Zilver Ag+ Chroom Cr3+ Nikkel Ni2+ Platina Pt4+ Zink Zn2+ Kwik Hg+ Hg2+ Koper Cu2+ (Cu+) IJzer Fe2+ Fe3+ Lood Pb2+ (Pb4+) Tin Sn2+ Sn4+ Goud Au3+ Mangaan Mn2+ Mn4+
Hydride H- Oxide O2- Fluoride F- Sulfide S2- Chloride Cl- Selenide Se2- Bromide Br- Nitride N3- Jodide I- Fosfide P3-
Hydroxide OH- Acetaat Ac- en ook CH3COO- Cyanide CN- Nitriet NO2- Nitraat NO3- Chloraat ClO3- Sulfiet SO32- Sulfaat SO42- Thiosulfaat S2O32- Silicaat SiO32- Carbonaat CO32- Oxalaat C2O42- Chromaat CrO42- Fosfaat PO43-
Oplosbaarheidsregels
Alle nitrieten, nitraten en acetaten zijn goed oplosbaar.
Alle natrium-, kalium- en ammoniumzouten zijn goed oplosbaar.
Alle chloriden, bromiden en jodiden zijn goed oplosbaar, behalve die van zilver, lood en kwik(I); kwik(II)jodide is niet oplosbaar.
Alle sulfaten zijn goed oplosbaar, behalve die van barium, lood en calcium (matig).
Van de oxiden en hydroxiden zijn alleen natrium, kalium, calcium en barium goed oplosbaar.
Alle fosfaten, carbonaten, silicaten en sulfieten zijn slecht oplosbaar, behalve die van natrium, kalium en ammonium.
Alle sulfiden zijn slecht oplosbaar, behalve die van natrium, kalium, ammonium, barium, calcium en magnesium.
Loodchloride is oplosbaar in warm water. Ammoniumoxide bestaat niet. Ammoniumhydroxide ook niet, maar in NH3 (aq) zitten beide ionen wel. Kwik(I) komt altijd voor als Hg .
Natriumhydroxide - natronloog
Kaliumhydroxide - kaliloog
Calciumhydroxide - kalkwater
Bariumhydroxide - barietwater
Waterstofchloride - zoutzuur
Hoofdstuk 1:
De lading van een proton is 1+ en van een elektron 1-. Neutronen zijn neutraal
De massa van een elektron is 1u en deze is even groot als die van een neutron. Atoomnummer: het aantal protonen in de kern
Massagetal: de som van het aantal protonen en neutronen
metalen uit groep 1: alkalimetalen.
niet-metalen uit groep 17: halogenen
niet-metalen uit groep 18: edelgassen
Isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen en elektronen, maar een verschillend aantal neutronen in de kern.
Gelijksoortige ladingen stoten elkaar af.
Ongelijksoortige ladingen trekken elkaar aan.
Vanderwaalskrachten:
Door de krachten tussen de moleculen (Vanderwaalskrachten) ontstaat vanderwaalsbinding. Naarmate de moleculen groter zijn, bevatten ze meer elektronen en is de vanderwaalsbinding sterker. Het kookpunt is dan hoger.
Kristalrooster: moleculen in de vaste fase zijn regelmatig gerangschikt en bevinden zich dicht bij elkaar en ze trillen.
Molecuulrooster: een kristalrooster van moleculen
Metaalrooster: een kristalrooster van metaalatomen
Atoomrooster: een kristalrooster van niet-metaalatomen
Stroomgeleiding:
Metalen: geleiden de stroom in zowel de vaste als de vloeibare fase.
Moleculaire stoffen: geleiden de stroom in geen van beide fasen.
Zouten: geleiden de stroom niet in de vaste fase, maar wel in de vloeibare fase.
(Een zout is opgebouwd uit een combinatie van een metaalatoom en een niet-metaalatoom.)
Metaalbinding: de chemische binding tussen de metaaldeeltjes: de atoomrest is positief geladen en de negatieve vrije elektronen houden deze positieve atoomresten bij elkaar.
Atoombinding: binding tussen atomen door elektronen die positieve kernen bij elkaar houden (een gemeenschappelijk elektronenpaar.
Co-valentie: het aantal elektronen dat een atoom beschikbaar heeft voor de binding..
De alkanen hebben de formule: CnH2n+2.
Methaan, ethaan, propaan, butaan, pentaan, hexaan, heptaan, octaan, nonaan, decaan, Isomeren: hebben dezelfde molecuulformule, maar een verschillende structuurformule.
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
egt goed
19 jaar geleden
Antwoorden