Maatschappijleer samenvatting : Criminaliteit
Hoofdstuk 1: Criminaliteit
Rechtsregels: normen die een belangrijke waarde in de samenleving vertegenwoordigen
Gelden voor iedereen en zijn bedoelt voor de overheid om:
- Ongewenst gedrag tegen te gaan
- Orde aan te brengen in de maatschappij
- Conflicten naar behoren te regelen
- Onafhankelijke rechtspraak en daardoor rechtvaardigheid te waarborgen
De rechtsregels veranderen dikwijls. Er komen nieuwe regels bij, door ontwikkelingen in de samenleving, ook gaan er sommige regels weg, omdat deze maatschappelijk aanvaard zijn. Over het algemeen wordt er in het buitenland strenger gestraft dan in Nederland.
Misdrijven zijn de meer ernstige strafbare feiten zoals diefstal, mishandeling, moord, maar ook rijden onder invloed. (verschijnen op je strafblad) Overtredingen zijn de minder ernstige strafbare feiten zoals door rood rijden. (niet strafblad) Criminaliteit : Alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
We onderscheiden : - Kleine criminaliteit (licht gestraft, veel voorkomende dingen als winkeldiefstal) - Zware criminaliteit (zwaar(der) gestraft, ernstige dingen als moord, inbraak) - Georganiseerde criminaliteit (zwaar gestraft, door meerdere personen begaan, drugssmokkel, mensensmokkel, prostitutie)
Geen volledige registratie van misdrijven. Dit komt door: - Geen aangifte - Niet ontdekken van delicten - Niet nauwkeurig genoeg van de registratie - Opsporingsactiviteit: meer surveilleren, meer misdrijven ontdekken
Het CBS geeft slachtoffer enquete’s uit, deze zijn echter ook niet nauwkeurig omdat: - De persoonlijke beleving is vaak erg verschillend - Meet alleen veelvoorkomende delicten - Slachtofferloze criminaliteit als hard rijden, worden niet gevraagd
Het geweld neemt in Nederland toe. Per jaar komen er ongeveer 1,5 miljoen misdrijven ter kennis van de politie. Dit is 10 keer zo veel als in 1950. Als oorzaak hiervan denkt men aan het feit dat er tegenwoordig steeds meer mensen uitgaan. Bovendien is door de betere beveiliging van tegenwoordig meer geweld nodig. Uit cijfers blijkt echter dat Nederland nog een van de veiligste landen in de wereld is.
De criminaliteit is in Nederland een groot maatschappelijk probleem geworden vanwege ten eerste de materiele schade, die moet worden vergoed, maar ook vanwege de immateriële schade, te denken valt aan mensen die een trauma overhouden aan mishandeling.
Hoofdstuk 2: Oorzaken van criminaliteit
Criminaliteit wel of niet, hangt af van bepaalde dingen: - Geslacht, meer mannen dan vrouwen plegen criminaliteit - Leeftijd, vooral jongeren plegen criminaliteit (kleine criminaliteit) zware criminaliteit wordt vaak gepleegd door ouderen - Maatschappelijke positie: mensen van een lage maatschappelijke positie komen meer met de politie in aanraking dan mensen van een hogere maatschappelijke afkomst - Etnische afkomst - Locatie, in grotere steden worden meer delicten gepleegd
De oorzaken van criminaliteit zijn door 2 dingen: aangeboren en aangeleerd gedrag. Primaire socialisatie: de normen en waarde die het kind leert op school, thuis en door zijn vrienden. Door maatschappelijke omstandigheden: een achterstand bevorderd vaak de neiging tot diefstal. Ook wordt dit bevorderd door vervaging van normen en waarden, meer anonimiteit en minder pakkans.
Er zijn verschillende manieren waarop je de oorzaak van criminaliteit kan benaderen: de biologische oorzaken, de psychologische oorzaken en de sociologische verklaringen. De eerste van de 3, slaat nergens op, en is compleet uit de lucht gegrepen. Uit de overige 2 kunnen we verschillende theorien halen: - Psychoanalyze van Freud: wanneer de balans tussen het Id (aangeboren instinctieve driften) het ego (bewuste deel van de persoonlijkheid, krijgt de overhand als je volwassen bent) en het superego (uitingen van de inwerking van de samenleving) verstoord raakt kan crimineel gedrag optreden. - Aangeleerd gedrag theorie van Sutherland: Wanneer een mens veel criminele vrienden heeft, zal hij zelf ook crimineel gedrag gaan vertonen. Het gedrag van de mensen om hem heen is hiervoor bepalend. - Anomietheorie van Merton: bevorderen van criminaliteit door het gevoel dat je tekort wordt gedaan. Dit kan komen door afkomst of geen diploma. - Bindingstheorie van Hirschi: Wanneer men geen bepaalde bindingen met de maatschappij heeft zoals werk of familie zal er eerder crimineel gedrag optreden. - Etiketteringstheorie van Becker: Wanneer iemand een etiket van de maatschappij krijgt opgestempeld van Crimineel, zal deze persoon zich daar misschien ook naar gaan gedragen.
Hoofdstuk 3: Bestrijding van Criminaliteit
We spreken van een rechtsstaat als de overheid zich zelf ook aan de regels houdt. Kenmerk van de rechtsstaat is de Trias politica. De verenigde naties heeft een verklaring van de rechten van de mens aangenomen, een goede maatstaaf voor de controle van de rechtstaat. In deze verklaring zijn dingen geregeld als: niet discrimineren, niet martelen, niet zomaar iemand gevangen zetten, recht op eerlijk proces, recht op vrijheid van meningsuiting.
Er zijn enkele specifieke bepalingen waar de overheid zich aan moet houden bij bestraffing: - Legaliteitsbeginsen: je kunt alleen worden gestraft voor iets wat strafbaar is - Nauwkeurige omschrijving van het delict en een maximum straf van de rechter - Ne bis in idem-regel: niet twee keer voor dezelfde misdaad bestraft kunnen worden - De verdachte is onschuldig tot hij door de rechter schuldig is bevonden
Hoe denken de politieke partijen over aanpakken van criminaliteit-: - CDA: gemaakte regels moeten strikt worden nageleefd, een goede opvoeding is bijzonder noodzakelijk. - PvdA: grenzen moeten duidelijk worden, en misdaad gestraft worden. Men moet voldoende perspectief hebben op een goed functioneren in de samenleving. - VVD: Het toezien op de naleving van de wetten is zeer belangrijk.
Nederland heeft een tweesporenbeleid: er wordt steeds gezocht naar een combinatie van preventie en repressie: - Preventie: Door het versterken van controle zal een delict minder worden gepleegd - Repressie: Door het zware straffen ervan, zal het delict minder worden gepleegd
Criminaliteit die vooral door preventie wordt bestreden: - Veelvoorkomende criminaliteit - Winkeldiefstal (camera’s, spiegels, meer personeel, training van het personeel) - Voetbalvandalisme (aanstellen van stewards, alcohol verbod, pasjesregeling)
Wanneer preventie niet werkt zal men overgaan tot Repressie. De verdachte moet dan een bepaalde procedure volgen:
1. Iemand is verdacht, de politie zoekt naar informatie over het feit. Ze overhoort de verdachte en getuigen. Proces verbaal van politie gaat naar justitie.
2. De verdachte wordt aan de officier van justitie voorgeleid, die hem verder ondervraagt. Ook kan deze de hulp inschakelen van een rechter-commisaris
3. Als er voldoende bewijs is gaat dit naar de rechter, en volgt de rechtszaak.
De politie heeft 3 taken: - Hulpverlening: het wijzen van de weg, opsporen van ouders van verdwaald kind - Handhaving van openbare orde: Burenruzie, alcohol controle op de weg - Opsporing: Het voorkomen van strafbare feiten en het opsporen van verdachten
Iemand is verdacht wanneer hij op heterdaad is betrapt, of als er aangifte tegen hem is gedaan. Een verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn arrestatie. De politie mag een verdachte staande houden, dit betekend dat hij hem of haar mag vragen naar zijn persoonsgegevens. Ook mag de politie iemand arresteren als hij verdacht is. Hier mag geen verzet tegen worden geboden. Een verdachte worden gefouilleerd. Hij mag enkele dagen in een politiecel worden opgesloten. Zijn huis mag doorzocht worden en zijn spullen in beslag worden genomen.
Hoofdstuk 4: Officier van Justitie
De officier van justitie is de openbare aanklager, en stelt opsporingsonderzoek in. Verder: - Hij leidt het opsporingsonderzoek - Hij brengt verdachten voor de rechter - Hij eist een bepaalde straf in een rechtszaak - Is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf
Alle officieren bij elkaar vormen het Openbaar Ministerie. De politie mag verschillende opsporingsmethoden pas uitvoeren wanneer ze daar toestemming voor hebben gehad.
De officier heeft na inzage van de bewijzen drie keuzes: - Seponeren (de verdachte wordt niet vervolgd, door: te weinig bewijs, voldoende straf gehad. Kan voorwaardelijk zijn: onder voorwaarde dat je bvb hulp zoekt) - Een transactievoorstel aanbieden (ook wel schikking genoemd. De verdachte betaald een geldboete en hoeft dan niet voor te komen) - Vervolgen (de verdachte komt voor de rechter terecht)
Het wordt steeds moeilijker om georganiseerde misdaad op te sporen. Hiervoor maakte de politie meer gebruik van onwettige acties als afluisteren en inbraak. De minister van Justitie heeft nu gesteld dat de hoofdofficier van justitie telkens toestemming moet verlenen voor zulke acties.
Om toch beter resultaat in een opsporing te boeken werden aanbevelingen gegeven: - De opsporing moet effectiever worden - De opsporingsbevoegdheden moesten duidelijker worden omschreven - De samenwerking tussen politie en justitie moest beter verlopen
Naar aanleiding van deze aanbevelingen werd een nieuwe wet samengesteld: - De politie mag richtmicrofoons gebruiken en telefoons afluisteren - Infiltranten mogen worden ingezet. (under-cover agenten) - Gecontroleerde doorvoer is toegestaan ( het door laten gaan van drugs om de leiders te kunnen pakken) - De politie mag informanten betalen - Inkijkoperaties zijn toegestaan. (de politie mag in het geheim een gebouw binnen komen om te kijken of er strafbare feiten worden gepleegd)
Een kroongetuige: iemand die een belastende verklaring aflegt tegen een grotere crimineel dan hemzelf.
Hoofdstuk 5: De Rechtszaak
In Nederland hebben we onafhankelijke rechters. Dit betekent dat een rechter niet bevooroordeeld mag zijn. Dit kan doordat: hij voor het leven wordt benoemd, het salaris bij de wet is geregeld en het aantal rechters in een zaak van tevoren vaststaat.
Griffiers: Rechterhand van de rechter. Leggen vast wat er wordt gezegd. Maken proces verbaal.
In Nederland kennen we 3 soorten rechtsinstanties: - De Hoge Raad (bestaat uit 3 of 5 raadsheren, hoogste rechtscollege, kijkt of de regels van een gerechtshof goed zijn toegepast, zorgt ervoor dat de rechtbanken in dezelfde soort zaken gelijk oordeelt) - Gerechtshof (doet de rechtsspraak in hoger beroep. 3 rechters) - Arrondissementsrechtbanken, kent verschillende rechters: de politierechter (lichte misdrijven) de kinderrechter (misdrijven van jongeren van 12 tot 18 jaar) de kantonrechter (berechting van overtredingen) de meervoudige kamer (behandeld zware misdrijven en hoger beroep van kantonrechter)
Om de schuld van een verdachte tijdens de rechtszaak vast te kunnen stellen moet aan 4 voorwaarden worden voldoen: - De dader is een mens of rechtspersoon (bedrijf) - Het misdrijf is geheel bewezen - Het misdrijf is strafbaar - De dader is strafbaar (niet ontoerekeningsvatbaar-)
Een rechtszaak bestaat uit acht stappen: 1. Opening. (controleren van de gegevens van de verdachte, lezen van rechten) 2. Aanklacht (officier leest de aanklacht voor) 3. Onderzoek (rechter begint een onderzoek dmv bewijzen en verklaringen) 4. Verhoor van verdachte (eigen verklaring, ondervraging door de rechter, ondervraging door zijn eigen advocaat) 5. Requisitoir (verhaal van de officier, vragen om de eis) 6. Pleidooi (verdedigen van de verdachte door advocaat. Eventueel de officier daarop reageren, en daarop weer de advocaat) 7. Laatste woord (verdachte kan spijt betuigen, of aangeven hoeveel schade hij zal ondervinden van een eventuele straf) 8. Vonnis (de rechter doet uitspraak nadat hij het onderzoek heeft gesloten. Kantonrechter en politierechter doen meteen na de rechtszitting uitspraak, bij de rechtsbank kan het 2 weken duren; schuldig met rechtsvervolging; schuldig zonder rechtsvervolging; onschuldig met vrijspraak
Voor rechtshulp kan je terecht bij: - Advocaat - Bureau voor rechtshulp (advies bij kleinere zaken) - Rechts- of wetswinkel (rechtenstudenten die gratis advies geven)
Hoofdstuk 6: Straffen
Motieven op te straffen: - Vergelding (kwaad mag niet ongestraft blijven) - Afschrikking van de dader (zorgen dat de dader het niet nogmaals doet) - Afschrikking van de samenleving (moet andere burgers ervan weerhouden) - Handhaving van de rechtsorde (overheid maakt duidelijk dat zij moet straffen) - Resocialisatie (zorgen dat de dader zich aan past aan normen en waarden) - Beveiliging van samenleving (zorgen dat de samenleving veiliger wordt door opsluiting van de zware criminelen)
De geschiedenis van de straffen: - In de middeleeuwen bestond straffen vooral uit wraak - In de twaalfde eeuw werden harde maatregelen genomen voor afschrikking - In het begin alleen maar accusatoire (beschuldigende rechtsspraak) - Later ook inquisitoir (justitie ging zelf misdadigers opsporen) - 1870 – doodstraf afgeschaft - 1886 wetboek van strafrecht voltooit en straffen werden milder en rechtvaardiger - Na de tweede wereldoorlog werd ook resocialisatie toegepast
De wet kent drie hoofdstraffen: - Geldboete (varieert van 220 tot 440.000 euro, wanneer men dit niet kan betalen gaat hij naar de gevangenis) - Vrijheidsstraf (ontnemen van de vrijheid) - Alternatieve straf (het doen van alternatief, onbetaald werk)
Soms wordt een deel van de straf alternatief gegeven. Dit wil zeggen dat hij geen straf krijgt, onder voorwaarde dat hij de straf binnen een bepaalde tijd niet nogmaals pleegt.
Naast de hoofdstraffen hebben we nog bijkomende straffen of maatregelen: - Schadevergoeding (terugbetalen van de gedupeerden) - Ontneming (ontneming van door misdrijf verkregen goederen) - Elektronisch toezicht (huisarrest, niet in de gevangenis maar thuis je straf uitzitten) - TBS (iemand wordt opgenomen in een TBS-kliniek, bijvoorbeeld een psychisch centrum)
REACTIES
1 seconde geleden