4.Onder leiding van Augustus komt het keizerrijk tot stand
Octavianus komt als winnaar uit burgeroorlog te voorschijn
In Rome kregen de moordenaars van Caesar niet de steun die ze hadden verwacht, alleen de senaat bleek hen te steunen. Er ontstond weer een burgeroorlog. Antonius en Octavianus vochten om de macht, de senaat steunde Octavianus. Een leger van Octavianus en van de senaat versloegen Antonius. Antonius vluchtte naar Gallië naar zijn vriend Lepidus . Kort daarop weigerde de senaat Octavianus tot consul te benoemen. Octavianus sloot daarom bond met zijn vroegere vijanden Antonius en Lepidus. Dit driemanschap kreeg van de volksvergadering veel macht: het ambt van consul en om burgers te doden. Een bloedbad volgde er stierven ongeveer 300 senatoren en 2.000 andere tegenstanders van het driemanschap. Nu de macht van de senatoren gebroken was verdeelde het driemanschap het rijk. Antonius kreeg het oosten, Octavianus het westen en Lepidus Noord-Afrika. Octavianus wist Lepidus zijn macht te ontnemen. Antonius trouwde met Cleopatra. Er ontstond een oorlog tussen Octavianus en Antonius, in 30 voor Chr. pleegde Antonius zelfmoord samen met Cleopatra.
Octavianus wordt als Augustus de eerste Romeinse keizer
Na zijn overwinning veranderde Octavianus zijn naam in Augustus Caesar. De naam Octavianus herinnerde te vaal aan de burgeroorlog. Augustus gingen heel rustig te werk, hij liet de oude staatsinrichting in naam bestaan: de senaat, volksvergadering, de ambten van consul en volkstribuun. Hij gaf zichzelf de titel priceps. Ruim tien jaar lang zocht Augustus een manier om de macht in handen te houden en geen alleenheerser te lijken, hij liet zich bijv. vaak tot consul kiezen en veel bevoegdheden verlenen door de senaat. In 27 voor Chr. bood hij de senaat zelfs aan zijn macht uit handen te geven, maar hij wist dat hij daardoor meer macht kreeg, omdat de senatoren zo bang zijn voor hem en dat ze zeker geen tegenstanders van hem wilden lijken. Al wou Augustus niet de eerste
Romeinse keizer lijken toch hebben de geschiedschrijvers hem zo genoemd, omdat:
Hij zich in het hele rijk liet vereren. Overal werden standbeelden voor hem opgericht, zelfs een in India. De maand waarin hij grote overwinning had behaald is naar hem genoemd.
In het Midden-Oosten waren de mensen gewend hun koningen als goden te vereren dus ook Augustus werd al god gezien. Augustus vond dat goed en deed dat ook in andere delen van zijn rijk, behalve in Italië.
Augustus organiseert het rijk goed
Augustus lette er goed op dat Italië en de provincies goed werden bestuurd, daar had hij een uitgebreid bestuursapparaat bij nodig. Dat bestond uit bestuursambtenaren, rechters en belastingophalers. De rijke burgers vervulden die taken. Ook na Augustus zijn dood konden slaven in het bestuur komen. De senatoren hadden de macht verloren, doordat de soldaten trouwer waren aan hun bevelhebbers dan aan de bestuurders in Rome. Augustus zorgde ervoor dat ze hem wel trouw bleven, dat deed hij zo:
Na 16 jaar dienst kregen de soldaten betere grond of meer geld dan vroeger.
Tot bevelhebbers van de troepen (legioenen genoemd) benoemde Augustus de leden van Romeinse families die hen trouw waren. Deze benoeming gold maar voor een beperkte tijd.
Om de Middellandse Zee te beveiligen liet Augustus een vloot bouwen. Deze vloot slaagde er twee eeuwen in zeeroverij onmogelijk te maken. Tot in de 19de eeuw zou dit de enige lange periode zijn dat er in de Middellands Zee geen zeerovers waren.
5.De Pax Romana (27 voor Chr. tot 180 na Chr.)
Tussen voor Chr. tot 180 na Chr. was er vrede overal in het Romeinse rijk. Dat heette de Pax Romana dat was vooral te danken aan de maatregelen van Augustus, zijn opvolgers regeerden op dezelfde manier al hij, zij hadden het geluk dat er in die tijd geen sterke vijanden het Romeinse rijk aanvielen.
Landbouw, handel en nijverheid bloeien, steden groeien
Het overgrote deel van de bevolking bleef in de landbouw werkzaam, de meeste grond was in bezit van de grootgrondbezitters. Zij lieten hun land door plaatsvervangers beheren en door slaven en vrije pachters bewerken.
Zelf woonden ze in de stad en bekleedden dikwijls een functie in het bestuur. De meeste mensen op het platteland waren vrije boeren, de kleine boerderijen hadden. Het waren vroegere soldaten en proletariërs, die door de keizers aan land waren geholpen. De handel kwam tot grote bloei. Overal werden vuurtorens gebouwd, havens verbeterd en wegen aangelegd. Overal kon men met dezelfde munt betalen. De handel bleef niet beperkt tot het Romeinse rijk ook in Azië werd handel gedreven. Chinese handelswaar kwam op Romeinse markten terecht ook andersom gebeurde dat. Ook het Afrika ten zuiden van de Sahara werd handel gedreven, het ging maar om kleine hoeveelheden. Veel handwerkslieden hadden voordeel van de handel. Overal in het rijk werden bedrijfjes opgericht. Die bewerkten ingevoerde grondstoffen: zijde, wol, katoen, linnen, leer, glas, koper, zilver, goud enz. al die bedrijfjes bij elkaar noemt men nijverheid. Steeds meer mensen gingen daarin werken. Het aantal inwoners in de steden nam ook toe, omdat daar handel en nijverheid was, er ontstonden ook nieuwe steden, de grootste was Rome. Alle andere steden werden op dezelfde manier gebouwd en bestuurd als in Rome. In alle steden vind je een forum en dezelfde soort gebouwen.
Romanisering
Alle inwoners van het Romeinse rijk stonden onder bescherming van één regering. Steeds meer inwoners kregen het burgerrecht, dan val je onder de Romeinse rechtspraak, ook had je een kans om in het bestuursapparaat te komen. Voordat het burgerrecht aan personen van provincies word verleend moeten ze voldoende geromaniseerd zijn. De Romeinen drongen hun cultuur niet aan, ze wilden wel vrede. Als ze een gebied veroverden lieten ze de wetten meestal bestaan. Niet-Romeinen konden in dienst gaan in het leger.
6.Overige uitingen van de Romeinse cultuur
De godsdienst
Voor de Romeinse bestuurders hoorden de verering van de Romeinse goden en trouw aan Rome bij elkaar. Dit bevorderde dat iedereen zich Romein voelde. De inwoners van het Romeinse rijk moesten deelnemen aan de officiële godsdienstige plechtigheden.
Het recht
Ook het Romeinse recht zorgde ervoor dat iedere inwoner zich Romein voelde.de Romeinen hadden een rechtspraak die een voorbeeld zou worden voor latere tijden. In wetten werden de rechten en plichten van burgers vastgelegd. De Romeinen vonden dat er bepaalde uitgangspunten zijn die voor alle mensen en voor alle tijden gelden:
Een verdachte moet als onschuldig worden beschouwd totdat zijn schuld bewezen is
De rechtspraak moet worden overgelaten aan rechters die onafhankelijk zijn van regering, anders zou de burger altijd verliezen
Een verdachte moet de gelegenheid krijgen om zich tegen de aanklacht te verdedigen
Niemand mag worden gestraft over wat hij denkt
Deze uitgangspunten werden overal over het rijk verspreid.
Het onderwijs
In het begin van de Romeinse tijd kregen de kinderen thuis les van hun vader. Pas later kwamen er scholen in de steden. Op het platteland was er helemaal geen onderwijs. De burgers stichten de scholen zelf. De regering bemoeide zich daar niet mee. Onderwijs was alleen voor jongens van rijke ouders.
De literatuur
De werken van de bekendste schrijvers tijdens de Pax Romana werden overal gelezen. Lang na het einde van het Romeinse rijk werd de taal van de Romeinen, het Latijn, nog steeds in het grootste deel van Europa gebruikt. Latijn werd tot de 19de eeuw op de meeste universiteiten gebruikt en gesproken.
Bouwwerken, beeldende kunsten
De Romeinen namen veel over van de Grieken, vooral in de bouwkunst. Zij pasten op grote schaal de boog en koepel in hun bouwwerken toe. De Griekse beeldhouwers gaven het menselijk lichaam niet weer zoals het er in werkelijkheid uitzag maar in een mooiere vorm. De Romeinse beeldhouwers probeerden het er zo echt mogelijk uit laten zien.
7.De ondergang van het West-Romeinse rijk
In de laatste eeuwen van het Romeinse rijk braken moeilijke tijden aan. Het oostelijke deel was altijd al meer welvarender en meer ontwikkeld. Keizer Constantein besloot daarom in de 4de eeuw de hoofdstad van het rijk naar het oosten te verplaatsen. Hij koos hiervoor de oude Griekse stad Byzantium uit, hij gaf het de naam Constantinopel. De stad was een belangrijk knooppunt van handelswegen en kon goed verdedigd worden. Later in de 4de eeuw werd het rijk in tweeën gedeeld. Er kwam een Oost- en een West-Romeins rijk. In het oosten werd het keizerrijk met een almachtige keizer aan het hoofd voortgezet. Dit Oost-Romeinse rijk zou duizend jaar langer blijven bestaan dan het West-Romeinse rijk. Pas 1453 kwam het ten val. In 476 kwam officieel een einde aan het West-Romeinse rijk. In de 3de eeuw was het West-Romeinse rijk al aan het uiteenvallen dat kwam door de volgende vier oorzaken.
Volken vallen het Romeinse rijk binnen
Herhaaldelijk vielen indringers, o.a. Germanen, het Romeinse rijk binnen, soms op verschillende plaatsen tegelijk. Soms lukte het de Romeinse legers deze volken terug te drijven, soms werden die volken omgekocht om zich terug te trekken.
Romeinse legers worden steeds meet met niet-Romeinen bemand
Het lukte de Romeinse regeringen niet meer de legers te bemannen met voldoende Romeinse burgers. Daarom werden soldaten uit vreemde volken en zelfs krijgsgevangen aangetrokken. Het gevolg daarvan was dat deze legers meer geïnteresseerd waren in een hoger loon dan in het behoud van het Romeinse rijk.
De Romeinen kunnen de steeds hogere belastingen niet meer betalen
De belastingen werden voor de meeste Romeinse burgers ondraaglijk hoog. De soldaten vroegen en kregen een hogere soldij. Volken die het rijk binnenvielen, werden met grote bedragen omgekocht om zich weer terug te trekken. Wanneer deze volken zich niet lieten omkopen moest er oorlog worden gevoerd. Ook dat kostte veel geld. Dat gold trouwens ook voor burgeroorlogen, die vaak werden gevoerd na de dood van een keizer. Misschien hadden de Romeinse burgers deze bedragen nog wel kunnen opbrengen, als het niet steeds slechter was gegaan met de handel en nijverheid. Het lukte de vloot niet meer de Middellandse Zee vrij van piraten te houden. Ook het reizen over land werd minder veilig. De wegen bovendien minder goed onderhouden. Veel handelaren stopten daardoor noodgedwongen met hun handel en zochten een ander beroep. De handelaren moesten hun prijzen verhogen, niemand kon dat meer betalen haast.
Steeds meer mensen verliezen het vertrouwen in het Romeinse rijk
In de eerste eeuwen na Chr. had de Grieks-Romeinse cultuur zich steeds meer verspreid. Iedereen profiteerde van de vrede en toenemende welvaart. Toen de Romeinse legers niet langer in staat bleken de inwoners te beschermen, verloor men het vertrouwen in Rome. Ook ging men zich minder Romein voelen, men ging zich alleen maar zorgen maken over de eigen omgeving
8. Het christendom
Het jodendom en Jezus van Nazareth
De joden waren bewoners van Palestina. Ze vielen op door hun godsdienst, andere volken vereerden veel goden, maar de joden niet. Zij geloofden in één almachtige God. Hij had de wereld geschapen en bemoeide zich met die wereld. De godsdienstige opvattingen van de joden stonden in het Oude Testament. De bekendste regels waar de joden zich aan moesten houden zijn de Tien Geboden. Als de joden hem vereren en zijn geboden zouden opvolgen zou hij hun een grote staat geven. Toen het met de joden slecht ging, omdat zij telkens door andere volken werden overheerst, kwam het geloof in een verlosser op. Deze verlosser, die door God zou worden gezonden, zou hun staat bevrijden van vreemde overheersers. Een van die verlossers was Jezus van Nazareth. Jezus werd geboren in Bethlehem, toen Augustus keizer was. Hij woonde het grootste deel van zijn leven in Nazareth. Toen hij ong. 30 jaar was begon hij te prediken. Sommige volgelingen van hem zien hem als een godsdienstig als een politiek leider. Hij zou de Romeinen uit Palestina verdrijven. Maar Joods leiders klaagden hem aan, omdat zij bang waren hun leiderschap te verliezen. De Romeinse gouverneur, Pontius Pilatus, veroordeelde hem ter dood. Jezus had echter nooit gezegd dat hij op politieke macht uit was. Het koninkrijk waarover hij sprak, was ‘niet van deze aarde’. Zijn terechtstelling is een beginpunt en geen eindpunt geworden.
De leer van het christendom
De volgelingen van Jezus waren ervan overtuigd dat hij drie dagen na zijn dood weer levend was geworden en 40 dagen later naar de hemel was opgestegen. De volgelingen van Jezus zeiden dat hij niet alleen de verlosser was, maar ook een goddelijk wezen, namelijk de zoon van God. Jezus had ook de naam Christus dat betekent gezalfde, iemand die gezalfd was, was door God uitgekozen. Zijn leer werd vastgelegd in ong. 200 na Chr. in een boek het Nieuwe Testament. Het oude en het nieuwe testament samen worden de bijbel genoemd. Christenen geloven dat God zijn zoon Jezus als verlosser naar de aarde heeft gestuurd. Sinds de eerste mensen, Adam en Eva, ongehoorzaam waren geweest aan God, was er een breuk met God ontstaan. Geen mens kon die breuk herstellen alleen God. Door de dood van Jezus kwam de weg naar God weer vrij. Later zou Jezus terugkeren naar de aarde en alle aardse rijken verenigen en het Koninkrijk van God stichten. Het joods verlosserideaal. Werd zo door de christenen uitgebreid tot alle mensen. Zolang zij wachtten op het Koninkrijk van God moesten de christenen proberen zich van het kwaad te ontdoen en goed te leven.
De leer van het christendom
De volgelingen van Jezus waren ervan overtuigd dat hij drie dagen na zijn dood weer levend was geworden en 40 dagen later naar de hemel was opgestegen. De volgelingen van Jezus zeiden dat hij niet alleen de verlosser was, maar ook een goddelijk wezen, namelijk de zoon van God. Jezus had ook de naam Christus dat betekent gezalfde, iemand die gezalfd was, was door God uitgekozen. Zijn leer werd vastgelegd in ong. 200 na Chr. in een boek het Nieuwe Testament. Het oude en het nieuwe testament samen worden de bijbel genoemd. Christenen geloven dat God zijn zoon Jezus als verlosser naar de aarde heeft gestuurd. Sinds de eerste mensen, Adam en Eva, ongehoorzaam waren geweest aan God, was er een breuk met God ontstaan. Geen mens kon die breuk herstellen alleen God. Door de dood van Jezus kwam de weg naar God weer vrij. Later zou Jezus terugkeren naar de aarde en alle aardse rijken verenigen en het Koninkrijk van God stichten. Het joods verlosserideaal. Werd zo door de christenen uitgebreid tot alle mensen. Zolang zij wachtten op het Koninkrijk van God moesten de christenen proberen zich van het kwaad te ontdoen en goed te leven.
De verspreiding van het christendom
Tijdens de Pax Romana was het hele Middellandse-Zeegebied één groot rijk met goede verbindingen. Overal kan men zich met Latijn of Grieks verstaanbaar maken. Ideeën konden daardoor vlug worden verspreid. De eerste verspreiders van het christendom waren de 12 apostelen, de belangrijkste leerlingen van Jezus van Jezus. In die tijd won het christendom steeds meer aanhang, eerst vooral onder de armen en de onderdrukten in de samenleving. Verklaringen kunnen zijn:
Jezus was geen mythologische figuur, maar een gewone man die zijn leven op aarde doorbracht onder de armen van Palestina.
Jezus predikte dat ieder zijn naaste moest liefhebben als zichzelf en dat alle mensen gelijk waren voor God. De slaaf en zijn meester waren broeders. Vooral om deze reden vonden veel rijke Romeinen en Grieken het christendom een godsdienst van slaven. Het christendom verzette zich echter niet tegen de slavernij zelf.
Het Christendom beloofde de komst van een koninkrijk van God en bood hoop op een beter leven na de dood. En juist de armen en onderdrukten hadden behoefte aan deze beloften.
Later voelde ook de bovenlaag zich aangetrokken tot het christendom: door het geloof in een leven na de dood en door de uitgebreide regels voor het menselijk gedrag, zoals de Tien Geboden.
Vervolgingen van het christendom
De Romeinse overheid was altijd heel verdraagzaam geweest tegenover andere godsdiensten. Vooral als de Romeinen er zelf een last van kregen, vonden ze het goed dat godsdiensten ook na de veroveringen in een gebied bleven bestaan. Een groot deel van de Romeinse bevolking moest niets van het christendom hebben. Het werd de christenen kwalijk genomen dat zij niet deelnamen aan allerlei activiteiten, zoals godsdienstige feesten ter ere van de Romeinse goeden. Er ontstond een vijandige stemming, die vaak tot bloedige botsingen leidde. De keizers merkten dat de christenen in de eerste plaats christenen zijn daarna Romein, en daarom de regering niet zouden gehoorzamen maar alleen hun eigen leiders. Keizers na Trajanus probeerden het Christendom uit te roeien dat lukte niet, het tegendeel leek het geval.
De triomf van het christendom
Toen de keizers merkten dat de vervolgingen niet hielpen, gaven ze de strijd op. in 313 bepaalde keizer Constantijn dat christenen goede burgers konden zijn, hij werd zelf ook christen. Aan het einde van de 4de eeuw werd het de als enige toegestane godsdienst. De tempels werden gesloten, het orakel van Delphi en de olympische spelen en alles wat met de oude godsdienst te maken had werden afgeschaft. De christenen besloten aanhangers van andere godsdiensten te vervolgen. Ook ketters werden vervolgd. Dat was één probleem. Keizers gingen zich bemoeien met de leiding van de christelijke kerk. Soms probeerde een keizer zelfs een christelijk leider, bijv. de paus, af te zetten.
Geel blok: Het Romeinse bestuur
De Romeinen noemden hun regeringsvorm ‘res puplica’ (‘gemeenschappelijke zaak’). Daar komt ons woord republiek vandaan. De belangrijkste ambten waren de twee consuls. Hun macht lijkt groot maar was beperkt:
Zij waren maar één jaar consul
Zij hadden het recht van veto, veto betekent: ik verbied, zo konden ze maatregelen van de andere consul verbieden.
De Romeinen hoopten op deze manier te voorkomen dat er een alleenheerser zou komen. Voor het ambt van consul en voor een aantal andere ambten werden jaarlijks verkiezingen gehouden. Twee volkstribunen verdedigen de belangen van de plebejers. Ook de volkstribunen werden jaarlijks gekozen. Er was ook een volksvergadering. Deze was door het grote aantal inwoners in verschillende afdelingen gesplitst. De volksvergadering mocht wel stemmen, maar niet discussiëren of de voorstellen veranderen. Verder was er de senaat, deze bestond uit honderden senatoren. De senaat gaf ook raad aan alle ambtenaren en de volksvergadering werd voorgelegd. Alleen mensen die de hoogste ambten in Rome of in de provincies hadden vervuld, konden lid worden van de senaat. Zij bleven dit voor de rest van hun leven. De senaat bestond dus uit zeer ervaren mensen. Een consul durfde niet gauw tegen de raad van de senaat in te gaan. In de loop van de tijd kreeg de senaat de meeste macht en het grootste aanzien in Rome. Twee groepen hadden helemaal geen invloed het bestuur van Rome: de vrouwen en de slaven.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
thankss
13 jaar geleden
Antwoorden@.
@.
dankkjj x
12 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
komt je leraar/lerares erachter als je dit inlevert?
12 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Ik denk het niet
6 jaar geleden
M.
M.
Dankje
8 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
WTF IS DIT VOOR SITE
7 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Dit ga ik niet lezen kijk hoe lang hij is
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
6 jaar geleden
S.
S.
VEEL TE LANG
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Slecht
6 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
uuhhhh K
4 jaar geleden
Antwoorden