Hoofdstuk 1, Transport en infrastructuur

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 1577 woorden
  • 15 september 2004
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
102 keer beoordeeld

Vmbo bij kerndeel: Transport en infrastructuur

Deel 1: jullie moeten voor het eindexamen de ontwikkelingen in het Nederlandse goederenvervoer beschrijven en verklaren en maatregelen ter bestrijding van knelpunten beschrijven en beoordelen.

Hierbij passen de volgende begrippen en verklaringen: Als je deze begrippen( alle andere mogen niet gevraagd worden) beheerst, sta je in het beste startblok voor het examen.

Container: metalen laadkist met standaard afmetingen, zodat ze snel overgeladen kan worden van het ene vervoermiddel op het andere, dus minder los- en laadtijd.

File: als het verkeer trager stroomt dan 25 km/uur dan is er sprake van \'stilstaand\' verkeer. En ze spreken van \'langzaam rijdend\' verkeer als er over 2 km weg nog maar 25-50 km/uur gereden wordt. Vandaar dat files die langer zijn dan 2 km pas op de radio vermeld worden.

Hoofdverbindingen goederenvervoer in Nederland: 1e water is de Rijn. 2e weg. Voor de verbinding naar Duitsland, Polen, Rusland de A1 ( Enschede), de A12 (Arnhem) of via de A 67 (Venlo) en naar België, Frankrijk, Spanje enz de A 17 en A 58 (Roosendaal) 3e spoor: straks de Betuwelijn (let op: de HSL, de Hoge Snelheid Lijn is alleen voor personenvervoer).

Hub (as, spil): knooppunt, kruispunt waar verschillende spokes* (spaken) bij elkaar komen. (Denk aan een fietswiel, alle spaken komen samen in de as of voor krantenjongens: waar is het verdeelcentrum, waar halen zij hun kranten op.)

Infrastructuur: alle soorten wegen waarlangs het vervoer gaat. Dus als het ware de röntgenfoto van het landschap: alleen de \'harde\' delen staan er op (bijvoorbeeld het asfalt, de rails en de ondergrondse kabelverbindingen voor Internet).

Intermodaal transport: meerdere transportmiddelen sluiten naadloos op elkaar aan (bijvoorbeeld goederen in containers gaan van schip op trein of vrachtwagen).

J.I.T.= Just In Time: alle goederen moeten precies op tijd geleverd worden. Dan hoeven de bedrijven geen grote voorraden (en de bergplaatsen hiervoor) aan te houden. Dus als je op een autobaan achter een eindeloze stoet vrachtauto\'s zit, rijd je achter de magazijnen van het Nederlandse bedrijfsleven aan.

Knelpunten goederenvervoer: 1. Weg. Zoek in de atlas de toptien kruispunten op met files. 2. Trein. Bij Utrecht is vaak filevorming. 3. Water. Bij bruggen en sluizen is vaak filevorming. Vooral bij sterke windkracht (meer dan 7) mogen en kunnen bruggen vaak niet omhoog!

Knooppunt: hub*: hier komen veel transportsystemen samen. Maatregelen om knelpunten weg te nemen: bijvoorbeeld meer asfalt (kabinet Balkenende), snelheid files regelen door borden boven de weg (bij 70 km/uur ontstaan minder files, zeggen ze) of door lichtsignalen in de weg.

Spoke = spaak: alle lijnen vanuit een hub*. Denk weer aan de krantenjongens: via welke straten stoppen ze de kranten in de brieven(/kranten)bus.

Transport: denk aan gevaarlijk transport: dan wordt een gevaarlijke stof van A Þ B vervoerd per… vrachtauto, schip, vliegtuig enz.

Verkeer: denk aan fietsverkeer, druk autoverkeer, treinverkeer dus verkeer is: alle bewegingen van vervoersmiddelen (hoe ben jij vanmorgen naar school gegaan?).

Vervoer: zij vervoerde haar hondje in de fietstas dus vervoer is alle verplaatsingen van AÞB van mensen, hondjes, goederen, energie en informatie.

Deel 2 De rol van Nederland als distributieland en de betekenis van de mainports Rotterdam en Schiphol.

Hierbij horen de volgende begrippen:

Achterland: het gebied waarvan de invoer en uitvoer naar een bepaalde haven gaat. Voor een luchthaven en mensen kun je beter spreken van: waar komen de mensen vandaan en wat zijn hun (eind)bestemmingen.

Container: metalen laadkist voor opslag en transport van goederen (stukgoederen).

Distripark: een grote distributie (verdeel) centrum, gebouwd in de buurt van een containerterminal* met goede verbindingen met het achterland*.

E.D.C.: Europees Distributie Centrum = vanuit dit centrum gaan goederen naar heel Europa ( is groter dan de E.U.).

Doorvoer = transito*: doorvoeren van de goederen naar het buitenland zonder ze te behandelen (bewerken).

Mainport: hub*, knooppunt* met intercontinentale verbindingsnetwerken. Let op: wanneer wordt een knooppunt een mainport? 1. Een mainport ligt op kruispunt van continentale en intercontinentale netwerken, dus altijd internationaal. 2. Op dit kruispunt komen meerdere vervoersmiddelen samen. 3. Heeft goede bereikbaarheid en infrastructuur*, ook voor de modernste ICT - middelen (24 uur per dag) 4. Er komen veel internationale bedrijven op af, ze gaan zitten op distriparken*.

Terminal: aankomst en vertrekplaats van transporten, dus stations, havens, vliegvelden enz.

Transferpassagier: iemand die landt op Schiphol en vertrekt met een ander vliegtuig.

Transito: zie doorvoer*.

Deel 3 Je moet de betekenis van de luchthavenmainports Schiphol en Frankfurt + de zeehavenmainports Rotterdam en Le Havre vergelijken.

SCHIPHOL
a. Achterland*: 16.000.000 Nederlanders
b. 4e plaats in Europa (na Londen, Parijs en Frankfurt) c. 1 station met 1 spoorverbinding
d. Hub* autowegen
e. Eigen luchtvaartmaatschappij: K.L.M. f. Aanleg nieuwe baan (5e) g. Eigen winkelcentrum: Schiphol Plaza
h. Veel hotels en bedrijfsterreinen
i. Geeft aan veel mensen werk
j. Beperkingen aan de groei
k. Problemen met nachtvluchten
l. Geen uitwijkhaven in eigen land

Verdieping: www.schiphol.nl

FRANKFURT
a. Achterland: 82.000.000 Duitsers
b. 3e plaats in Europa
c. 2 stations,veel en snelle verbindingen
d. nog grotere hub* e. idem: Lufthansa
f. idem
g. idem
h. idem
i. idem, geeft aan nog meer mensen werk
j. idem, hoewel iets minder
k. idem
l. Uitwijkhaven: Frankfurt-Hahn op 100 km (ex Amerikaanse militaire haven)

Verdieping: www.fraport.com

ROTTERDAM
a. Monding Rijn en Maas
b. Zeer groot achterland* c. 1e op wereldranglijst, idem dus Europa
d. Uitbreiding richting Noordzee
e. Aan de Zuidkant van de Nieuwe Waterweg
f. Groei neemt toe (2002) g. Grote uitbreidingsplannen: 2e Maasvlakte
h. Weinig verschil eb en vloed

Verdieping: * www.eic-mainport/nl * www.betuweroute.nl

LE HAVRE
a. Monding Seine
b. Groot achterland
c. 5e van Europa
d. idem Atlantische Oceaan
e. Idem Seine
f. Groeit nog steeds
g. idem Port 2000
h. Groot verschil =14,5 m. Oorzaak: Estuarium = trechtervormige Riviermond.

Verdieping: * www.havre-port.fr * www.ville-lehavre.fr

Verkeer: Doelbewuste verplaatsing
Vervoer: goederen of personen van de ene plaats naar het andere brengen. Dataverkeer: Informatie versturen via telefoon, e-mail of fax. Gegevens overbrengen van de ene plaats naar de andere plaats.

Infrastructuur: Netwerk waarlangs zich alle verkeer afspeelt. Mobiliteit: De mogelijkheid om jezelf te verplaatsen. Verschillende soorten mobiliteit: • ruimtelijke mobiliteit: jezelf verplaatsen per brommer, scooter, auto of vliegtuig. • Sociale mobiliteit: als je later gaat werken, zul je andere vrienden en kennissen krijgen. • Beroepsmobiliteit: hoe veelzijdige je bent opgeleid, hoe gemakkelijker je allerlei verschillende beroepen kunt uitoefenen.

Verkeersader: Belangrijke verkeersweg
Knooppunt: een plaats waar belangrijke verkeersaders elkaar kruisen. Mainport: Een haven of vliegveld, waar erg veel passagiers en goederen aankomen. Transferium: een overstappunt van eigen vervoer op openbaar vervoer. Park & Ride: grote parkeerterreinen waar reizigers hun auto kunnen parkeren om met de trein verder te reizen. Logistiek: Zorg voor de totale goederenstroom, voor opslag, bewerking, financiering en transport.

Verkeerscongestie: het niet goed kunnen doorstromen van verkeer woordoor file’s kunnen ontstaan. Maatregelen om de toename van het verkeer af te nemen: - carpoolen: het samen rijden van twee of meer mensen van huis naar werk. - telewerken: thuis werken, waarbij je dmv een computer en modem verbonden bent met kantoor. - Rekeningrijden: rijden tijdens de spits waarbij je een tolpoort passeert. De kosten worden automatisch van je rekening afgeschreven.

route informatiesysteem: in een auto aangebracht computersysteem dat de bestuurder de beste weg aangeeft naar zijn eindbestemming. vervoersmanagement: het gebruiken van alle middelen en het nemen van alle maatregelen waardoor verkeer soepel en zonder veel oponthoud kan worden afgewikkeld.

Om Mainport te worden zijn 3 dingen belangrijk: • bereikbaarheid • het achterland • de welvaart. Bereikbaarheid: het gemak waarmee je op een plaats kunt komen. overslag: het overladen van goederen van het ene transportmiddel op het andere. Achterland: gebied waaruit een mainport goederen of mensen krijgt aangevoerd of waarheen goederen of mensen vanuit die mainport worden vervoerd.

Distripark: Gebied met transport en overslag bedrijven, die zorgen voor de aan en doorvoer van goederen.

Om mainport te blijven, moeten er verschillende aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen komen: - de Betuwelijn (goederenspoorlijn naar Duitsland) - een containeroverslag bij Venlo

Containeroverslag: plaats waar containers van het ene vervoermiddel op het andere worden overgeladen. Bulkgoederen: goederen die in grote hoeveelheden worden aangevoerd.

Zo’n reusachtige luchthaven is een enorme werkgever: (voordeel) - meer dan 20.000 mensen verdienen hun brood op de luchthaven. - honderden bedrijven hebben zich in de buurt gevestigd en hier is ook veel werk.

Een luchthaven heeft ook nadelen: - door de enorme concentratie van werk op een betrekkelijk kleine oppervlakte wordt het rond Schiphol almaar drukker. De luchthaven dreigt daardoor onbereikbaar te worden. - de vliegtuigen zorgen enorm voor geluidsoverlast. - er is een vliegtuig neergestort in de Bijlmer waardoor veel om het leven kwamen.

Om Schiphol zijn functie van mainport te laten behouden zijn maatregelen nodig: - uitbreiding met een vijfde startbaan. - aansluiting op HSL. Het Europese net van hogesnelheidslijnen.

Rotterdam heeft zijn positie te bedanken aan de gunstige ligging: - aan de drukst bevaren zee van Europa. - aan de monding van de drukst bevaren rivier van Europa. Schiphol moet haar positie voortdurend verdedigen door: - uitbreiding van luchthavengebouwen - uitbreiding van het aantal startbanen - uiterst intensief gebruik van alle beschikbare startbanen.

Problemen bij Rotterdamse haven: - het wegennet rond R’dam kan het almaar toenemende verkeer nauwelijks nog vergelijken. - het goederenvervoer per spoor kan via de bestaande lijnen nauwelijks nog toenemen. De Betuwelijn zal verlichting moeten brengen.

Voordelen van Frankfurt ten opzichte van Schiphol: • Duitsland heeft vijf keer zoveel inwoners als Nederland. • veel binnenlandse passagiers worden aangevoerd via een dicht net van grote binnenlandse luchthavens zoals Keulen-Bonn, Dusseldorf, Hamburg, Hannover, Berlijn, Leipzig en Munchen. • Duitsland heeft een dicht net van snelle intercitylijnen, die bijna allemaal Frankfurt aandoen. • Het snelwegennet van Duitsland is het dichtste ter wereld. Frankfurt ligt ook in dat net centraal.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.