Van Nederlands-Indie tot Indonesië
Hoofdstuk 1: Van VOC-koopman tot bestuursambtenaar
Inleiding
VOC = Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602)
Handels monopolie = alleenhandel
1.1 De Indonesische vorstendommen
Adat: gewoonterecht (oude tradities en gewoontes in een land/gebied)
Cargadoors = iemand die in opdracht schepen bevracht en ladingen in ontvangst neemt.
Bundeling van kracht en kennis
De VOC is opgezet tegen het concurreren met andere landen (zoals Portugal en Engeland). Zij hadden het alleenrecht voor de handel in Indonesië en mochten daar verdragen sluiten, oorlog voeren en nederzettingen stichten.
Gouverneur-generaal = de hoogste VOC-bestuurder overzee.
Jan Pieterszoon Coen = gouverneur-generaal (1619-1623 en 1627-1629) nootmuskaat kruidnagels
De VOC kwam tot bloei dankzij Coens ideeën.
1.2 Ontstaan van een koloniaal bestuur
1780: oorlog NL met Engeland (tot 1784) Deze oorlog was een ramp voor de VOC.
1795: Frans-Nl verdrag door de verovering van de republiek (Indonesië) door revolutionaire Franse troepen.
Brieven van Kew: Willem V (pro-Engelse stadhouder) schreef een schriftelijk bevel aan alle bestuurders van Nederlands gebied buiten Europa om zich aan de Engelsen te geven. (Willem was erfelijk opperbevelhebber van de VOC).
Op 24 december 1795 namen de Staten-Generaal het besluit de VOC op te heffen en het bestuur over te dragen aan een waarnemend comité.
1 maart 1796: VOC hield op te bestaan.
Bataafse Republiek (1795): Franse idealen: - vrijheid - gelijkheid - broederschap
De Bataafse Republiek nam het beleid over van de VOC.
Daendels
1806: Napoleon sticht Koninkrijk Holland (Nederland was een deel van Frankrijk geworden).
Daendels (Herman Willem): werd bestuurder van de niet-veroverde VOC-gebieden. Hij ontnam de Javaanse bestuurders hun gezag.
De Grote Postweg: weg dwars door Java die van west naar oost liep en die de aan- en afvoer van verdedigingstroepen mogelijk moest maken.
1811: einde aan Daendels bewind.
Onder de Engelsen
Thomas Stamford Raffles: werd bestuurder van Java in 1811 (Engels). Stelde het landrentesysteem in.
Pachter: boer die tegen betaling van een vergoeding aan de grondbezitter het recht krijgt die grond te gebruiken.
1814: Engeland + Nederland overeenkomst. NL kreeg voormalige overzeese bezittingen terug.
1.3 Verzet tegen Hollands bestuur
Thomas Matoelesia (Pattimoera): hij leidde de Molukkers bij het veroveren op 16 mei 1817 van fort Duurstede op het eiland Saparoea.
Het eiland groeide uit tot een centrum van verzet tegen alles wat Hollands was.
Buyskens: brak het verzet op de Ambonese Molukken (Matoelesia opgehangen).
Java-oorlog 1825 (5jaar lang)-> Nederlands bemoeienis werd alleen maar sterker.
Dipanegara: prins uit het vorstendom Djokjakarta, leider van het verzet tegen de Nederlanders. Hij was door onachtzaamheid achtergesteld bij de toonopvolging.
De Kock: nam Dipanegara gevangen tijdens onderhandelingen.
1.4 Het Cultuurstelsel
CS: verplicht agrarische exportproducten verbouwen voor de Nederlandse markt.
Nadelen voor de boeren: - Plantloon - Schadeloosstelling kwam niets van terecht - Herendienst (wegennet)
Toch welvaart, ondanks deze druk. Voor NL goudmijn-> tussen 1850 en 1860 besloeg het 30% van het totale staatsinkomen.
Toch kritiek-> liberalen zagen meer in de vrije arbeid dan in dwangcultuur (ze dachten dat de opbrengst daardoor nog hoger zou zijn) -> einde stelsel.
1870: Agrarische Wet (particuliere ondernemers mochten zich in de kolonie vestigen).
1.5 Organisatie van het bestuur
Binnenlands bestuur: één van de acht departementen in Indonesië. Het bestond uit een Europees en Inheems bestuur.
Regent (Bupatih): hoogste Indonesische bestuurder.
Patih: plaatsvervanger regent.
Het Indonesisch bestuur zat in een moeilijke positie: aan de ene kant moest het gezag uitstralen, aan de andere kant moest het Nederlands oppergezag aanvaarden.
Hoofdstuk 2: Ondernemers, ethici en nationalisten
2.1 Nederland breidt zijn gezag uit
Rond 1870 gingen particuliere Nederlanders (kapitaalbezitters) beleggen in Nederland-Indië -> afzet- en exploitatiegebied.
Koninklijk Nederlands-Indisch leger: zelfstandige koloniale troepenmacht met twee taken: Nederland-Indië verdedigen tegen buitenlandse vijanden en optreden tegen mogelijke Indonesische tegenstanders van het koloniaal gezag. Gouverneur-generaal Van Heutz bestuurde KNIL.
In 1910 was Nederland-Indië als staatkundig geheel praktisch voltooid.
Kenmerkend in 1870 was de opkomst van de vrije ondernemer. In 1891 werd de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij opgericht (KPM), voor de verspreiding van westerse producten in de archipel en de afvoer van landbouwproducten.
J.Nienhuys: begon als eerste met teelt tabak (1863) en de eerste die Chinese Koelies uit Malakka wierf.
Koelies: inheemse arbeider, sjouwer in Zuidoost-Azie. Vaak per dag ingehuurd voor zwaar en smerig werk in mijnen en havens en op plantages.
De periode van westerse economische expansie leidde tot uitbreiding van allerlei overheidstaken.
2.2 De ethische periode
Tegen 1900 kreeg de liberale overheidspolitiek een steeds ethischer karakter, dus ze streefden steeds meer naar welzijn en ontwikkeling van de Indonesische bevolking.
Steeds meer “hoogopgeleide” Nederlanders gingen werken in Indonesië en velen vonden dat Nederland zijn schuld moest afbetalen aan de Indonesiërs.
Het eerste academische onderwijs in Nederlands-Indië werd mogelijk door de oprichting van de Technische Hogeschool Bandoeng (1920).
Ook een aantal industriëlen in Nederland verzette zich tegen de ethische ontwikkeling; zij zagen de mogelijke opkomst van een Indonesische industrie- en nijverheid opgezet door westers geschoolde Indonesiërs als een bedreiging voor hun export.
2.3 Opkomst van het Indonesisch nationalisme
Doordat er na 1900 reactie was op ethische maatregelen, kwam er een nieuwe klasse: intellectuelen en semi-intellectuelen.
Er ontwikkelde zich nationalisme en dit was ook te danken aan de volgende voorbeelden: - Japan in oorlog met Rusland (1904-1905, Japan heeft gewonnen) - Eerste Wereldoorlog - Russisch Revolutie in 1917
Er ontstonden verschillende verenigingen/partijen: - Boedi Oetomo (Het Schone Streven) (1908) -> westerse kennis + Javaanse cultuur - Indische Partij (1911) -> gelijkheid + coöperatie met alle bevolkingsgroepen die Indiërs werden genoemd - Sarekat Islam (Islamitisch Verbond, 1911) - ISDV (Indisch Sociaal Democratische Vereniging, 1914) -> vereniging van socialisten + propaganda binnen nationalistische partijen - PKI (Partai Kommunis Indonesia, 1920) omgedoopte ISDV
Taman-siswascholen: Indonesische cultuur, westers onderwijs, nationalistische idealen (non-coöperatieve/wilde scholen).
‘Novemberbeloften’: belofte van Van Limburg Stirum, hij beloofde de Volksraad beslissingsmacht en meerderheid Indonesische leden in de raad -> kwam niets van terecht door conservatief Nederland.
Wereldcrisis
De wereldcrisis van de jaren dertig maakte een einde aan de welvaart en bewees hoe kwetsbaar de economische positie van Nederlands-Indië was.
De kampioen van bezuinigingen in die tijd was de conservatieve De Jonge. Hij was (in de praktijk) voor scherpe controle van de nationalistische beweging en perscensuur.
De crisis, de uiterst streng uitgevoerde bezuinigingspolitiek en de Nederlandse onverschilligheid tegenover de nationalistische doelstellingen maakten dat onder bijna iedere bevolkingsgroep ontevredenheid heerste.
2.4 De nieuwe nationalisten
PNI (Indonesische Nationale Partij, 1927) o.l.v. Mohammed Hatta en Soekarno (Soekarna kreeg 4 jaar gevangenisstraf, wat uiteindelijk twee jaar werd). De PNI had een non-coöperatieve opstelling. Later werd de PNI ‘Partindo’ en er kwam een soort nieuwe PNI dat PNI-Baroe heette, Soetan Sjahrir leidde deze partij.
De Jonge maakte einde aan de acties van de belangrijkste nationalisten (Soekarno, Hatta en Sjahrir) -> concentratiek.
Boven-Digoel: Nederlands concentratiekamp in Nieuw-Guinea van 1926 tot 1947, bedoeld om politiek gevaarlijk geachte Indonesiërs op te bergen.
De non-coöperatieve beweging bloedde dood, maar het nationalisme verdween niet.
Petitie-Soetardjo: verzoekschrift uit 1936 van Volksraadlid Soetardjo aan de Nederlandse regering om binnen tien jaar Indië een zelfstandige positie binnen het Koninkrijk te geven.
Uiteindelijk schrapte Nederland deze petitie in 1938, omdat zij Indië niet rijp vond voor zelfstandigheid. De nationalisten voelden zich gekrenkt en reageerden door in 1939 Gapi op te richten.
Gapi: Gaboengan Politik Indonesia -> om te komen tot een Indonesisch parlement.
Het had alleen niet echt een succes, want zelfs na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakte gouverneur-generaal Van Starkenborg Stachouwer duidelijk dat er geen staatsrechtelijke verandering vóór het einde van de oorlog zou komen.
2.5 Japan
Japan wilde zijn invloed in Azië vergroten en dat was ook duidelijk te merken in Nederlands-Indië.
Op 7 december 1941 begon voor Nederlands-Indië de oorlog.
Hoofdstuk 3 Nederlands-Indië wordt Indonesië
Deelvraag: Hoe kwam er een einde aan Nederlands-Indië en wat had dat einde voor gevolgen?
Inleiding De Indonesiërs werden onafhankelijk in 1945, na Japans overgave. Pas na vier jaar oorlog gaf Nederland zijn kolonie weg aan de Verenigde Staten van Indonesië (27 december 1949).
3.1 Nationalisme en de Japanse bezetting
Japan wilde leiderschap over Azië en gebruikte de Indonesiërs door ze vrijheden te geven in de politiek en ze welvaart en geluk te beloven.
Romoesja’s: Aziatische dwangarbeider voor de Japanners.
De Japanse kampen
1942-> zo’n 40.000 Nederlanders in Japanse kampen.
Indonesische KNIL-militairen kregen hun vrijheid terug, behalve de Zuid-Molukkers-> handlangers van de Hollanders. De Indo-europese krijgsgevangenen bleven vastzitten en er kwamen zo’n 110.000 Nederlandse burgers bij.
3.2 De onafhankelijkheidsverklaring
7 september 1944: officiële onafhankelijkheid Indonesië door Koiso.
Comité ter voorbereiding van de Indonesische onafhankelijkheid: door Japanners in 1945 geïnstalleerd comité waaruit bleek dat het ze ernst was met Indonesiës onafhankelijkheid.
Pemoeda’s: opstandige, fel nationalistische Indonesische jongeren.
Status Quo: de stand van zaken van een bepaald moment.
Repoeblik Indonesia: VSI werd eenheidsstaat-> Soekarno 17 augustus 1945
Bersiap-periode: geweldperiode na de proclamatie van Indonesiës onafhankelijkheid, waarin de pemoeda’s moordaanslagen pleegden op Nederlanders en ieder die met hen sympathiseerde.
3.3 De strijd om de onafhankelijkheid van Indonesië
Nederland wilde zijn gezag herstellen in Nederlands-Indië, maar was afhankelijk van de geallieerden. De VS wilde geen herstel van de koloniale verhoudingen-> zou het communisme aanwakkeren -> NL moest hier rekening mee houden vanwege naoorlogse wederopbouw.
Republikeinen: aanhangers van de op 17 augustus 1945 uitgeroepen Republiek Indonesië. Deelstaten: Naam voor de gebieden (staten) die samen de VS van Indonesië vormden.
VSI: de federatie van Indonesische deelstaten-> plan uit de jaren dertig, opnieuw gebruikt door Van Mook.
De VSI zou samen met NL deelgenoot worden in het Koninkrijk.
Akkoord van Linggadjati (15-11-1946) : belangrijke overeenkomst die werd gesloten tussen Nederland en de Republiek Indonesia (RI), waarbij NL o.a. het gezag van die Republiek over Java en Sumatra erkende…
De politionele acties
De republikeinen gingen akkoord met Linggadjati, maar van het uitvoeren kwam niet veel.
De eerste politionele actie: militaire actie tegen de republiek, vanwege twijfel of Indonesië Linggadjati wel uit wilde voeren -> succesvol, maar verbod voor de verovering van Yogyakarta.
GCD: door de VN in 1947 ingestelde commissie die moest bemiddelen tussen NL en de RI.
‘Renville’: Amerikaans oorlogsschip waar een nieuwe overeenkomst tussen NL en de RI is gesloten.
Tweede politionele actie: Renville-overeenkomst was opgezegd en omdat de Republikeinen hun schendingen van de wapenstilstand niet wilden beëindigen, ging Nederland weer militair optreden -> Djokjakarta viel en Soekarno, Hatta en Sjahrir werden gevangengenomen. -> Nederlands’ positie was internationaal verzwakt.
De verhouding van Nederland met Indonesië was militair en vele militairen, maar ook (Indonesische) burgers werden hier de dupe van.
3.4 Rondetafelconferentie
UNCI: United Nations Commission for Indonesia, opvolgster van de Commissie van Goede Diensten (CGD).
Rondetafelconferentie: vergadering waarbij Nederland en de VS overeenstemming bereikten over de overdracht van het oppergezag aan de VS van Indonesië.
Externe zelfbeschikking: Indonesisch gebied dat niet bij VSI hoorde kon voor een bijzondere verhouding kiezen tot die VSI en het NK (NL Koninkrijk).
CHU: Christelijke Historische Unie, een Nederlandse politieke partij die in 1973 opging in het CDA.
Na de overdracht aan Indonesië, wilde Nederland Nieuw-Guinea niet overdragen aan de VSI. De VS greep in-> bang voor de Sovjetunie. Nieuw-Guinea kwam uiteindelijk weer bij Indonesië en NL en Indonesië herstelden hen diplomatieke betrekkingen in 1963.
3.5 De koloniale erfenis
Repoeblik Maloekoe Selatan (RMS): Op 25 april 1950 uitgeroepen Republiek der Zuid-Molukken. De openlijke bekendmaking (proclamatie) was een uiterste poging het zelfbeschikkingsrecht voor dit gebied veilig te stellen.
Demobiliseren: uit krijgsdienst ontslaan.
De Zuid-Molukse KNIL-militairen moesten kiezen tussen demobiliseren of overgaan naar het Indonesische regeringsleger. De meesten wilden demobiliseren, maar dat verbood de Indonesische regering. De Zuid-Molukkers op Java weigerden daardoor de dienst te verlaten. Uiteindelijk zijn er 4000 naar Nederland toe gekomen.
Ook Indo-Europeanen kwamen naar Nederland (300.000) tussen 1946 en 1964.
REACTIES
1 seconde geleden