 in Seoul was hij op zijn top. Hij klopte in de finale Lewis met een nieuwe wereldrecord: 9.79\'. Een dag na dit hoogtepunt in zijn carrière volgde het dieptepunt. Bij de dopingcontrole waren in zijn urine anabole steroïden aangetroffen en hij moest zijn gouden plak inleveren.
In 1993 liep hij opnieuw tegen de lamp en werd hij levenslang geschorst.
Diego Maradona Voor een mondiale sport bleef het voetbal lange tijd gevrijwaard van dopingschandalen. De eerste grote ster die van zijn voetstuk viel, was Diego Armando Maradona. In 1991 werd de Argentijn voor 15 maanden geschorst wegens het gebruik van cocaïne.
Aan zijn spectaculaire come-back tijdens het WK van 1994 in de Verenigde Staten kwam een abrupt einde toen hij bij een dopingcontrole opnieuw door de mand viel. Het beeld van een met uitpuilende ogen in de tv-camera kijkende Maradona nadat hij op dat toernooi gescoord had, deed al het ergste vermoeden.
Het tragische aan Maradona is dat zijn \'dopinggebruik\' nooit gericht was op het verbeteren van zijn spel. Het tegendeel was het geval. Zonder zijn nog immer voortdurende worsteling met drugs had hij nog meer uit zijn carrière kunnen halen.
Na de \'zaak-Maradona\' zijn er nog een hele reeks dopingschandalen in het voetbal opgedoken. Vaak ging het om het middel nandrolon.
Michelle Smith Michelle de Bruin-Smith was de \'wondergirl\' van de Ierse zwemsport. De Olympische Spelen van 1996 in Atlanta verliet zij met drie gouden medailles om haar nek. Haar razendsnelle opkomst wekte toen al argwaan.
Terecht, zo bleek twee jaar later. Bij een onaangekondigde \'out-of-competition\'-controle bij haar thuis in Dublin liep Smith tegen de lamp.
In haar urine werd een extreem hoge hoeveelheid alcohol aangetroffen. Omdat die waarde nooit door menselijke consumptie bereikt kon worden, trok de wereldzwembond, de FINA, de conclusie dat Smith met de buisjes geknoeid had, om een haar onwelgevallige uitslag weg te poetsen. De schorsing van vier jaar betekende het einde van haar loopbaan.
Eric de Bruin Michelle de Bruin-Smith is getrouwd met de Nederlandse ex-discuswerper en kogelstoter Eric de Bruin. Een uniek echtpaar: twee topsporters die beiden na een dopingschandaal is diskrediet raakten.
Aan De Bruins veelbelovende carrière kwam in 1993 plots een einde toen hij bij een wedstrijd in Duitsland bij een controle positief werd bevonden op testosteron. Hij werd voor vier jaar geschorst.
Gert-Jan Theunisse Met duizenden dromden ze samen op de haarspeldbochten van Alpe d\'Huez om hem naar boven te schreeuwen. In 1989 won hij daar de koninginnerit en werd hij de bergkoning van de Tour de France. Jarenlang was Gert-Jan Theunisse het idool van de Nederlandse wielerfan.
Tot hij hard van zijn voetstuk viel. In 1990 werd hij tot twee maal toe betrapt op het gebruik van testosteron en voor een jaar geschorst.
Hij maakte nog een redelijk geslaagde come-back, maar zijn oude niveau haalde hij nooit meer. Theunisse heeft altijd ontkend en met hem bleven zijn trouwste fans in zijn onschuld geloven. Zijn unieke, leptosome lichaam zou de testosteron zelf hebben aangemaakt, maar volledige rehabilitatie volgde nooit.
\'Le Tour Noir\' In de geschiedenis van de Tour de France staat de editie van 1998 te boek als de \"Tour Noir\". De ook al niet onomstreden Marco Pantani pakt de gele trui, maar de dopingsaffaires rond de ploegen TVM en Festina domineren het nieuws. De wielersport, toch al regelmatig in opspraak, kwam als geheel in een kwaad daglicht te staan. Die slechte reputatie speelt de sport tot de dag van vandaag parten.
TVM In het voorjaar van 1998 doet de Franse politie een opmerkelijke vondst. In de materiaalwagen van de Nederlandse equipe van ploegleider Cees Priem worden 104 ampullen EPO aangetroffen. Op de rustdag van de Tour volgt een inval in het hotel van de TVM-ers, waarbij tal van verdachte medicamenten in beslag worden genomen.
Cees Priem, ploegarts Andrej Michailov en verzorger Jan Moors worden opgepakt en schuldig bevonden aan het invoeren van verboden middelen en het aanzetten tot dopinggebruik. Volgens het trio was de EPO bestemd voor nierpatiëntjes in een kinderziekenhuis in Moskou. De rechter gelooft er niets van en veroordeelt Priem, Moors en Michailov tot voorwaardelijke celstraffen en fikse boetes.
Festina De straffen in de Festina-zaak vallen lager uit, maar internationaal is de verontwaardiging over de dopingfraude van de Franse ploeg er niet minder om. Kort voor de start van de Tour wordt de Belgische verzorger Willy Voet bij de Frans/Belgische grens aangehouden met in zijn auto een hele apothekersvoorraad aan verboden middelen.
Mede omdat Voet flink uit de school klapt over de dopingpraktijken, bekennen bijna alle renners te hebben gebruikt. Bijna allemaal. De Franse publiekslieveling Richard Virenque blijft de vermoorde onschuld spelen. Pas twee jaar later spreekt ook hij voor de rechtbank zijn mea culpa uit.
Troy Douglas De snelste sprinter van Nederland Troy Douglas werd medio 1999 positief bevonden. In zijn urine troffen de controleurs sporen aan van nandrolon metabolieten. De tuchtcommissie van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (KNAU) sprak hem echter vrij omdat \"het ten laste gelegde niet bewezen kon worden\".
De internationale bond IAAF erkende de vrijspraak van de KNAU niet en schorste hem uiteindelijk voor twee jaar
In de ondoorzichtige wereld van de doping staat één ding vast: fraudeurs zullen altijd blijven bestaan. Hoe uitgebreid de IOC-lijst ook is, hoe geraffineerd de dopingcontroles ook mogen zijn; altijd duikt er wel weer een onbekend prestatieverhogend middeltje op, waarmee sporters op eremetaal jagen.
Dit weliswaar voor korte duur, want de IOC past haar lijst jaarlijks aan en probeert vooruit te lopen op de ontwikkelingen, maar voorlopig ligt de bedrieger nog altijd voor.
Dopinglijsten Omdat de strijd toch niet gewonnen kan worden, zijn er zelfs mensen die er uit praktisch oogpunt voor pleiten doping toe te staan. Dat zou eerlijker zijn omdat dan iedereen dezelfde kansen zou hebben. De discussie over het nut en de wenselijkheid van de dopinglijsten heeft ook een medisch-ethische kant. Moeten we toestaan dat mensen willens en wetens hun leven in de waagschaal stellen in hun streven naar eeuwige roem?
In 1995 nam de verzamelde medische stand in Nederland een richtlijn aan waarin werd afgesproken dat artsen zich niet inlaten met doping. Michel Karsten, huisarts te Haarlem en in die hoedanigheid al dertig jaar in de weer met sporters en medicamenten, lapt deze \'oekaze\' als één van de weinigen aan zijn laars.
Zwarte circuit \"Als een atleet bij mij komt om een verboden middel, raad ik hem dat in eerste instantie af. Ik wijs hem op de schadelijke werking. Maar als hij volhoudt en mij wordt duidelijk dat hij er goed over heeft nagedacht en er niet van af te brengen is, dan schrijf ik dat middel voor.\"
\"Ik weet precies wat hij moet nemen, hoe hij het moet gebruiken en in welke hoeveelheid. Als arts heb ik daar meer verstand van dan een instructeur op een sportschool. Wijs ik hem de deur, dan weet ik zeker dat hij zich in het zwarte circuit begeeft en dat is veel gevaarlijker.\"
\"Mensen vergeten wel eens dat een arts de hele dag spullen voorschrijft die schadelijk zijn maar toch de kwaliteit van het leven verbeteren. Iemand die al drie keer gezakt is voor zijn rijexamen, krijgt als hij voor de vierde keer op moet, van mij ook bètablokkers om zijn zenuwen in bedwang te houden.\"
\"Of wat dacht je van slaappillen. Die zijn echt niet goed voor je, maar hele nachten wakker liggen, is nog slechter.\"
Dopinggebruik wordt volgens Karsten pas echt gevaarlijk als incapabele mensen zich ermee gaan bemoeien. \"Neem Willy Voet, de soigneur van de Festina-wielerploeg die bij de Tour in 1998 betrapt werd met een auto vol met doping. Die had hele dozen met corticosteroïden en groeihormonen die aan de renners verstrekt werden. Nou, dat is slecht spul, waar je echt niet harder van gaat fietsen. Daar heb je als sporter dus helemaal niets aan.\"
Motieven Karsten kan zich tot op zekere hoogte wel vinden in de motieven van de \'gebruiker\': \"Je doet aan topsport, maar wordt altijd maar vierde. Je weet dat die drie boven jou wel slikken. Dan kan je twee dingen doen: of ermee stoppen of zelf ook gaan gebruiken. Als ze een bewuste keuze maken voor het tweede stuur ik ze niet weg, maar probeer ze verantwoordelijk terzijde te staan.\"
\"Dat hij fraudeert is zijn pakkie aan. Het gaat mij niet om de sport, maar om de gezondheid van de sporter. Die is in zo\'n geval bij mij in betere handen\".
Rens van Kleij is het hardgrondig oneens met Karstens onorthodoxe benaderingswijze van de dopingproblematiek, al was het maar uit hoofde van zijn functie. Van Kleij is directeur van het NeCeDo, het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken. Zijn uitgangspunt is dat doping oneerlijk is en ongezond en derhalve bestreden moet worden.
Hoewel hij zegt overtuigd te zijn van Karstens goede bedoelingen, wijst hij zijn handelwijze nadrukkelijk van de hand. \"Die richtlijn voor artsen van zes jaar geleden is een goede zaak. De redenering van Karsten dat hij gebruikers helpt om erger te voorkomen en ze uit het zwarte circuit te houden, snijdt geen hout\", stelt Van Kleij.
\"Wie zegt mij dat een sporter die door Karsten geholpen wordt het daarbij houdt? Er is geen enkele garantie dat hij naast de hem voorgeschreven middelen niet ook nog pillen of ampullen van elders betrekt.\"
\"Daarnaast gaat het bij doping om hoeveelheden waar mijns inziens geen enkele arts zich achter kan scharen. Die mag niet doelbewust meewerken aan het ongezond maken van mensen.\"
Ook de opvatting van Karsten dat de gebruiker toch wel blijft \'shoppen\' tot hij zijn spullen te pakken heeft, deelt Van Kleij niet. \"Bij de begeleiding van de gebruikende sporter hebben wij hier heel goede ervaringen.\"
\"Het NeCeDo doet aan gezondheidsonderzoeken waarbij de atleet er op wordt gewezen wat de doping met zijn lichaam doet. We confronteren hem met de kwalijke gevolgen. En wat blijkt: op basis van die informatie besluiten velen hun dopinggebruik drastisch terug te brengen.\"
De grootste sportnatie aller tijden, gemeten naar behaalde titels en medailles gerelateerd aan het aantal inwoners, is zonder twijfel de DDR. In de jaren \'70 en \'80 eindigde het land op de medaillespiegel van de Olympische Spelen steevast in de topdrie. De Oost-Duitse sporters keerden vaak met meer plakken huiswaarts dan de Amerikanen of de Russen.
En, belangrijker nog voor de communistische machthebbers in Oost-Berlijn, met aanzienlijk meer medailles dan het verfoeide kapitalistische West-Duitsland. Ter illustratie: op de Spelen van 1976 in Montreal veroverde de Oost-Duitse ploeg 176 medailles tegen 39 voor de West-Duitsers.
Prioriteit Dat een landje van nog geen 17 miljoen mensen sportieve supermachten te kijk zette, wekte natuurlijk argwaan. Waren de successen het logische gevolg van het feit dat sport in de DDR de hoogste prioriteit kreeg, of was er meer aan de hand?
Vast staat inderdaad dat een aanzienlijk deel van \'s lands begroting naar topsportontwikkeling ging. Op school was sport een hoofdvak. De DDR was het eerste land ter wereld waar de rol van de sport in de grondwet was vastgelegd. Daarin stond dat \"lichaamscultuur en sport als elementen van de socialistische cultuur de alzijdige lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de burgers dienen\".
Op de Deutsche Hochschule für Körperkultur in Leipzig ontwikkelden sportwetenschappers een geraffineerd selectiesysteem waarbij kinderen al op zeer jonge leeftijd vrijgesteld werden om zich verder te bekwamen in sporten, waarvan wetenschappelijk was vastgesteld dat zij daar aanleg voor hadden. Er was de politieke leiding alles aan gelegen met klinkende sportprestaties de superioriteit van het socialisme boven het kapitalisme aan te tonen.
Scepsis Maar alle faciliteiten en wetenschappelijke methoden ten spijt, de twijfel en scepsis konden niet worden weggenomen. Daarvoor kwamen de successen te snel en waren zij te spectaculair. Was de DDR tot de jaren \'70 als sportnatie nog te vergelijken met Nederland, daarna steeg het land vanuit het niets met stip naar de top.
En wat te denken van die totaal uit hun voegen gegroeide, met name vrouwelijke, sporters. Zulke spierbundels konden toch niet alleen het gevolg zijn van intensieve training. Het vermoeden dat er doping in het spel was, werd steeds sterker.
Na de val van de Berlijnse Muur bleek dat de sceptici gelijk hadden. Om overwinningen zeker te stellen, werd op grote schaal en systematisch aan sporters doping verstrekt, zelfs aan kinderen van 10 jaar. Dat gebeurde veelal zonder medeweten van de gebruikers zelf, die te horen kregen dat de pillen die zij dagelijks moesten slikken vitaminenpreparaten waren. In werkelijkheid ging het om krachtige anabole steroïden, meestal Oral Turinabol.
\'Staatsplanthema 14.25\' Wie wel van de hoed en de rand wisten, waren de politieke leiders van de DDR. Na de Duitse hereniging op 3 oktober 1990 is onomstotelijk vast komen te staan dat men tot in de hoogste echelons van het partij- en staatsapparaat in de DDR op de hoogte was van de dopingpraktijken.
De vaak schokkende onthullingen zijn grotendeels het werk van de moleculair bioloog Werner Franke, die als echtgenoot van een dopingslachtoffer jarenlang een persoonlijke vendetta voerde tegen voormalige DDR-sportfunctionarissen. Zo weten we nu dat het bedrog in \'Staatsplanthema 14.25\' zelfs tot wet verheven was.
In dat geheime document gelastte de regering honderden wetenschappers en artsen nieuwe dopingmiddelen te ontwikkelen en er zorg voor te dragen dat de fraude onopgemerkt bleef.
De afgelopen jaren zijn tientallen trainers, artsen, ambtenaren en politici veroordeeld tot voorwaardelijke celstraffen en boetes voor hun rol in het dopingsysteem. Zeker 10.000 sporters zijn tussen 1970 en 1989 voorzien van allerlei anabolen en hormoonpreparaten.
De meeste aandacht ging naar het proces tegen de voormalige chef van de Oost-Duitse sportmedische dienst Manfred Höppner en de ex-voorzitter van de turn- en sportbond van de DDR Manfred Ewald. Ook zij werden slechts veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen. Dit tot grote teleurstelling van de 142 ex-atletes die de twee bejaarde mannen hadden aangeklaagd.
Levenslang Kwamen de \'daders\' er af met onbenullige straffen, de slachtoffers kregen \'levenslang\' en in sommige gevallen zelfs de \'doodstraf\'. Hun gezondheid was onherstelbare schade berokkend. Sterke jonge vrouwen die door hormoongebruik voor hun veertigste al compleet zijn afgetakeld. Kampioenen van weleer, die nu geplaagd worden door onvruchtbaarheid, leverbeschadigingen, acné en menstruatie- en libidostoringen.
Het herenigde Duitsland lijkt het besmette sportverleden van de DDR zo snel mogelijk te willen vergeten. Toch zijn veel coaches en artsen uit de DDR nu nog actief in de Duitse sport. De kennis en expertise inzake doping is met het verdwijnen van de DDR niet verloren gegaan. De vrees is niet ongegrond dat zij hun oude praktijken in hun nieuwe banen voortzetten.
Voor Edgar Davids, Frank de Boer en Jaap Stam kwam het nieuws in 2001 als een geschenk uit de hemel, maar voor veel andere sporters moet het een onaangename verrassing zijn geweest. Onderzoek van NOCNSF had uitgewezen dat 25 procent van de voedingssupplementen in Nederland dopinggeduide stoffen bevatten die niet op het etiket vermeld staan.
Nandrolon De drie stervoetballers hebben altijd volgehouden dat zij positief zijn bevonden op nandrolon omdat zij \'vervuilde\' voedingssupplementen hebben gebruikt.
Ook voor sporters die de gewraakte sportvoeding wel tot zich hebben genomen, is er geen reden voor paniek omdat het om geringe concentraties van verboden stoffen gaat. Maar toch. In combinatie met bijvoorbeeld koffie of cola kan zo\'n preparaat leiden tot een positieve controle.
Ook een zware lichamelijke inspanning op grote hoogte (Salt Lake City ligt op ruim 1400 meter) kan bij gebruik van de supplementen dat effect sorteren.
Voedingssupplementen bevatten vitamines, mineralen, kruiden en andere stoffen met een gezondheidsbevorderende werking zoals voedingsvezels, aminozuren en probiotica. Daarnaast zijn er echter preparaten verkrijgbaar met hormoonachtige aan nandrolon verwante stoffen of met stoffen die in het lichaam in hormonen kunnen worden omgezet.
Sommige dopingdeskundigen menen dat de spectaculaire toename van positieve controles op nandrolon direct terug te voeren is op de populariteit van die voedingssupplementen.
Toch kan het gebruik van voedingssupplementen maar ten dele de ware \'hausse\' in nandrolonpositieven van de afgelopen jaren verklaren. Daarvoor is de lijst van namen te lang. Denk aan de atleten Linford Christie, Merlene Ottey, Troy Douglas en Dieter Baumann, wielrenners als Laurent Desbiens, Jacky Durant en Thierry Laurent en een hele reeks topvoetballers.
Is dit tamelijk \'milde\' anabool steroïd inderdaad aan zo\'n indrukwekkende opmars bezig of is er een andere reden waarom het middel steeds weer opduikt op de sportpagina\'s ?
Nandrolon is zeker geen nieuw fenomeen. Zo\'n 25 jaar geleden ontdekte de sportwereld het middel dat toen onder de naam Deca-Durabolin werd geproduceerd door Organon in Oss. Als medicijn wordt het voorgeschreven aan mensen die herstellen van een operatie, genezen van brandwonden of lijden aan botontkalking en weefselafbraak.
Sporters is het vooral te doen om het feit dat ze na intensieve trainingen, waarbij ook weefselafbraak plaatsvindt, na een \'shot\' nandrolon sneller herstellen.
Volgens het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) is het niet waarschijnlijk dat het gebruik van nandrolon de afgelopen jaren dramatisch is toegenomen. Gezien de bekendheid van het middel en de relatief eenvoudige opsporing weet de sporter dat de pakkans groot is.
Wel is het zo dat de detectietechnieken steeds verder zijn aangescherpt en \'vissen\' die voorheen nog door de mazen glipten, nu wel gevangen worden. Een andere complicatie bij het vaststellen of er sprake is van fraude of domme pech is dat nandrolon behalve in voedingssupplementen ook in vlees voorkomt, zij het alleen in dat van mannelijke niet-gecastreerde varkens.
Een ander gegeven dat de betrapte sporter kan vrijpleiten is dat zowel mannen als vrouwen in geringe mate van nature nandrolon aanmaken. Om deze reden worden grenswaarden gehanteerd. Die varieren overigens. Het IOC verbiedt nandrolon boven de waarde 2, de internationale wielerunie UCI stelt de grens bij 5.
EPO
Hoewel naar het schijnt op zijn retour was EPO, met nandrolon, in de recente sportgeschiedenis het middel bij uitstek waartoe de frauderende sporter zijn toevlucht nam. Een heel peloton aan wielrenners is inmiddels
betrapt op het gebruik van de lichaamsvreemde en toegediende variant van het hormoon.
EPO (erytropoëtine) is ook een lichaamseigen stof die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Die verhogen de zuurstofopname in het bloed wat met name duursporters goed van pas komt. Omdat het bloed dikker wordt, zijn aan EPO-gebruik grote gezondheidsrisico\'s verbonden. Een harfinfarct of een beroerte ligt op de loer.
Juist omdat het ook een lichaamseigen hormoon is, was het gebruik van EPO tot voor kort niet vast te stellen. De verhalen over EPO-gebruik in het wielrennen bleven echter opduiken en het UCI besloot tot actie over te gaan.
Op 9 maart 1997 werden de deelnemers aan de etappewedstrijd Parijs-Nice voor dag en dauw van hun bed gelicht om een bloedtest te ondergaan. Renners met een hematocrietwaarde (aantal rode bloedcellen) van boven de 50 mochten uit gezondheidsoverwegingen twee weken niet aan wedstrijden deelnemen.
Voor de goede orde: normaliter is de hematocrietwaarde 41 voor vrouwen en 46 voor mannen. Schorsen kon niet, omdat niet kon worden aangetoond dat de hoge waarde het gevolg was van EPO-gebruik.
In de jaren die volgden, kreeg een hele reeks sterren een tijdelijk startverbod. Zij konden volhouden onschuldig te zijn, maar het publiek wist wel beter. Aan die \'welles-nietes\'-situatie kwam anderhalf jaar geleden een einde, toen een sluitende urinetest was ontwikkeld. Sindsdien kan klip en klaar worden aangetoond of een verhoogde hematocrietwaarde een natuurlijke oorzaak heeft of het gevolg is van een EPO-injectie.
EPO-opvolgers Een constante in de dopinggeschiedenis is echter dat de kwaadwillende sporter al snel weer nieuwe, relatief onbekende, middelen vindt, om de controle te omzeilen. De bedrieger is de controleur altijd een stapje voor. Inmiddels zijn er al een aantal \'opvolgers\' van EPO opgedoken. De bekendste zijn NESP, HemAssist, Oxyglobine en RSR-13.
Darbepoëtine, bekend onder de naam NESP, kwam in het nieuws bij de Olympische Winterspelen in Salt Lake City. De langlaufers Muehlegg, Latsoetina en Danilova werden betrapt op het gebruik van dit voor nierpatiënten ontwikkelde middel en de eerste twee moesten hun gouden medailles inleveren.
Darbepoëtine is een verbeterde versie van EPO. Het is langer werkzaam en veel effectiever in de aanmaak van rode bloedlichaampjes. Darbepoëtine wordt inmiddels op grote schaal geproduceerd en is via internet tamelijk eenvoudig verkrijgbaar.
Heren en dames sporters, opgelet. De internationale sportwereld heeft massaal de oorlog verklaard aan de nieuwe designer-steroïde THG, die tot voor kort onvindbaar was en de laatste tijd zo prominent in het nieuws is.
Voor de goudeerlijke atleet, die op bananen, muesli en wilskracht tot een mondiale topprestatie wil komen, is er geen vuiltje aan de lucht. Op de frauderende collega, die maar moeilijk van de verboden snoepjes af kan blijven, is de jacht echter geopend.
De ontdekking van de nieuwe drug, tetrahydrogestrinon, leek grote gevolgen te hebben voor de sportwereld. Die reageerde geschokt, toen op 17 oktober bekend werd gemaakt dat men in de Verenigde Staten op een enorm dopingschandaal was gestuit.
\"Ik ken geen grotere dopingaffaire. Zeker als je weet hoeveel atleten erbij betrokken zijn. Wat wij hebben ontdekt, lijkt op dopegebruik van het ergste soort\", zo luidde de schreeuwerige reactie van Terry Madden, preses van het Amerikaanse anti-dopingagentschap USADA, na de ontdekking van THG.
De internationale sportbonden vielen vervolgens over elkaar heen in een poging om de zondaars uit de betreffende tak van sport zo snel mogelijk te ontmaskeren. \"We zullen met een nieuwe techniek gaan testen op doping\", aldus IOC-coördinatiehoofd Denis Oswald.
\"Het gat tussen de bedrieger en de wetenschap wordt steeds kleiner. We zullen alle pogingen aangrijpen om sporters te testen en bedriegers uit te sluiten van de Olympische Spelen. We zijn ervan overtuigd dat de Spelen van 2004 schoon zullen zijn\", geloofs Oswald.
Het Internationaal Olympisch Comité was niet de enige sportkoepel die zich liet gelden. Zo sprongen bijvoorbeeld ook de internationale ski-organisatie (FIS), de atletiekfederatie IAAF en talloze andere organisaties op de bres voor een \'cleane\' sport.
In een mum van tijd kwamen de eerste positieve resultaten binnen. Drie Amerikaanse atleten (kogelstoter Kevin Toth, kogelslingeraar John McEwen en veelvoudig middenafstandkampioene Regina Jacobs) bleken THG te hebben gebruikt. Van honderden andere atleten worden de B-stalen momenteel nog onder de loep genomen.
Ook de Britse 100-meter kampioen Dwain Chambers viel van zijn voetstuk door toe te geven van de drug gebruik te hebben gemaakt.
\"Geweldig nieuws\", aldus Chambers\' landgenote Paula Radcliffe. De meervoudig wereldrecordhoudster toonde geen clementie met haar smokkelende collega-atleten. \"Dit schandaal zou wel eens geweldig uit kunnen pakken voor de atletieksport. De schuldigen worden één voor één gevonden. Ze dachten ongestraft doping te kunnen gebruiken en de rest van ons een loer te draaien. Dat loopt gelukkig allemaal anders af.\"
Overschatting Ondanks alle commotie gaan er her en der ook stemmen op die beweren dat de impact van THG overdreven wordt. Dokter Harm Kuipers, lid van de medische commissie van het IOC, noemt THG een \'nieuwe variatie op een oud thema\'. \"Het heeft zeker niet de impact die bijvoorbeeld EPO had.\"
\"Bovendien is het nog maar de vraag of het een positief effect heeft op prestaties. Ik verwacht niet dat dit het topje van een ijsberg is. Het zou me sterk verbazen als hiermee een enorme beerput wordt geopend.\"
Ook Rens van Kleij, directeur van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo), bekijkt de hype in perspectief. \"Het hangt ervan af wie precies zijn betrapt voordat de impact duidelijk wordt. Als er kopstukken bijzitten als Marion Jones, heb je de poppen aan het dansen.\"
Kuipers verwacht weinig van de massale dopingcontroles op THG. \"Als je naar patronen in het verleden kijkt, is te zien dat een nieuw middel meestal in een bepaalde hoek, in een bepaald land of team zit. Die denken dan het ei van Columbus te hebben gevonden, en dat houden ze het liefst voor zichzelf.\"
\"Het is helaas wel het geval dat er vaak weer iets nieuws wordt ontdekt\", aldus Van Kleij. \"Ronduit bedroevend. Maar we weten dat er meer soorten steroïden zijn dan soorten pindakaas. En dit is weer een smaak die we nog niet kenden.\"
REACTIES
1 seconde geleden