Regionale beeldvorming

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1350 woorden
  • 2 maart 2005
  • 53 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
53 keer beoordeeld

Aardrijkskunde Uittreksel: Hoofdstuk 1: Beeldvorming en gebieden. $1
Bij beeldvorming speelt media een grote rol (reclame op bijv. billboards). Als ontvanger word je voorzien van allerlei informatie, deze informatie wordt gefilterd in je trommelvlies en je netvlies.

Mensen komen op 2 manieren aan kennis: 1. interne informatie; de gegevens die iemand in zijn geheugen heeft opgeslagen. 2. externe informatie; de gegevens die iemand ontvangt vanuit zijn omgeving.

Referentiekalender: de aanwezige kennis en ervaring van waaruit een gebied bekeken wordt. Regionaal beeld: selectieproces waarin je een keuze maakt uit een enorme verscheidenheid aan kenmerken. Perceptie: de manier waarop je tegen de werkelijkheid aankijkt en wat je verwachtingen zijn. Subjectief beeld: hoe je het gebied ervaart en wat je ervan vindt. Stereotype: een eenzijdige en vaak sterk vertekende, algemeen aanvaarde opvatting over een groep mensen of over een gebied. Het is een karakterisering van een gebied of van een bepaalde groep mensen dat een beperkt aantal kenmerken heeft.

$2
Identiteit: bekendheid
Promotie: het aantrekken van consumenten. Dat kun je doen door: - product verbeteren - werken aan een beter imago
Citymarketing / regiomarketing: promotie van een stad of gebied. Door het imago te veranderen hoopt de stad of streek bedrijven, inwoners en bezoekers aan te trekken. Marketingstrategie: - infrastructuur en bereikbaarheid - bezienswaardigheden - burgers als arbeidsmarkt en afzetmarkt - de kwaliteit van de leefomgeving

$3
Afstandsverval: afname van kennis naarmate de afstand groter wordt. Invloedrijke zenders: nieuwsmedia. Standplaats: een plaats waar iemand of iets zich bevindt. Collectief beeld: een groep mensen die op dezelfde manier tegen een bepaald verschijnsel aankijken. Etnocentrisme: de neiging om met het eigen waarden -en normenpatroon andere culturen te beoordelen. Xenofobie: vrees voor alles wat vreemd is. Methoden om te manipuleren: - foto’s, film, teksten of tekeningen - kaarten - afstand en ligging - cijfermateriaal Hoofdstuk 2: Geografische beeldvorming.

De 4 kenmerken van een bepaald gebied: 1 Ligging: Absolute ligging (site) Relatieve ligging (situation)

2 Landschappelijke kenmerken: - Fysische kenmerken. - Inrichtingskenmerken.

3 Bevolkingskenmerken: - Culturele kenmerken - Demografische kenmerken - Economische kenmerken - Politieke kenmerken. 4 Relationele kenmerken: - Interne relaties - Externe relaties

De 4 basis vragen van Aardrijkskunde zijn: 1 Waar? (beschrijving) 2 Waarom daar? (verklaring) 3 Waar is wat? (voorspelling) 4 Wat is gewenst? (waardevol) Hoofdstuk 4: Verschillende soorten kaarten. Er zijn zoveel verschillende soorten kaarten dat we de kaarten maar ingedeeld hebben bij Functie en Vormgeving.

Indeling naar Functie: * Landkaarten : - Topografische kaarten - Overzichtskaarten: natuurkundig en staatkundig * Navigatie of oriëntatie kaarten. * Thematische Kaarten.

Indeling naar Vormgeving: • Choropletenkaart; kwantiteit • Isolijnenkaart; gelijk, gelijke waarden die worden verbonden • Chorochromatische kaart; kwaliteit • Diagramkaart; kaart met cirkel-, staaf- en blokdiagrammen • Stippenkaart; verschijnselen op de kaart worden aangegeven met stippen • Stroomdiagram kaart( Cartogram); als er een beweging of een route word aangegeven • Anamorfosekaart; gebieden worden afgebeeld naar verhouding van de verschillen in de waarden van een verschijnsel

3 manieren hoe men de aarde op een kaart afbeeld: 1. Vorm : Mercatorprojectie. 2. Oppervlakte : Petersprojectie
3. Mix van 1 en 2 : Winkelprojectie Hoofdstuk 5 : Australië, het land van de Immigranten. 1e bewoners : De Aboriginals
18e eeuw : Engelse namen Australië over en maakte er een straf kolonie van. Na 2e WO : Rest van Europa kwam ook naar Australië

In Australië was er eerst een White Australian Policy.

White Australian Policy : Er mochten in Australië alleen maar blanke en geschoolde mensen wonen. Latino’s, negers en andere buitenlanders mochten er niet in. Pas in de jaren ’80 kwamen er ook Aziatische mensen in Australië wonen en kregen ze een multiculturele samenleving.

Iets over de Aboriginals: • Ze zijn bijna helemaal uitgemoord door de Engelse in de 18e eeuw. • Ze konden niet tegen de ziektes die de Europeanen meenamen naar Australië. • Hun grond is gejat door de Engelsen en andere immigranten. Nu: Vechten de Aboriginals nog steeds juridisch terug want zij willen een schadeclaim en willen delen van hun grond terug.

Australia is een New Declining Country.

De inkomsten van Australië: De inkomsten van Australië zijn geheel afhankelijk van de export van met name wol, vlees, delfstoffen en mineralen. Ook is de dienstensector van de export afgeleid.

De economie van Australië gaat bergafwaarts: • Wisselende prijzen van organische producten. • Toenemende concurrentie van andere landen. • Dure aardappel import.

Oplossing: Onderhandelen met Azië en niet meer met Europa want dan is Australië veel goedkoper uit. Hoofdstuk 6 : Noord Afrika en Zuid – West Azië. Andere namen voor deze gebieden zijn : - Het Midden Oosten - De Islamitische wereld - Arabische wereld

Deze landen hebben een aantal dezelfde kenmerken zoals : Winning van Aardolie: Gevolgen: • Hoog BNP. • Moderne steden. • Veel industrie ( olie raffinaderijen en petrochemische industrie) • Veel migranten uit armere landen. • Veel vrouwelijke migranten uit India, Pakistan en Sri Lanka. • Grote verschillen in de landen zelf tussen arm en rijk. • Veel buitenlandse bedrijven en investeringen.

Ecologische problemen: • Verwoestijning.( door overbeweiding) • Ontbossing.( door bodemerosie) • Verzilting. ( het zouter worden van het grondwater) • Water te korten. • Vervuiling van water door het olietransport.

Cultuur: • Islam, verspreid vanuit Mekka. • Conflicten tussen de culturen. (Joden, Islamieten, Palestijnen) • Fundamentalistische staten en gematigde staten. • Conflict Israël en Palestijnen : o 1947 : VN maakt een verdeling van het land. o 1949 : Israël verovert steeds meer land. o 1967 : Palestijnen beginnen de 6 daagse oorlog (joden winnen de oorlog) o 1978 : Camp David accord. Het veroverde land moest terug gegeven worden.

Hoofdstuk 7 : Europa : Eenheid in Verscheidenheid. $ 24: Begrenzing • Begrenzing door zeeën en de Kaukasus. • Culturele verscheidenheid: afname van de verschillen komt door : - internationalisering - proces van één wording • toename van verschillen. • Proces van verbrokkeling (desintegratie).

$ 25: Diversiteit • Verscheidenheid in menselijke omstandigheden: bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding. • Veelheid van de volkeren en Nationaliteiten • Verschillen in de ontwikkeling : de mensen in de rijke landen ontwikkelen zich sneller en ook de mensen die in steden wonen ontwikkelen zich sneller dan de mensen die op het platte land wonen. • De Culturen verschillen ook; taal, godsdienst,voedsel,uitgaan en de bouwstijlen. • Landschap verschilt ook en is verdeelt in 4 regio’s : -Noord Europese laagvlakte - Alpiene plooiingsgebergte - Oud Middelgebergte - Westelijke hooglanden $ 26 : Milieuproblemen
Witte steenkool: hydro-elektriciteit
Milieuproblemen in Oost Europa oplossen is moeilijk doordat: - Het is de vraag of de regering de mogelijkheid hebben om de milieukwaliteit op orde te brengen. - De financiële mogelijkheden zijn ook erg beperkt. - Westerse investeerders zijn te huiverig om hun geld in een verontreinigd industrieterrein te steken. - Milieuwetgeving en de bijbehorende milieucontroles ontbreken. - Voor oplossingen is er samenwerking nodig tussen twee staten, maar daar komen Oostenrijk en Tsjechië niet uit want ze zitten midden in een ruzie.

$27 - Een relatief hoog sterftecijfer ligt aan een sterke vergrijzing en de gezondheidssituatie.

Hoofdstuk 8: Noord-Amerika: krachten van buitenaf.

$28
Globalisering: oorzaak: kleinere relatieve afstanden. Economische globalisering:  grote onderlinge verbondenheid van nationale economieën  multilaterale instellingen: WTO  NAFTA  doel: afbreken van tariefmuren

NAFTA (1994)  Voordelen: - werkgelegenheid STIJGT - inkomen STIJGT - efficentie STIJGT - illegale immigratie DAALT
Nadelen: - aantal banen in de VS DAALT

$29
Er was een lange immigratieperiode na Columbus naar de VS. 4 belangrijke periodes: 1790-1820: Er kwamen veel Engelsen, Ieren, Duitsers en Fransen. Het ging bij hun om de economische en politieke motieven. 1820-1880: Er kwamen veel migranten uit West en Noord Europa. Vanwege de industriële revolutie die hun eigen land aan de gang was. 1880-1930: Een enorme migratiegolf van mensen uit Italie, Oostenrijk, Rusland, Duitsland, Engeland, Canada, Ierland en Zweden. 1930-1965: Hier kun je niet van een migratiegolf spreken. Dit kwam doordat de relatieve afstand verkort werd, door het stoomschip. Er waren wel pieken en dalen, maar er was bij wijze van spreken een soort pauze. Vanaf 1965: Door de invoering van een nieuw toelatingsbeleid kwam er een laatste golf op gang. Hoofdstuk 9: Zuidoost-Azië: kruispunt van culturen. Grote verscheidenheid: - Fysisch geografisch: eilanden, bergen en vlaktes - Cultureel: veelheid van talen, religies en tradities - Economisch: verschillen in welvaart

Gemeenschappelijke kenmerken: - Vroeger koloniën (behalve Thailand) - Ligging aan de zee (behalve Laos) - Maleis als handelsstad - Chinese minderheden - Betrokken bij proces van globalisering - Groeiende kloof tussen: - arme en rijke bevolkingsgroepen - arme gebieden (periferie) en rijke gebieden (centrum)

Milieuproblemen: - Kap en verkoop tropisch hardhout - Industriële ontwikkeling - Ontbrekende milieuwetgeving - Bodemuitputting, bodemerosie, overstromingen en luchtvervuiling

Primate cities: (groeien sterk) - Meer huisvestigingsproblemen  sloppenwijken - Meer werkloosheid  groei informele sector (vluchtsector) - Meer verkeersproblemen

Samenwerking  ASEAN: - Toenemende nadruk op economische samenwerking - Tegenwicht tegen de VS en China

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.