Deelvragen boekje ‘Mens en Milieu’
Hoofdstuk 3 ‘Werken aan de kwaliteit van het leefmilieu’
De deelvragen die in dit hoofdstuk behandeld worden:
Hoe worden milieuproblemen afgewenteld op andere milieugebruikers?
Hoe kan ruimtelijk beleid de kwaliteit van natuur, landschap en milieu verbeteren?
Hoe kan milieubeleid duurzame ontwikkeling bevorderen?
Deelvraag 1
‘Hoe worden milieuproblemen afgewenteld op andere milieugebruikers?’
Afwenteling is de kern van veel milieuproblemen van deze tijd. Afwenteling wil zeggen dat mensen de nadelen van veel handelingen die ongunstig zijn voor het milieu niet voor eigen rekening nemen. Ze genieten dus alleen van de voordelen, zoals het voedsel en het lozen van afvalstoffen. De nadelen van hun handelingen wentelen ze af op andere milieugebruikers, andere gebieden of volgende generaties.
Afwenteling op andere milieugebruikers en andere gebieden:
De verwerking of het opslaan van de afvalstoffen, die bij elk productieproces vrijkomen, kost veel geld. Daarom is het aantrekkelijker voor de bedrijven om de stoffen vrijwel kosteloos te lozen in water, lucht of bodem. Via dat water en die lucht kan transport plaatsvinden naar gebieden op korte of grote afstand. Daar treden dan de schadelijke effecten op: de afwenteling op andere milieugebruikers en andere gebieden. Een voorbeeld van deze afwenteling is de verspreiding van verzurende stoffen via de lucht.
Afwenteling op toekomstige generaties:
Als er bij milieuproblemen sprake is bijvoorbeeld uitputting van niet-vernieuwbare schaarse grondstoffen, het opmaken van tropisch hardhout of het leegvissen van zeeën dan spreken we van afwenteling op toekomstige generaties. Deze generaties moeten maar zien hoe zij deze milieu-uitputting of milieuverontreiniging oplossen. Ze worden opgezadeld met de problemen die vorige generaties hebben veroorzaakt.
Deelvraag 2
‘Hoe kan ruimtelijk beleid de kwaliteit van natuur, landschap en milieu verbeteren?’
Het tegengaan van milieuproblemen is voor de toekomst een noodzaak. Diverse plannen van de overheid proberen hieraan aandacht te geven. In het ruimtelijk beleid van de overheid is zonering (‘voor elk homogeen stuk landelijk gebied wordt een keuze gemaakt uit de functies die er voorrang hebben’) een belangrijk hulpmiddel. Hierbij zijn vier mogelijke ontwikkelingskoersen:
De gele koers: de ontwikkeling van landbouw in zeer intensieve en sterk
geconcentreerde vorm heeft hier voorrang. Het gaat hierbij om grote agrarische complexen zoals de bollenteelt.
De bruine koers: de grondgebonden landbouw in de vorm van akkerbouw of
rundveehouderij heeft hier voorrang. Gestreefd wordt naar een landschapsopbouw waarbij landbouw in de ruimte afwisselt met een netwerk van groenelementen.
De blauwe koers: voorop staat hier een combinatie van functies en de
afwezigheid van intensieve vormen van landbouw. De nadruk ligt op economisch aantrekkelijke combinaties van landbouw met recreatie, beheer van natuur en landschap, bosbouw of waterwinning.
De groene koers: voorop staat het behoud, het herstel en de ontwikkeling van
Natuur. Het gaat om natuurgebieden en natuurverbindingszones die erg belangrijk zijn voor de ecologische hoofdstructuur van Nederland.
Deelvraag 3
‘Hoe kan milieubeleid duurzame ontwikkeling bevorderen?
Het milieubeleid gaat over de toekomst van het milieu van mensen, planten en dieren. Het gaat over de gezondheid van mens en ecosystemen zowel in landelijk als in het stedelijk gebied. In de nationale milieubeleidsplannen (NMP) is duurzame ontwikkeling de leidraad van de overheid. Het is hier de bedoeling dat er een duurzame relatie ontstaat tussen economie en milieu. Hiervoor zijn 3 belangrijke dingen nodig:
Integraal ketenbeheer: Elk product heeft een bepaalde productie-consumptieketen (levensloop). Deze keten bestaat uit vijf stadia:
1) het winnen van grondstoffen
2) het bewerken van grondstoffen
3) het maken van eindproducten
4) het gebruiken of consumeren van de eindproducten
5) het afdanken van producten en het verwerken en hergebruiken van afval
Door een analyse van de keten kunnen producten
bekeken en vergeleken worden op hun negatieve effecten voor het milieu. Vandaar dat integraal ketenbeheer meestal een lastig complex is.
Een hogere kwaliteit van producten:
Ook dit draagt bij aan duurzaamheid.
Hierdoor kan je de producten langer gebruiken en hoef je ze minder snel af te danken. Dit bespaart grondstoffen en energie en vermindert afval.
Minder gebruik van fossiele energie:
De Nederlandse economie is zeer
energie-intensief. Op grote schaal wordt gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen. Dit veroorzaakt dan weer veel milieuproblemen. Daarom moeten we dus minder fossiele brandstoffen gaan gebruiken. Dit bereiken we door meer vernieuwbare energie zoals zon, wind en waterkracht te gebruiken, maar ook dingen als vermindering van het autoverkeer.
REACTIES
1 seconde geleden