Ned. Indie

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1502 woorden
  • 17 juni 2005
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
10 keer beoordeeld

Geschiedenis VOC

Paragraaf 1.1 Java in 1596 - sawa’s (rijstteelt op natte akkers) - desa’s (dorpsgemeenschappen) -> onder gezag van adellijke bestuurders, die weer onder gezag van de vorst. - vorst was om zijn familie te onderhouden afhankelijk van het volk. - volk moest tienden van de oogst aan hem afstaan en dienstplichtigen leveren. - In ruil vroeg de boer hulp aan de vorst bij tegenslagen zoals misoogsten. - Hulp van de vorst was magisch, vorst stond “in verbinding met de goden en beschikte over bovenmenselijke gaven”. -> Adat -> gewoonten en tradities waar Indonesiërs zich aan dienden te houden. Havenvorstendommen - Langs de kust van de Indonesische eilanden lagen havenvorstendommen die veel internationale contacten hadden. - Macht lag bij de havenvorst, het adellijk bestuur en de koopheren: een internationaal gezelschap van cargadoors -> iemand die in opdracht schepen bevracht en ladingen in ontvangst neemt.

De Hollanders zetten in 1596 voor het eerst voet aan de wal van Java.

- Holland richt handelsondernemingen op die schepen naar Indonesië sturen. - Grote concurrentie, tegengewerkt door Portugese en Engelse kooplui op Java. - Hollandse en Zeeuwse kooplieden richten samen met de regering van de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden in 1602 de VOC op. - Monopolie: VOC krijgt van de Staten-Generaal het alleenrecht voor de handel op Indonesië. Zij mochten daar verdragen sluiten, oorlog voeren en nederzettingen stichten.

- Jan Pieterszoon Coen, gouverneur-generaal van 1619-1623 en 1627-1629. -> legde de basis voor het latere VOC-monopolie op de handel in kruidnagels. -> bracht op gewelddadige manier teelt en handel van nootmuskaat onder controle van de VOC. -> wreed, afslachting, kritiek

Paragraaf 1.2 - 18e eeuw: FR + ENG steeds machtiger, Rep. 7 Ver.NL brokkelt af. - 1780: Republiek in oorlog met ENG: -> Engelsen blokkeren directe verbinding tussen Nederland en de Indonesische archipel. -> VOC bestuur raakt in geldnood - 1795: Fransen veroveren Republiek -> Frans-Nederlands akkoord; Republiek stond nu aan Franse kant in de oorlog tussen Frankrijk en Engeland. - Willen V (ENG) stelt brieven van kew op: Hollandse bewindhebbers in de Aziatische en West-Indische bezittingen krijgen opdracht Engelse troepen en gezag toe te laten. -> gevolg: veel gebied in Indonesische archipel kwam in Engelse handen; alleen Java en enkele andere gebieden bleven onder Hollands gezag. -> nekslag voor VOC. -> 1 maart 1796: Compagnie houdt op te bestaan. - 1795: In NL kwam de Bataafse Republiek tot stand; vrijheid; gelijkheid; broederschap. - 1806: einde Bataafse Republiek; Napoleon sticht het Koninkrijk Nederland; NL was een deel van Frankrijk geworden.

-> Herman Willem Daendels (1808-1811): bestuur over niet-veroverde VOC gebieden: - gaf Java een nieuwe politieke en bestuurlijke indeling. - bemoeide zich met de Javaanse bestuurders. - legde de Grote Postweg aan; moest de aan- en afvoer van verdedigingstroepen mogelijk maken. Hij gebruikte hiervoor herendiensten; nauwelijks betaalde of onbetaalde arbeid die de Indonesiërs voor hun vorst of bestuurders moesten verrichten. - Daendels werd uiteindelijk ontslagen nadat hij zijn vijanden doeltreffende wapens had gegeven. (1811)

-> 1811: Thomas Raffles krijgt het bestuur in handen. - Individuele boer moet als pachter van de grond een jaarlijkse pachtprijs (landrente) betalen. Dit betekende een lastenverzwaring voor de boeren.

- 1814: NL krijgt het beheer over de voormalige overzeese bezittingen terug.

Paragraaf 1.3 - mei 1817: Molukkers veroveren o.l.v. Thomas Matoelesia (ook: Pattimoera) het fort Duurstede en doodden de bezetters en de nieuwe resident Van de Berg, nadat het soepele Engelse bewind plaats had gemaakt voor het veel strengere Nederlandse gezag. - 1816: Terugkeer Nederlandse gezag - Nederlandse bestuur gaat zich met de vorsten bemoeien. - 1825: Java-oorlog. Eén van de aanleidingen: toegenomen Hollandse bemoeizucht. Oorlog duurde vijf jaar. Nederland wint.

Paragraaf 1.4 - 1824: Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM). Doel: Handel met Indië. - 1830-1870: Cultuurstelsel. -> landrente + herendiensten verdwijnen. -> Javaanse boeren moeten 1/5 van de grond verbouwen met handelsgewassen die als een soort belasting aan de staat worden geleverd. -> NHM verhandeld opbrengst voor de staat. - Bedoeling: Vervangen landrente en herendiensten. - Uitvoerders: Inheemse vorsten (regenten). - Middelen van het gezag (*bestuurssysteem*): cultuurprocenten voor bestuurders. - Boeren: plantloon, herendiensten en landrente bleven vaak bestaan. Voorbeeld van herendiensten bleven vaak bestaan: aanleg en onderhoud van een wegennet was noodzakelijk; NLse bestuur maakte daarbij gebruik van boeren in herendiensten.

- Resultaat: - Versterking van het Ned. Gezag (op Java). - Versterking van de positie van de vorsten. - Verbetering van de infrastructuur. - Kritiek: - Uitbuiting van de inheemse bevolking - Teveel economische invloed van de staat. - 1830-1870: Liberale periode - Cultuurstelsel geleidelijk afgeschaft. - Particuliere ondernemers krijgen veel ruimte: suikerplantages; tabak; thee. - Steeds meer activiteiten in “buitengewesten”. - Nieuwe delfstoffen: olie, tin. - Uitbreiding van het Nederlandse gezag buiten Java, meestal vreedzaam.

Paragraaf 1.5

Paragraaf 2.1 - 1870: Nederlandse particuliere kapitaalbezitters willen in Nederlands-Indië gaan beleggen. -> kritiek: opkomst vrije ondernemer -> gevolg: uitbreiding allerlei overheidstaken
Voorbeeld: Overheid richt zich op onderwijs, omdat sommige bedrijven behoefte hebben aan geschoold Indonesisch personeel. - 1891: Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM). -> Voor de verspreiding van westerse producten in de archipel en de afvoer van landbouwproducten.

Paragraaf 2.2 - Ethische politiek - vroege vorm van ontwikkelingswerk - aanleg infrastructuur - gezondheidszorg, onderwijs - opvoeden tot zelfstandigheid -> Gevolg van: veranderende samenstelling van de koloniale samenleving. -> Bezwaren: - kost veel geld - meer concurrentie van geschoolde inheemse ondernemers. -> Gevolgen: - Bewustwording van eigen Indische cultuur; opkomst Indische nationalisme. (zie paragraaf 2.3)

- Onderwijs -> Desascholen; driejarig, eenvoudig onderwijs in dorpen. -> Hollands-Indische school; sluit aan op westers middelbaar onderwijs; voor middengroep tussen adel en beroepsbevolking. -> Beroepsonderwijs.

Paragraaf 2.3 - Na 1900: Opkomst Indonesische nationalisme -> Door onderwijs kregen Indonesiërs meer kennis; met kennis en ontwikkeling nam de ontevredenheid toe over de Nederlandse overheersende rol. -> 1908: Boedi Oetomo (Het Schone Streven) - streefde naar gelijkmatige ontwikkeling van de Javaanse bevolking. -> 1911: Indische Partij - streefde naar gelijkheid en samenwerking tussen alle bevolkingsgroepen (Indiërs). -> 1911: Sarekat Islam - veel aanhang - eigen “wilde” scholen, waar de overheid geen grip op had. - anti-overheid en anti-kapitalistisch. - 1919: scheuring Sarekat Islam (marxisten en overtuigde islamieten); verzwakt de massabeweging. -> 1914: ISDV (Indische Sociaal-Democratische Vereniging). - socialisten - in 1920 omgedoopt tot PKI (Partai Kommunis Indonesia); eerste communistische partij in Azië. -> 1918: Volksraad - Moest op den duur uitgroeien tot een echt parlement -> na ’29: Wereldcrisis - export van belangrijke producten stagneert. 1. Ethische politiek onder druk
2. Kans op meer opstanden; meer onderdrukking van nationalisten.

Paragraaf 2.4 - 1917: PNI o.l.v. Hatta en Soekarno (Soekarno als leidersfiguur). -> Drie doelen: 1. Alle nationalistische stromingen tot één nationalistische beweging maken. 2. Iedere medewerking aan de koloniale overheid weigeren. 3. Onafhankelijkheid van Indonesië doorvoeren. -> 1929: Soekarno wordt opgepakt en krijgt gevangenisstraf. Toen hij vrij kwam weidde hij zich aan het herstel van de PNI. -> 1932-1933: Einde gemaakt aan acties belangrijkste nationalisten, onder wie Soekarno en Hatta. Sommige kwamen in het concentratiekamp Boven-Digoel. - 1936: Petitie-Soetardjo; verzoekschrift aan de NLse regering om binnen tien jaar Indië een zelfstandige positie binnen het Koninkrijk te geven. -> Petitie werd aangenomen; termijn van tien jaar werd echter geschrapt; in 1938 wees de NLse regering haar af.

Paragraaf 2.5 - Japan wilt zijn invloed in Azië vergroten. - Na de aanval op Pearl Harbor verklaart Nederland Japan de oorlog, Nederlands-Indië is nu dus ook in oorlog. - Japan wint de slag om de Javazee; maakte de weg vrij voor de Japanse marine. - 1942: heel Nederlands-Indië (m.u.v. binnenland Nieuw-Guinea) is in Japanse handen -> einde Nederlands-Indië.

Paragraaf 3.1 - Indonesisch nationalisme is niet goed voor het Japanse ideaal, namelijk leiderschap over Azië. - Indonesiërs mogen beperkt politiek activiteiten ontplooien, mits ze meewerken aan de Japanse propaganda -> dubbelrol Indonesië. - Het zelfvertrouwen van de Indonesiërs werd vergroot, doordat ze goed functioneerden in de banen van de Nederlanders, die nu opgesloten zitten in kampen.

Paragraaf 3.2 - Japan belooft Indonesië na 18 augustus de onafhankelijkheid. - Japan capituleert op 15 augustus (aan Amerika). Japan belooft Amerika om de status quo in Indonesië te handhaven. - De nationalisten beseffen dat de onafhankelijkheid gevaar loopt. - Pemoeda’s (fel nationalistische Indonesische jongeren) ontvoeren Soekarno en Hatta om ze tot proclamatie te dwingen. Zij wilden de Japanners namelijk niet op de proef stellen. - Dit lukt: 17 aug ’45: Repoeblik Indonesia. - Najaar ’45 – voorjaar ’46: Bersiap-periode: pemoeda’s reageren zeer agressief op de angst dat het Westen de onafhankelijkheid niet zou erkennen; geweldsperiode; pemoeda’s plegen moordaanslagen op Nederlanders en leden van pro-Nederlandse bevolkingsgroepen.

Paragraaf 3.3 - Nederland wilt hun gezag in Nederlands-Indië herstellen, maar ze waren afhankelijk van de geallieerden, vooral de Britten. - Sept ’45: Britten komen in Batavia aan; ze moeten de orde herstellen en Japanners ontwapenen. -> Maart ’46: Nederlandse troepen worden door de Britten op Java toegelaten. - Engeland dringt aan op onderhandelingen. - Van Mook wilt een Verenigde Staten van Indonesië (VSI - binnen het Koninkrijk) waarbij de Republiek slechts een deel is. - Nov ´46: Akkoord van Linggadjati: 1. Nederland erkent gezag van Indonesische Republiek over Java en Sumatra. 2. Nederland en Republiek gaan samenwerken bij de vorming van de VSI. 3. VSI zou gaan bestaan uit: Republiek, Borneo en Oost-Indonesië. - 21 juli – 4 aug ’47: Politionele acties - Militaire acties tegen de Republiek; veroveren industrie- en plantagegebieden. -> succesvol - Twijfel of de Republiek “Linggadjati” wel wilde uitvoeren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.