Cicero, Tusculanae disputationes Maar elke verbetering van deze fout en van onze overige ondeugden en dwalingen moet gezocht worden bij de filosofie. Toen onze wil en ijver ons had gedreven in de schoot van deze (filosofie), van kindsbeen af, vluchtten we in/naar dezelfde haven waaruit we vertrokken waren, heen en weer geslingerd door deze zeer erge voorvallen en door de grote storm. O filosofie, leider van het leven! Gij die aanspoort tot deugd en ondeugd verdrijft! Wat hadden niet alleen wij ,maar ook het leven in het algemeen van de mensen, zonder u kunnen zijn? Jij hebt steden voortgebracht, jij hebt verspreide mensen samen geroepen in een leefgemeenschap, jij hebt deze onderling verbonden vooreerst met woningen, vervolgens met huwelijken, toen met een gemeenschap van schrift en taal, jij uitvindster van wetten, jij was de lerares van zeden en tucht. Bij u nemen we onze toevlucht, van u vroegen we hulp, aan u leveren we ons over zoals vroeger grotendeels, zo nu diepgaand en in zijn geheel. Immers één dag goed doorgebracht en volgens uw voorschriften met verkozen worden boven de eeuwigheid in zonden. Dus wiens hulp zouden we liever gebruiken dan de uwe, die ons zowel gemoedsrust heeft geschonken als de angst voor de dood heeft ontnomen.
Cicero, Tusculanae disputationes
5.7
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden