Samenvatting formuleren Nederlands.
Onzijdige het woorden.
- aanwijzende verwijzen met dit & dat
- bezittelijke verwijzen met zijn.
- Landen, steden clubs en verkleinwoorden.
Mannelijke & vrouwelijke de woorden.
- aanwijzende verwijzen met deze & die.
- Betrekkelijke verwijzen met die
- Vrouwelijke woorden:
• de woorden eindigen op -heid, - nis, -ing, -st, -schap, -te, -de, -ie, -ij, -iek, -theek, -teit, -uur.
• Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen met zij, ze en haar (d’r) (ze en zij niet gebruiken bij levenloze dingen)
- mannelijke woorden:
• persoonlijke voornaamwoorden verwijzen met hij en hem.
• Bezittelijke verwijzen met zijn (z’n).
Meervoudige zelfstandige naamwoorden.
- persoonlijke voornaamwoorden verwijzen met: ze, zij, hen en hun.
- Bezittelijke voornaamwoorden verwijzen met: hun.
- Aanwijzende verwijzen met: deze en die.
- Betrekkelijke verwijzen met: die.
Begrippen.
Tautologie = foute dubbel op 2x met andere woorden het zelfde zeggen.
Pleonasme = foute dubbel op nadruk verkeerd leggen op eigenschappen.
Contaminatie = foute dubbel op soort van verkeerde samentrekken (optelefoneren)
Congruentie = foute woordkeuze: enkelvoud + meervoud kan niet.
Tangconstructie = zindelen zitten niet helemaal op de juiste plaats.
REACTIES
1 seconde geleden