Rembrandt van Steen

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • 4e klas havo | 818 woorden
  • 1 oktober 2004
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 6
55 keer beoordeeld

Ik ga nu wat vertellen over Museum het Rembrandthuis. Dit museum is het huis waar Rembrandt tussen 1639 en 1658 heeft gewoond. Rond 1607 is dit pand gebouwd in wat toen de Sint- Anthonisbreesstraat heette. Het huis is neergezet op 2 stukken land in het oostelijk deel van Amsterdam. In die nieuwbouwwijk gingen vele kooplieden en kunstenaars wonen. Het huis is een fors woonhuis met een trapgevel en 2 verdiepingen. In 1627 is huis flink verbouwd. Het kreeg een nieuwe voorgevel, een hoogstmoderne lijstgevel (die toen dus modern was) met een driehoekig fronton (dat is een soort lijst die het raam bekroont) Ook kreeg het huis er een verdieping bij. Die verbouwing is waarschijnlijk mede gedaan door Jacob van Campen, die later een goede naam kreeg en de architect was van het Amsterdamse stadhuis, het Paleis op de Dam dus.

In 1639 tekende Rembrandt een contract waarin de betaling was geregeld voor de koop van het huis in de Anthonisbreesstraat. De koopsom bedroeg 30 000 gulden (dat is ongeveer 14 000 euro), een fors bedrag dus, dat Rembrandt niet ineens op tafel kon leggen. Maar gelukkig voor hem, mocht hij het in termijnen afbetalen. Rembrandt had in die jaren zijn naam als kunstenaar gevestigd. In hetzelfde jaar waarin hij het huis kocht, kreeg hij de eervolle opdracht om de Nachtwacht te schilderen. Maar ondanks zijn hoge inkomsten, kon of wilde hij de hypotheek niet aflossen, want dat zou hem in de financiële problemen brengen. In de jaren van 1652 tot 1656 ondernam Rembrandt veel dingen om aan geld te komen en daarmee zijn schuld te voldoen. Hij slaagde daar niet in, waarop het gevolg was dat hij failliet raakte. Eind 1656 werden Rembrandts bezittingen ingenomen door zijn schuldeisers en de verkoop van zijn inboedel en collectie was kort daarna. In 1658 kwam het huis op de veiling en bracht iets meer als 11 000 gulden op. (ongeveer 5000 euro) Rembrandt zelf verhuisde naar een klein huurhuisje op de Rozengracht, waar hij bleef woonde tot 1669, het jaar van zijn dood.

Het vroegere huis van Rembrandt was in de jaren 1660 in tweeën gesplitst. Tot het eind van de 19e eeuw heeft het woonhuis dienst gedaan voor verschillende gezinnen. In die tijd is het huis soms nog wel eens verbouwd en de staat ervan ging steeds meer achteruit. Misschien was het huis al gesloopt, als het niet zo’n beroemde inwoner had gewoond. De gemeente Amsterdam kocht het bouwvallige pand in 1906, naar aanleiding van de Rembrandt van Steen- tentoonstelling. Kort daarna droeg de gemeente het over aan Stichting Rembrandthuis, die in 1907 was opgericht. Het bestuur van de stichting wou Rembrandts vroegere huis zoveel mogelijk terugbrengen in de toestand zoals die rond het midden van de 17e eeuw was geweest. De gewilde reconstructie vond echter geen doorgang. Het bestuur koos voor een eigentijdse vorm zonder historische dingen. Het Rembrandthuis kreeg de bestemming van prentenkabinet. Dat is een openbare instelling waar werken van de grafische kunsten worden bewaard en tentoongesteld. De ingrijpende restauratie vond plaats onder leiding van de architect K. de Bazel. In 1911 was de restauratie voltooid en koningin Wilhelmina opende het museum.

In de beginjaren van het museum groeide de collectie etsen (koperdrukken) flink door schenkingen en aankopen. Er vonden tijdelijke tentoonstellingen plaats, maar aan de inrichting in het huis veranderde weinig. Pas in de jaren ’90 van de 20e eeuw deden zich belangrijke ontwikkelingen voor. Het stichtingsbestuur slaagde erin het aangrenzende perceel te kopen, waar een uitbreiding van het museum werd gerealiseerd. De nieuwbouw en het interieur was ontworpen door Peter Sas. Het ontwerp van de voorgevel is van de architecten Moshe Zwarts en Rein Jansma. Op 7 mei 1998 is de nieuwe vleugel geopend. In die nieuwe vleugel bevinden zich 2 tentoonstellingszalen, het secretariaat, kantoren en de bibliotheek met het Rembrandt Informatie Centrum. De reconstructie is niet zo vlekkeloos verlopen als sommige dachten. Voor en tegenstanders van de plannen voerden een discussie over de ethiek van de restauratie van de historische panden. Nadat de directie van het Rembrandthuis het zogenaamde groene licht kreeg, zijn ze heel nauwkeurig en zorgvuldig te werk gegaan. Om de plannen voor de restauratie zo goed mogelijk aan te pakken werd er een restauratieteam samengesteld. Bouwhistoricus Henk Zantkuijl was de leider en deskundige op het terrein van de zeventiende-eeuwse woning. Aan de basis van het plan lag de historische kennis. En er was ook grondig bronnenonderzoek gedaan. De inventarissen zijn heel belangrijk voor het huis geweest. Een inventaris is lijst van aanwezige voorwerpen en goederen in dat huis. Vooral belangrijk was de inventaris die in 1656 was opgesteld, naar aanleiding van dat Rembrandt failliet raakte. Op de grond van deze bron valt uit op te maken hoe het huis in die jaren was ingedeeld en hoe Rembrandt de afzonderlijke vertrekken had gebruikt. Aanvullende gegevens boden enkele van Rembrandts tekeningen en etsen, die koperdrukken. De bouwtekeningen voor de restauratie zijn in overleg met Zantkuijl gemaakt door de architect Maarten Neerincx. Het werk is door de firma’s Kneppers en Midreth uitgevoerd. In 1999 is de restauratie volledig voltooid.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.