Iets over de das
Mijn werkstuk gaat over de das de Latijnse naam is Meles Meles
Maten van de das: lichaamslengte 60-80 cm; staartlengte 15-25 cm.
Gewicht: 9-12 kg.
Specifiek woon- of groei gebied: landschappen met bospercelen die omringd zijn door graslanden en akkers.
Voortplanting: paring in voorjaar-zomer; draagtijd 7-8 maanden, maar veel kortere ontwikkelingstijd; jaarlijks 1 worp van 3 jongen
Bijzonderheden: houdt geen echte winterslaap.
Steeds zeldzamer wordt de das.
Dit prachtige zoogdier wordt meestal kort na zonsondergang actief,
waardoor maar weinig mensen de das ooit te zien krijgen.
De das houdt van bos met in de onmiddellijke nabijheid weilanden, die als jachtgebied dienen.
De mens is er direct oorzaak van dat het aantal dassen vermindert.
Landbouwvergiften, stroperij en met name het verkeer vormen een grote bedreiging voor het diersoort.
Bij het zoeken naar voedsel volgen dassen namelijk een vaste route, de zogehete wissel, om hun jachtterrein te bereiken.
In het dichtbevolkte Zuid-Limburg is het dan ook bijna onvermijdelijk dat ze regelmatig verkeerswegen oversteken.
Op het ogenblik wordt het aantal dassen in Zuid-Limburg op niet meer dan 1000 geschat.
In Midden- en Noord-Limburg komt de das nog veel minder voor.
De das als verkeersslachtoffer Het zijn dus echte nachtdieren, die bovendien sluw en voorzichtig zijn. Ze bewonen uitgestrekte burchten, die ze met hun brede krachtige voorpoten zelf graven.
De burchten bevinden zich vrijwel altijd in bossen. Ze bestaan uit een aantal pijpen, die in kamers eindigen. Het door de das aangevoerde bekledingsmateriaal wordt geregeld buiten de burcht gelucht en eventueel vervangen. Een burcht wordt door een of meer families bewoond. De groep verzamelt zijn voedsel binnen het gevestigde territorium, dat tegen buitenstaanders wordt verdedigd. Dassen graven ook latrines, waarin ze hun uitwerpselen deponeren.
De burcht, voedselgronden, en latrines zijn door herkenbare, vaste wissels met elkaar verbonden.
Voedsel Wormen vormen het belangrijkste voedsel van de das, maar verder eet hij veel granen, kevers, vruchten en kleine zoogdieren met name nestjonge konijnen, die worden uitgegraven. Hij graaft ook nesten van bijen en wespen uit en verorbert de inhoud ervan. In sommige landen zoals in Engeland, zijn dassen soms zo tam dat ze hun kostje wel eens bij de vuilnisbak opscharrelen.
De woning en het leven van een dassengemeenschap Een dassengemeenschap telt gewoonlijk een aantal volwassen rekels (mannetjes) en moertjes (vrouwtjes) en een of twee worpen. Ze bewonen een burcht of bouw, die zich bij voorkeur in een helling of onder overstekende rotsen in een bos bevindt. Dassen gebruiken bij de burcht staande bomen met een ruwe schors voor het scherpen van hun nagels en het verwijderen van modder van hun poten.
Een grote burcht kan meer dan 40 ingangen hebben en al tientallen jaren door opeenvolgende generaties worden gebruikt. De burcht bestaat uit een netwerk van pijpen en kamers, die in etages boven elkaar liggen. De eigenlijke woning of ketel is gevoerd met plantaardig materiaal. Er zijn vluchtpijpen, luchtverversingspijpen en toegangspijpen. De toegangspijpen hebben een doorsnede van circa 30 cm. Het territorium kan wel 40 hectare groot zijn. De paar- of ranstijd valt in de zomer. De draagtijd is een maand of zeven, maar de bevruchte eicel nestelt zich pas in december in de baarmoeder in. Circa acht weken later, in februari / maart, worden de jongen geboren. Een worp bestaat uit twee tot vier, maar meestal uit drie jongen.
Ze zijn in het begin met zachte, grijswitte haren bedekt. De ogen openen zich pas na ongeveer vijf weken en bij twaalf weken worden de jongen gespeend. Sommige jonge dieren blijven in de familiegroep, maar andere maken vaak lange trektochten op zoek naar een nieuw territorium. In de herfst leggen dassen een grote vetvoorraad onder de huid en rond de ingewanden aan, waardoor hun gewicht soms wel met 3-5 kg toeneemt.
Ze houden geen echte winterslaap, maar in hartje winter nemen hun activiteiten sterk af.
Er is weer hoop voor de das in Nederland De afgelopen jaren is er op verschillende plaatsen in Nederland geëxperimenteerd met het opnieuw uitzetten van dassen in gebieden waar eerder dassen hebben geleefd. Bewust werd gekozen voor terreinen tussen geïsoleerd liggende dassenterritoria in, die door de aanplant van heggen en houtwallen en door de aanleg van tunnels onder wegen zodanig worden ingericht dat er weer uitwisselingen tussen de populaties kan plaatsvinden.
Wat doen ze bij ons in Limburg voor de das? Bij ons in Limburg heb je zelfs een dassenpolitie. Deze stichting heet Das en Boom. Als je bij de dassenpolitie gaat krijg je een pieper van hun. Als iemand dan een das vind bellen ze met hun, er zit dan een telefoniste die de gegevens opschrijft waar de das gevonden is. Dan gaat de telefoniste kijken wie van de vrijwilligers het dichtste erbij in de buurt is, zij worden dan opgepiept en gaan bij de das kijken. Het komt heel zelden voor dat een das overlijd. Meestal zijn ze aangereden en neemt de dassenpolitie ze mee en brengt ze naar een dieren- kliniek. Daar worden ze dan verpleegd om later weer terug in het wild te worden gezet. Als de dassenpolitie bijvoorbeeld bij Cadier en Ceer veel meldingen krijgen dat er dassen worden aangereden dan gaan ze met de gemeente praten of ze er misschien dassentunnels en prikkeldraad kunnen maken zodat de dassen niet meer aangereden worden. Zo\'n tunnel aanleggen en prikkeldraad plaatsen kost toch al gauw Fl. 30.000,- maar je spaart er wel een heleboel dassen mee.
REACTIES
1 seconde geleden