HOOFDSTUK 1
Rusland
- Dictatoriaal geregeerd land toen het in 1914 in de 1e WO betrokken raakte. - Veel agrarisch. - Opkomende industrie, maar toch arm. - Tsaren probeerden door onderdrukking de politieke macht in handen te houden. - Parlement was de Doema, maar had niets te zeggen. - Feb 1917 volksoproer in Sint Petersburg-> Nicolaas II trad af. - Vorming van Voorlopige Regering (begin maart) olv Kerenski -> parlementaire democratie. - April 1917 Lenin keerde terug uit Zwitserse ballingschap -> leider van communistische revolutionairen. - 24 okt 1917 grepen de macht en Voorlopige Regering aan de kant. - Lenin wilde niet doorvechten tegen de Duitsers.
Lenin was aanhanger van de ideeën van de Duitse Karl Marx (1818-1883) - Alle ellende werd veroorzaakt door het kapitalisme = economisch stelsel waarbij de productiemiddelen overwegend van particulieren zijn en waarbij de vrijheid van de economie als hoogste wordt beschouwd. - Er vond een klassenstrijd plaats (een strijd tussen arbeiders en kapitalisten). - Via een revolutie zouden kapitalistische bezitters afstand doen va hun macht. - Eerst in West-Europa, door opkomst van industrie veel arbeiders bereid om een revolutie te ontketenen. - Aanhangers Lenin -> bolsjewieken (Russische communisten) - Volgens de leer van Marx was rusland nog niet toe aan een marxistische/communistische revolutie, maar de bolsjewieken wilden niet wachten. - Nov. 1917 verkiezingen -> niet veel steun, Lenin verbood democratische verkiezingen -> onderdrukking en terreur door geheime politie.
Lenin wilde een geleide economie, waarover partij en staat het laatste woord hadden
Tussen 1918 en 1920 burgeroorlog tussen Roden (aanhangers Lenin) en Witten (tegenstanders) -> Roden winnen olv Trotski ondanks buitenlandse steun aan de Witten.
Geallieerden boos: - Omdat R oorlog tegen Duitsland gestaakt + om eenzijdige vredessluiting (bang voor infectie van marxisme).
Rusland -> Sovjet Unie. 1921 hongersnood -> adempauze. 1917 oktoberrevolutie fabrieken en banken waren staatseigendom geworden en grootgrondbezit onder de kleine boeren verdeeld -> staat bepaalde wat en hoe er geproduceerd zou worden.
NEP = Nieuwe Economische Politiek(1921) = gaf kleine zelfstandigen en boeren meer brijheid(ook de burgers meer vrijheid). 1924 Lenin sterft. 1928 Stalin aan de macht.
Stalin wilde van de Sovjetunie een communistisch bolwerk maken dat op den duur de westerse kapitalistische landen voorbij zou streven -> daar was industrialisatie nodig. Boeren moesten zorgen ervoor goedkoop voedsel voor alle russen, lonen zouden daardoor laag blijven en de exportproducten kapitaal opleveren.
Planeconomie = economie die vanuit een centraal punt wordt geleid. Vijfjarenplannen = de plancommissie (Gosplan) onder Stalin plande de economische ontwikkeling van de SU telkens voor een periode van vijf jaar.
Om de vijfjarenplannen te laten lukken waren de boeren nodig - Stalin schafte de NEP af. - En dwong tot collectivisatie = de Stalin gedwongen aftand van grondbezit en onderbrenging van boeren in collectieve bedrijven (kolchozen -> boeren kregen opgedragen wat ze moesten produceren). - Er werden ook sovchozen gesticht (staatsboerderijen). - Grote terreur -> concentratiekampen, volgens Stalin ging het om koelakken (=rijke boeren), maar het waren gewoon boeren die hun land niet wilden afstaan. - Ontstond een grote hongersnood.
Duitsland
- Geïndustrialiseerd land. - Parlementaire systeem, parlement niet echt veel macht. - Duitsland had veel grondgebied verloren (Vrede van Versailles). - Sommie hoopten op een revolutie en anderen niet. - Republiek van Weimar (regering D) probeerde verplichtingen Vrede van Versailles na te komen en vrienden te worden met Engeland + Frankrijk.
1926 Duitsland toegelaten tot volkenbond. 1929 Economische crisis in VS, gevolg: problemen in Europa.
Respect voor parlementair systeem brokkelde af.
Adolf Hitler: - Verdrag van Versailles afschaffen. - Werkloosheid veranderen in werkgelegenheid. - Van D een sterk en raszuiver land maken. - Was geboren in 1889 in Oostenrijk.
NSDAP Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (fascistische partij) -> zagen Benito Mussolini (in 1922 aan de macht gekomen) als groot voorbeeld.
Kenmerken fascisme: - Sterke man als leider is noodzakelijk. - Democratie is een hinderpaal op weg naar een sterke en eensgezinde natie. - Individuele belang onderschikt maken aan het staatsbelang. - Nationalistisch ingesteld. - Grondige hekel aan communisten. - Door middel van leger land sterker makken en eventueel uitbreiden. - Agressieve, ondemocratische leer. - Nationaal-socialisme voegde eraan toe: gingen uit van een rassenleer waarbij het arische of Germaanse superieur was aan alle andere rassen. Inferieure rassen moesten de superieure rassen dienen. In hun ogen moest het joodse ras van de aarde verdwijnen.
NSDAP werd de grootste partij. Jan. 1933 Hitler regeringsleider. 27 jan. 1933 Rijksdag in vlammen op (Marinus van der Lubbe) -> nazi’s gaat uit van complot.
Hitler haalt president Hindenburg over om de noodtoestand af te kondigen, bevolking wordt de angst aangejaagd -> stemmen 5 maart grotendeels op NSDAP.
Uiteindelijk waren alle politieke partijen verboden op de NSDAP na, het derde rijk was begonnen.
Er kwam een eind aan de werkloosheid in D. Er werden grote investeringen gedaan in opendbare werken en herbewapening. Duitsland wilde onafhankelijk worden van de import, de staatsschulden groeiden enorm: oorlog.
Om economische redenen gin hij oorlog voeren, om ideologische redenen wilde hij graag uitbreiding van het Duitse Rijk.
HOOFDSTUK 2
Rusland
1934: Kirov, een belangrijke concurrent van Stalin, werd vermoord waarschijnlijk in opdracht van Stalin -> grote terreur, grote zuivering in leger en partij (tot 1938).
- In de SU zou de nieuwe mens ontstaan = mens die volkomen aangepast is aan de communistische heilstaat en alle resten van kapitalistisch denken kwijtgeraakt is. - De communistische partij werd een bolwerk van onderdrukkers en profiteurs. De partijleden vormenden een klasse van bevoorrechten, terwijl de grote massa in armoede leefde. - Welvaart is niet redelijk verdeeld. - Vrouwen geen belangrijke functies. - Analfabetisme is door Stalin teruggedrongen. - Je mocht alleen naar de universiteit als je niet kritisch was en je ouders brave partijleden waren. - Wetenschappers mochten geen eigen mening hebben. - Geen vrijheid van drukpers en op het gebied van kunst.
Inwoners van de SU werden gehersenspoeld door eenzijdige berichtgeving en voortdurende indoctrinatie en propaganda. De dictatuur kon Stalin makkelijker handhaven door de toestand in de wereld.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden