Hoofdstuk 4 t/m 7

H4

• Indeling naar functie:
* Landkaarten
- algemeen beeld van aardoppervlak
o Topografische kaarten (veel details)
o Overzichtskaarten (vereenvoudigd weergegeven; elementen)
* Navigatie- of oriëntatiekaarten
- uitzetten of volgen van bepaalde route
- bijv. stadsplattegronden, wegenkaarten en luchtvaartkaarten
* Thematische kaarten
- nadruk ligt op de spreiding van één of enkele verschijnselen of thema’s
- bijv. historische kaarten en geologisch kaarten

• Indeling naar vormgeving:
* Choropletenkaarten
- gebieden ingedeeld naar de waarde (kwantiteit) van een verschijnsel
- bijv. kaarten waarop de bevolkingsdichtheid wordt aangegeven
* Isolijnenkaarten
- verschijnselen met dezelfde waarde d.m.v. een lijn met elkaar verbonden
- bijv. hoogtelijnen op een kaart
* Chorochromatische kaarten
- eigenschappen van gebieden d.m.v. kleuren of arceringen weergegeven
- niet om de intensiteit (hoeveelheid) van een verschijnsel
- kwalitatieve verschijnselen tussen gebieden weergegeven
- bijv. kaarten met de spreiding van de wereldgodsdiensten
* Diagramkaarten
- cirkel-, staaf- of blokdiagrammen gebruikt om de waarde of
ontwikkeling van iets aan te geven
* Stippenkaarten
- spreiding van een verschijnsel aangeven d.m.v. van stippen
- elke stip stelt een bepaalde hoeveelheid voor (bijv. 100)
* Stroomdiagrammen
- Beweging of route van iets aangeven
- bijv. vluchtelingenstromen in Oost-Afrika
* Anamorfsekaarten
- gebieden worden afgebeeld naar verhouding van de verschillen in de
waarde van een verschijnsel in die gebieden
* Remote-sensingbeelden

• Gradennet => 5 belangrijke eigenschappen:
* Breedtecirkels (parallellen) lopen oost - west
* Lengtecirkels (meridianen) lopen noord – zuid
* Parallellen en meridianen staan loodrecht op elkaar
* Alle meridianen zijn even lang
* De parallellen hebben naar de polen toe een kleinere omtrek

• Mercator
Vormen van de gebieden zo goed mogelijke weergegeven
Niet oppervlaktegetrouw
Gebieden groter afgebeeld naarmate ze dichter bij de polen liggen
Kortste afstand tussen twee punten => rechte lijn
Scheepvaart en luchtvaart

• Fuller
Vormgetrouw
Gebieden waarop geen landmassa’s staan zijn weggelaten

• Peters
Gaat uit van het weergeven van de juiste oppervlakte

• Winkel
Vormen van de werelddelen en de oppervlakten wijken niet al te veel af van de werkelijkheid
Meest voorkomende projectie

• Met kaarten kunnen werken:
o Kaartlezen (goed naar de kaart en legenda kijken)
o Kaartanalyse
- Gegevens op de kaart ordenen
- Relateren (meerdere kaarten => verbanden)
o Kaartinterpretatie (verklaring => kennis)
o Kaartproductie (zelf kaart maken)

H5

-Veel binnenlandse vluchten, veel vliegvelden: Weinig verharde wegen, veel gebieden onbereikbaar met auto
-3 grote gebieden van west naar oost:
-Westelijk Plateau:Grootst, beslaat helft van continent, gemiddelde hoogte:300-500 m
-Centrale Laagland:Grote droge vlakte, op een aantal bergketens en riviervlakten na.
-Oosterlijk Bergland:Veel oude gebergten, middenin ligt Great Dividing Range;waterscheiding tussen de rivieren die afwateren op de grote Oceaan,en centraal Australië.
-85% bevolking in steden vanwege het aangename klimaat daar.
-Belangrijkste importgebieden: Azië, Europa, Azië.
-Belangrijkste exportgebieden: Japan, Europa, Azië.
-Exportgoederen: Wol, vlees, delfstoffen, mineralen
-Spoorwegennet: Vanuit de kust landinwaarts, veel langs de oostkust; belangrijke goederen voor transport naar oostkust.
-Immigratie: -In 1973 werd een overeenkomst tussen Australië en Nieuw-Zeeland afgesproken die vrij verkeer van mensen tussen beide landen mogelijke maakte.
-Oplossing opvang asielzoekers: In ruil voor economische hulp heeft Australië buurlanden gevraagd om asielzoekers op te vangen.

H6

-Aardrijkskundige gevolgen exporteren olie:
-Hoog BNP
-Haven- en hoofdsteden gemoderniseerd
-Migranten trekken naar oliewinningsgebieden
-Vrouwen worden naar de dienstensector getrokken
-Grote tegenstellingen tussen gebieden met en zonder aardolie
-Veel grote buitenlandse investeringen in de regio met aardolie
-Ecologische problemen: Ontbossing,verzilting (toename zoutgehalte),verwoestijning
-BBP per hoofd hoog, maar toch ontwikkelingsland en lage welvaart

H7

-Diversiteit: Veel verschil in landschap en cultuur binnen Europa
-Vier grote regio’s in Europa verdeelt op grond van neerslag, temperatuur en plantengroei:
-Noord-Europese laagvlakte:±500 m boven zeespiegel
-Het alpiene plooiingsgebergte:Jonge gebergten, hoger dan 1500 meter, veel wintersport e.d.
-De oude middelgebergten:Geërodeerde hooggebergten, leverde veel metaalertsen
-De westelijke hooglanden:Van Portugal tot de noordkaap,300 miljoen jaar oud
-Enkele milieu problemen in Europa:
-Houtwinning veroorzaakt erosie
-Ontbossing voor wintersport
-Watertekort in de mediterrane streken
-Rivieren worden open riolen
-Bodemverontreiniging door ertswinning
-Milieuproblemen in Oost-Europa moeilijk op te lossen omdat:
-Regeringen hebben geen geld, of besteden het liever ergens anders aan
-Westerse investeerders willen niet helpen; zij moeten opdraaien voor de kosten van oude bedrijven
-slechte samenwerking west- en oost-Europa