In Catilinam 1 - 1 (p.11, regel 1-10)
Verklaringen
abuteris < abuti (dep. misbruiken): futurum simplex
+ abl.: patientia nostra
quamdiu: hoelang nog?
eludet < eludere (ontwijken): futurum simplex
iste: die daar (bij u)
quem ad finem: hoever, tot welk doel
iactabit < iactare (voortrazen) + sese: fut. simplex 3e enk.
audacia: durf, overmoed
effrenata: grenzeloos
prausidium: bezetting
habendi senatus: verklarende genitief
munitissimus: superlatief (zeer versterkte plaats van de senaat)
horum < hic, haec, hoc (~> senatoren)
patere: openbaar zijn
scienta (medeweten): ablatief
teneri: passieve infinitief
ignorare: niet weten, niet kennen
egeris: coniunctief perfectum
convocaveris: samenvoegen
8-10 coniunctieven bij quid
Vertaling
Hoelang nog, Catilina, ga jij ons geduld misbruiken?
Hoelang nog gaat die waanzin van jou ons in hemelsnaam nog ontwijken? Tot welk doel
zal je lef grenzeloos voortrazen? De nachtelijke bezetting van de Palatijn,
de wachtpoorten van de stad, de vrees van het volk, de samenkomsten van alle
republikeinen, het feit dat we op een zeer versterkte plaats senaatszitting houden
en de gelaatsuitdrukkingen van de senatoren, doen die u dan niets?
Merk je dan niet dat jouw plannen zijn uitgelekt?
Zie je dan niet dat de samenzwering van nu af lamgelegd wordt door medeweten van al deze mensen hier? Wat jij deze nacht en de nacht voordien hebt gedaan, waar je was, wie je hebt bijeengeroepen en welke plannen je hebt gesmeed, wie van ons is daar niet van op de hoogte, denk je?
Stijlbespreking
1. Hoe wordt de emotie van Cicero in deze paragraaf meegegeven? Welke emotie is dat dan?
Veel opeenvolgende vragen. Cicero is kwaad en opgewonden.
2. Benoem het exordium. “ex abrupto”: de tegenstander wordt aangevallen met vragen.
3. Stijlfiguren
anafoor 3-6 Nihil … nihil … nihil …
8 – 10 quid … quid … quid …
inversie 6 patere
7 constrictam
parallellisme 6-7 inversie – sentis / inversie – vides
In Catilinam 1 - 2 (p.11, regel 10-18)
Verklaringen
tempora < tempus
intellegere (snappen; begrijpen): onderwerp ervan = senatus
immo vero: meer nog
fit < fieri (mag worden)
publicum consilium: senaatsdebat
particeps + genitief (deelachtig aan)
notat < notare: aanwijzen
designat < designare: aanduiden
ad caedem: ter dood
vitamus < vitare: ontwijken, vermijden
istius < iste: genitief
oportebat < oportet: imperfectum
duci < ducere
machinaris < machinari: beramen
iamdiu: lange tijd
Vertaling
Wat een tijden! Wat een zeden! De senaat weet deze dingen, de consul ziet het; En toch leeft hij nog. Leeft hij nog? Meer nog, hij komt zelfs naar de senaatszitting, hij neemt deel aan het senaatsdebat, hij wijst en duidt ieder van ons ter dood aan met zijn ogen.
Wij echter, dappere mannen, lijken genoeg te doen voor de staat als wij de waanzin en de wapens van hem daar vermijden.
Het paste dat jij, Catilina al lang ter dood veroordeeld zou moeten zijn op bevel van de consul, tegen jou had het verderf, dat jij tegen ons beraamde, moeten gericht worden.
Stijlbespreking
11 exclamatio opwinding, kwaadheid
12 correctio (vivit. Vivit?) = ook een vorm van ironie
14 ironie “fortis viri”
16 hyperbool “iam pridem” (al lang > nog maar 2 dagen!)
14 hyperbool “unumquemque” (bepaalde personen, niet iedereen)
In Catilinam 1 - 3 (p.11, regel 19-29)
Verklaringen
an vero: leidt retorische vraag in
interfecit < interficere: doden, afmaken
vir amplissimus: nom. ond. (= Publius Scipio)
Tiberius Gracchum : acc. LV
cupientem < cupere : begeren, wensen
vastare : verwoesten
perferemus < perferre ( blijven, verdragen) : futurum simplex
praetereo < praeterire : voorbijgaan
nimis : te, zeer, erg
ulla antiqua : ouda zaken
occidit < occidere: doden
fuit < esse: perfectum (ond. = de staat)
in hac: in deze (staat)
quondam: ooit, eens
coercerent < coercere (bedwingen): coni. imperfectum
verklarend (ut)
suppliciis (straf): ablatief (met …)
acerbissimum < acerbus: grimmig
acrioribus < acer: superlatief
deest < deesse: ontbreken
huius ordinis < hic ordo: de senaat
aperta: openlijk, rechtuit
Vertaling
Is het niet zo dat de achtenswaardige man, P. Scipio, een pontifex maximus, Ti. Gracchus, die de staat een beetje aan het wankelen bracht, heeft gedood buiten zijn ambt.
Zullen wij , consuls, Catilina blijven verdragen, die er naar verlangt de hele wereld te verwoesten met vuur en de dood? Want ik ga aan al te oude feiten voorbij, hoe Caius Servilius Ahala
Spurius Maelius eigenhandig ombracht, omdat die een revolutie voorbereide.
Ze bestond, ze was er in deze staat, de dapperheid, dat moedige kerels strengere straffen uitdeelden aan een verderfelijk burger dan aan hun grootste vijanden.
Wij hebben tegen jou een hard en streng senatus consultum, Catilina: Het ontbreekt de staat niet aan besluitvaardigheid, noch ontbreekt het de senaat aan gezag maar wij, wij consuls, schieten tekort, dat geef ik openlijk toe.
Stijlbespreking
Tegengestelden:
20 – 21 mediocriter » orbem terrae
een beetje » heel de wereld
21 – 22 privatus » nos consules
ambteloos » wij, consuls
= redenering a minore ad maius: iets minimaliseren en dan in eigen voordeel uitvergroten.
24 reduplicatio + inversie: fuit … fuit …
29 reduplicatio: nos … nos …
onderstreept zijn schuld, de staat en de senaat valt niets te verwijten
26 inversie: habemus
22 – 23 preateritio: zeggen dat je iets weglaat, maar het toch zeggen om het duidelijk te maken.
In Catilinam 1 - 4 (p.13, regel 30-45)
Verklaringen
regel 31 = lichtgewijzigde formulering van senatus consultum ultimum
decrevit < decernere: beslissen, verordenen
quondam: eens, vroeger eens
uti = ut + coni.
videret (+ut) & caperet: coni. imperfectum
ne quid + coni. (caperet) : nadeel lijden
senatus: nom. onderwerp (van decrevit)
intercessit < intercedere: voorbijgaan
propter + acc.: wegens, omwille van
acc. = seditionum suspiciones
maioribus < maiores: voorouders
avo » Scipio Africanus (gevochten tegen Hannibal)
occisis est < occidere: pass. ind. perfectum
cum liberis < liber : kind
consularis : oud consul
simili < similis + dat.
est permissa < permittere : toevertrouwen
res publica : ond. nom.
simili consulto : ablatief
remorata est < remorari : laten wachten
num: toch niet zeker …?
mors: nom. onderwerp
ac: en nog wel
at vero: meer nog
patimur < pati: dulden, toestaan
vicessimum diem: 20ste dag
aciem < acies: scherpte
inclusum < includere: participium perfectum
reconditum < recondere: wegbrengen
tamquam: zoals, als het ware
convenit: het past, mn is het erover eens
confestim: terstond, onmiddellijk
interfectum esse < interficere: pass. inf. perf.
deponendam < deponere: gerundium (om te …)
confirmandam: gerundium
patres conscriptie: senatoren
cupio < cupere: verlangen, begeren
clementem < clemens: mild
intertia (traagheid) & nequitia (passiviteit): voorwerpsgen. van schuld
Vertaling
Ooit kwam er een senaatsbesluit dat L. Opimius, de consul, ervoor moest zorgen dat de staatgeen nadeel zou lijden. Geen nacht ging voorbij. C. Gracchus werd vermoord, omwille van een zekere verdenking van opstandige ideeën, , ondanks zijn zeer bekende vader, grootvader, voorouders. Ook de oud-consul, M. Fulvius, werd samen met zijn kinderen gedood. Door een identiek senatus consultum werd de consuls C. Marius en L. Valerius de openbare orde in handen gegeven. Heeft de dood en de bestraffing van volkstribuun Lucius Saturninus en praetor Caius Servilius, nog wel een straf van de staat, één dag op zich laten wachten?
Maar wij dulden, al twintig dagen zelfs, dat de scherpte van de senaatsbeslissingen afstompt. Wij hebben immers een senatus consultum van die aard, maar die is opgesloten in ons archief, als het ware weggeborgen als een zwaard in de schede, volgens dit senaatsbesluit, Catilina, past het dat jij onmiddellijk terecht gesteld wordt. Je leeft, en je leeft niet om je lef te laten vallen, maar om het te bevestigen. Ik verlang ernaar mild te zijn, senatoren; ik wil niet nalatig lijken wanneer de staat in zo’n gevaar verkeerd; maar ik beschuldig mezelf al van traagheid en passiviteit.
Stijlbespreking
Inversie:
30 decrevit
32 interfectus est » tegenstellingen met vroeger benadrukken
33 occisus est
Asyndetische zinsbouw geeft weer dat er vroeger niet getreuzeld werd (korte zinnen achter elkaar, geen voegwoorden)
Alliteratie:
31 nox nulla
32 seditionum suspiciones
34 simili senatus
42 reduplicatio: vivis, et vivis » nadruk: in feite zou je niet meer mogen leven
43 anafoor: cupio … ; cupio
40 chiasme: inclusum in tabulis, in vagina reconditum
part. part.
In Catilinam 1 - 5 (p.13, regel 46-57) huistaak
Verklaringen
collocata sunt: part. perf.
castra: mv, vertalen als enk.
crescit < crescere: toenemen
numerus hostium: nom. ond.
molientem < moliri: part. praesens
iussero < iubere: futurum exactum
verendum < verreri (vrezen): gerundivum
erit < esse: futurum simplex
ne non + coni. na verba timendi
dicat < dicere : coni. praesens (completiefzin)
serius < serus : comparatief
quisquam (iemand) : ond.
~> vroeger was het normaal, nu moet hij zich verantwoorden
ut faciam < facere: ind. perf. (ipv coni. +qperf.)
interficieri = interficieris: pass. fut. simplex
fateatur : coni. praes.
factum esse : pass. inf. perf.
Vertaling
Er is in Italië een legerkamp gebouwd tegen het Romeinse volk, in een Etrurische bergpas;
Iedere dag stijgt het aantal vijanden; Maar de bevelhebber en de leider van dat kamp
zien wij tussen de wallen, ja zelfs in de senaat, dagelijks van binnenuit
een of andere ondergang van de staat beramen. Als ik u dan eindelijk laat aanhouden, Catilina, en doden, dan zie ik al wat mij te wachten staat: niet zozeer dat
de weldenkende mensen die zeggen dat ik te lang gewacht heb;
ik zou eerder vrezen dat de één of ander zegt dat ik te streng ben geweest.
Maar de zekere reden weerhoudt me te doen, dat wat paste dat ik al lang had moeten doen. Dan pas zal jij gedood worden, wanneer niemand meer zo slecht, zo verloren, zo gelijk aan jou kan gevonden worden die beweerd dat dit niet rechtvaardig kan gedaan worden.
Stijlbespreking
Congeries: herhaling met synoniemen
48 imperatorem – ducem
56 improbus - perditus
47 inversie : crescit
46 hyperbool : contra populum Romanum » enkel tegen het bestuur
50 – 53 ironie
56 anafoor: tam … tam … tam …
48 – 49 chiasme: eorum castrorum imperatorem - ducem hostium
In Catilinam 1 – 6a (p.13, regel 58-62)
Verklaringen
quamdiu: zolang
quisquam: ook maar iemand
erit < esse: fut. simplex
vives: fut. simplex
obsessus < obsidere (in bedwang houden) : part. perfectum
possis : coni. praesens (ne + coni.) » negatieve doelzin
speculabuntur < speculare (bespieden) : fut. simplex
fecerunt : perfectum
adhuc : tot nog toe
Vertaling
Jij zal leven zolang er ook maar iemand zal zijn die jou durft te verdedigen; en je zal leven zoals je nu leeft, je zal in bedwang gehouden worden door mijn vele en sterke wachtposten, opdat jij niet zal kunnen ondernemen tegen de staat. De oren en ogen van velen zullen jou immers, zonder je er zelf iets van zal merken, bespieden en bewaken, zoals het tot nog toe gebeurd.
Stijlbespreking
58 – 59 reduplicatio: vives, vives, vivis
59 homoioteleuton: -is (4x)
alliteratie: multis meis
REACTIES
1 seconde geleden