Maatschappijleer Minderheden
Je hebt twee opvattingen van het wij/zij-gevoel: -> Gematigd, behoren bij een groep omdat je er bijvoorbeeld veel mee optrekt. -> Extreem, je met een eigen groep afzonderen en uitsluiten van anderen.
Hoofdstuk 1
Allochtoon: immigranten, afkomstig uit een ander land. Autochtoon: gevestigde. Bewoners die al meer dan 50 jaar of hun hele leven in een land wonen.
Migreren: naar Nederland toe komen
Emigreren: Weggaan uit Nederland.
Wie worden er gerekend tot wij en zij? Wij-groep: groep mensen die de laatste 50 jaar in Nederland wonen. Zij-groep: De nieuwkomers
Milieu: Sociale omgeving waarin iemand opgroeit.
Naturalisatie: Opgeven van oude nationaliteiten het aannemen van een nieuwe nationaliteit.
Intergratie: nieuwkomers worden net als de gevestigde en zijn gelijkwaardig qua maatschappelijke positie en wederzijdse culturele beïnvloeding.
Vier posities van allochtonen: -> Assimilatie, nieuwkomers nemen vrijwel alles over. -> Maatschappelijke intergratie, economisch goed (zoals Amerikanen). -> Culturele intergratie, cultureel goed. -> Minderheidsvorming: zich niet integreren.
Door de minderheidsvorming kan discriminatie veroorzaken. Mensen reageren vaak afwijzend op deze groep.
Nederlanders hebben ook vooroordelen.
‘De’ Nederlander bestaat niet: - Verzuiling (katholiek, protestants, socialist, liberaal) Wel is er gelijkwaardigheid, individuele vrijheid en verdraagzaamheid.
Vier mogelijkheden om Nederland legaal binnen te komen: -> Verrichting van werk, waarvoor Nederland zelf geen arbeidskrachten heeft. -> Aangaan van een huwelijk met een Nederlander. -> Regeling voor gezinsvorming, waarbij partner of gezinslid overkomen- -> Als politiekvluchteling aanvragen van een verblijf als asielzoeker.
Vier redenen waarom mensen toegelaten moeten worden in Nederland: (progressief/ links) -> Geschiedenis leert dat een land veel migranten op kan nemen. -> Er wordt anders haat tegen buitenlanders gekweekt. -> Afrika kan veel migranten opnemen, ondanks de armoede, dus kunnen wij dat ook. -> De meeste migranten vervullen een economische functie.
Redenen voor een beperkt toelatingsbeleid: (conservatie/ rechts) -> Er bestaat nu al een hoge werkeloosheid onder migranten. -> Grotere druk op de beschikbare ruimte. -> Spanning tussen de verschillende groepen stijgt.
Er moet in ieder geval wederzijdse acceptatie komen en geen wij/zij-gevoel.
Hoofdstuk 2.
Oorzaken voor ontstaan van vooroordelen: -> Gevestigde zijn opgegroeid in een vertrouwd gebied. Wat wij doen is goed en zij doen gek. -> Problemen in de samenleving zoals werkloosheid, criminaliteit, wordt afgereageerd op de nieuwkomers. -> Het uit elkaar vallen van een gemeenschap. -> Gevestigde worden in hun belangen geschaad.
Etnisering: ‘groepsvorming’. De dingen die een groep onderscheidt van de rest worden benadrukt.
Minderheidsvorming kan worden beschreven aan de hand van een successiemodel met drie fase: -> Enkele migranten komen in de buurt wonen, vaak alleen. De bevaolking is behulpzaam/ nieuwsgierig. -> Migranten laten familie overkomen en de migrantenbevolking stijgt. Dit wekt agressie. -> Migranten zijn in de meerderheid. Oorspronkelijke bewoners verdwijnen en er ontstaat een gettovorming.
Moet er iets aan discriminatie gedaan worden? -> Nee, probleem word groter gemaakt dan het is en spanning tussen mensen zijn onoplosbaar. -> Ja, het is een groot gevaar voor de democratische en tolerante samenleving.
Er is in Nederland een nieuwe zuil bijgekomen: ‘De Islam’
Zo zijn er ook islamitische scholen waar het onderwijs vrijwel hetzelfde is, maar waar de islam wordt benadrukt.
De vraag is of ze zo beter integreren, deze vraag wordt door iedereen anders beantwoord.
Allochtonen: -> 1e generatie = geboren in land van herkomst -> 2e generatie = geboren in Nederland. Hoofdstuk 3
Cultuurrevalist -> Je moet iedereen in zjn eigen waarden laten.
Samenleving is multicultureel, met verschillende culturen, je kan veel leren van elkaar.
Cultuurabsolutisten -> bepaalde waarden als uitgangspunt nemen om situaties te beoordelen.
Ze vinden vier basisregels belangrijk: -> Scheiding van kerk en staat. -> Vrijheid van meningsuiting -> Verdraagzaamheid -> Non-discriminatie
Homogene samenstelling -> mensen met dezelfde achtergrond bij elkaar laten wonen.
Heterogene samenleving -> mensen met dezelfde achtergrond spreiden over een gebieden.
REACTIES
1 seconde geleden