Geografische beelden:
Paragraaf 1: Hoe ontstaat een beeld?: Tropisch: de kennis, ervaringen en zelfs het gevoel dat bij dit woord in je hersenen is opgeslagen, komen naar boven. Pijlsnel koppel je de externe informatie( het verhaal over het bezoek aan een tropisch eiland) aan jouw interne informatie( je kennis, ervaringen en gevoelens. Elke dag komt er allerlei informatie op je af, om niet in de informatie te verdrinken, zul ja als ontvanger eerst moeten selecteren welke informatie je wel en niet verwerkt(onbewust). Je selecteert de bruikbare informatie. Informatie wordt opgedeeld in kleine stukjes , vereenvoudigd en geordend. Je hersenen gaan van elk stukje informatie na of er een verband bestaat met de kennis die al in het geheugen is opgenomen: associëren. Bij de interpretatie van informatie spelen de volgende aspecten een rol: 1. Voorkennis. 2. Patronen. 3. het verwachtingspatroon. 4. samenhang tussen symbolen. 5. context. Het doel waarmee je kijkt is van invloed op je waarneming. Beeldvorming is dus niet alleen afhankelijk van wat je ziet, maar meer nog van de manier waarop je kijkt.
Paragraaf 2: In hoeverre beïnvloedt de zender het beeld?: Het beeld dat je van gebieden hebt is vaak bepaald door een zender. De makers van teksten hebben vaak een bepaald doel voor ogen. Of ze hebben een bepaalde achtergrond, waardoor ze hun onderwerp op hun eigen specifieke manier benadrukken. De doelstellingen van de zender bepalen voor een groot deel de boodschap of informatie die de zender uitdraagt. Om die redenen heeft de zender ook invloed op het beeld wat jij van zo’n gebied vormt.
Paragraaf 3: Het geografisch beeld: Beelden en beeldvorming zijn afhankelijk van de wijze waarop informatie wordt aangereikt en het doel waarmee de informatie worde gelezen of bekeken. Dit proces heeft vaak een hoog subjectief gehalte. Er is een model vastgesteld waarmee elk gebied op aarde op een verantwoorde, geografische wijze beschreven kan worden: geografisch beeld: 1. Ligging en situatie: (graden en minuten geven de absolute ligging aan. Door de ligging van Rotterdam te beschrijven in relatie tot de omgeving, wordt de situatie van Rotterdam aangegeven: relatieve ligging. 2. Relaties binnen een gebied en met andere gebieden: (de haven Rotterdam is wereldhaven nummer een, dankzij het Ruhrgebied als achterland. 3. Cultuur, demografie, economie en politiek: (bepaalde inrichting van het land, door cultuur, demografie, economie, politiek(communisme). 4. Fysisch milieu(natuurlijke omgeving) en ruimtelijke inrichting: (de aanwezigheid van dijken, molens en gemalen is onlosmakelijk verbonden met de hoogte van het land ten opzichte van de zeespiegel)
Paragraaf 4: Beeld en ruimtelijk gedrag: Bij het ontvangen van informatie en beelden nemen verschillende mensen dezelfde dingen anders waar. Beelden die mensen in hun hoofd hebben( de ‘mental map”), hebben invloed op hun ruimtelijk handelen in de werkelijkheid. Bij de ontvanger zijn drie factoren verantwoordelijk voor deze ruisvorming: 1. De kennis die iemand van het gebied heeft. 2. De ervaringen die iemand heeft. 3. De persoonlijke voorkeuren (en afkeuren) die iemand heeft. Bij beeldvorming heb je dus te maken met twee verschillende beelden. Het beeld dat de zender wil creëren bij de ontvanger en het beeld dat de ontvanger al van het betreffende beeld heeft.Een negatief beeld van een gebied kan grote gevolgen hebben voor dat gebied. De beelden die mensen hebben, bevatten vaak een of twee kenmerken van een bepaald gebied: stereotypen.
Paragraaf 5: Collectieve beelden: Naast individuele beeldvorming is er ook sprake van Collectieve beeldvorming. Vaak hebben ook groepen mensen ideeën en gevoelens over gebieden en/of de bevolking in die gebieden. De ideeën en gevoelens zijn niet voor iedereen in zo’n groep psies dezelfde. “Fransen zijn arrogant”. Collectieve beelden bevatten veel generalisaties en stereotyperingen. Belangrijk voor de vorming van zo’n beeld zijn gemeenschappelijke kenmerken, zoals taal, het gemeenschappelijk verleden en de gewoonten en gebruiken van een volk. Vaak wordt de totale bevolking van een land over één kam gescheerd. De relaties met het buitenland in het verleden zijn belangrijk voor de collectieve beeldvorming. Ook meer recente gebeurtenissen kunnen onbehagen van andere landen oproe. Collectieve beeldvorming laat meestal weinig ruimte voor nuanceringen(verschillen tussen 2 landen). Ook tussen bevolkingsgroepen in een land kan sprake zijn van collectieve beeldvorming. Collectieve beelden dragen, net zoals individuele beelden, bij aan gedrag.
Paragraaf 6: Gebieden in de aanbieding: Met name in de reclamewereld maakt men gebruik van de kennis dat beïnvloeding van het beeld van mensen hen aanzet tot een bepaald gewenst gedrag. Het promoten van gebieden noemt men regiomarketing. Het is een verkoopbevorderende strategie die een bedrijf ontwikkelt om meer producten te verkopen. Bij regiomarketing gaat het niet om de directe verkoop van een gebied, maar om een gebied aantrekkelijker te maken of voor te stellen, met name voor ondernemers en toeristen. Twee benaderingswijzen van regiomarketing: 1: De productgerichte benaderingswijze (de aantrekkelijkheid van een gebied wordt benadr.) 2: De klantgerichte benaderingswijze (behoefte van de klant). Regiomarketing in bestemd voor: ondernemers, toeristen en bewoners. Als vestigingsgebied voor bedrijven: meer nadruk leggen op ondernemersklimaat, infrastructuur, ruimte voor industrieterreinen, grondprijs. Als recreatiegebied: Hoe meer toeristen, hoe meer inkomsten, met name voor de horeca en de middenstand. Om te weten of een stad of landelijk gebied aantrekkelijk is voor toeristen, is het van belang te onderzoeken welke onderdelen in een gebied aantrekkelijk zijn voor een bezoek. Als woongebied: de gezelligheid van het stadscentrum, het karakter van de stad en zijn bewoners onder de aandacht brengen en winkels e.d.
7. Kaart als informatiebron
Kaarten zijn sterk vereenvoudigde en subjectieve weergave van de werkelijkheid. ontstaat een kaartbeeld.?Kaartgebruiker ligt?Zijn heel veel soorten aan het thema van de kaart. Verschillende keuzes van cartograaf: - absolute en relatieve getallen - projectie - symboolgebruik - kleurgebruik - classificeringen (cijfers worden in klassen ingedeeld
Hoofdstuk 2 Regionale beeldvorming en ruimtelijk gedrag.
2. Wonen en wensen
2.1 waar wonen Nederlanders en waarom daar?
De voorkeur die mensen voor een bepaald gebied hebben zegt iets over: - manier waarop mensen willen wonen - het beeld dat mensen van een bepaald gebied hebben. Juist omdat Nederland een klein land is waar veel mensen moeten wonen, werken en recreëren is het belangrijk om te weten welke regio’s een populair woongebied vormen. Voorkeur voor een bepaald gebied hangt af van: - landschap - milieukwaliteit - mate van verstedelijking - situatie op de woningmarkt - sociale aspecten: veiligheid
2.12 het feitelijke verhuisgedrag
Of men verhuist en wanneer hangt af van de volgende drie omstandigheden: - levensfase - sociaal- economische positie {met hogere positie verhuizen sneller} - de individuele en maatschappelijke omstandigheden
Beslissingen om te verhuizen heeft te maken met het gewenste woongedrag. Als men eenmaal heeft besloten om te gaan verhuizen, word het
gewenste woongedrag gekoppeld aan de gewenste regiokenmerken. - gewenste woonregio
Voorkeursregio
2.2 Riskante woonplaatsen
2.21 aanpassen is noodzakelijk
Woonplaats moet net minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
- In de omgeving moeten voldoende drinkwater en voedsel beschikbaar zijn.
- Er moet brandstof zijn om een vuur te kunnen maken.
- De woonomgeving moet veilig zijn.
- Het klimaat van de woonomgeving moet acceptabel zijn.
2.2.2 San Fransisco = Riskante woonplaats {aardbevingen}. Vanwege de ligging van Californië op een breuklijn van 2 schollen, vinden er regelmatig aardbevingen plaats. In afgelopen 150 jaar 19 keer getroffen.
2.2.3 Hoe gaan mensen om met natuurrampen? Mensen blijven er wonen!!! 4 redenen: - In de meeste gebieden komen natuurrampen niet regelmatig voor -> dreiging word ver weg gezien. - Natuurrampen zijn gebeurtenissen waarop de mens weinig / geen controle kan uitoefenen. - Ter voorkoming / bestrijding van natuurrampen zijn zulke grootschalige ingrepen nodig in het dagelijkse leefpatroon, dat mensen daar niet toe bereid zijn. - De informatie over natuurrampen is niet eenduidig -> oordeelsvorming ook minder zorgvuldig. In menselijk gedrag: - Individuele ervaringen van mensen spelen een grote rol. - Het is van belang of de mens door middel van speciale technieken de gevolgen van natuurrampen kan inperken - Manier waarop de samenleving en de overheid met het risico omgaan,is van essentieel belang. - Gehechtheid van mensen aan plaats of streek speelt een rol. Dit verklaart wellicht de hardnekkige terugkeer naar riskante gebieden.
Voorbeeld van preventieve voorlichting is de informatievoorzieningen door de overheid in Californië: - Een computerprogramma ontwikkelt waarmee een aardbeving kan worden nagebootst. Ze kunnen in een speciale studio een voorproefje nemen. - Op diverse plaatsen in de staat hangen grote landkaarten met breuklijken in de aardkorst zijn aangegeven. - Openbare scholen zijn speciale ruimten ingericht waarvan men verwacht dat die bestand zijn tegen een aardbeving. - Op de laatste blz van elk telefoonboek staan de adressen en telefoonnummers van alle instanties die zich bezighouden met het aardbevingsgevaar. Ook staat daar vermeld welke processen mensen moeten volgen bij een aardbeving.
2.2.4 Van kennismaking naar actie? De manier waarop mensen reageren op een riskante woonomgeving is voor ieder individu verschillend, volgende factoren spelen daarbij een grote rol: - De mate waarin een persoon denkt zijn leefomgeving te kunnen beïnvloeden, heeft invloed op de manier hoe hij de omgeving bekijkt en dus ook op het bijbehorende gedrag. - De tijd die iemand in een risicogebied doorbrengt is van belang voor de beleving van het risico. - Het is van belang te kijken hoe de angst zich doorspeelt in het dagelijks leven. Uit onderzoek blijkt dat bij mensen uit Californië de angst voor schade aan zichzelf / hun bezit het hoogst is. Campagnes hebben op een klein termijn maar effect.
2.3. Vakantiebestemmingen
2.3.1 Retourtje paradijs
Voor veel mensen is op vakantie gaan een doodnormale zaak.
2.3.2 De keuze van een vakantiegebied
Mensen moeten voordat ze op vakantie gaan, zichzelf de volgende vragen stellen:
• wat voor soort vakantie wil ik ?
• Naar welk vakantiegebied ga ik ?
• Wat zijn de mogelijkheden ?
Bij de keuze van een vakantiegebied spelen 3 factoren een rol: • Het beeld dat de zender van het betreffende gebied uitdraagt • Het beeld dat iemand zelf van een gebied heeft • Belemmerende factoren zoals kosten, tijd en afstand.
2.3.3 Het imago van de verschillende vakantielanden
De beeldvorming van het vakantieland speelt een belangrijke rol. Mensen koppelen de activiteiten die ze in een vakantiegebied willen ondernemen aan een land waar ze dat in hun ogen het beste kunnen doen. Soms valt men terug op vorige ervaringen, maar vaak wil men iets nieuws proberen.
Het imago van een vakantieland wordt in sterkere mate bepaald door de aanwezige gebiedskenmerken. De volgende kenmerken spelen een rol:
• het type klimaat
• de infrastructuur
• het type accommodatie
• het type recreatieve voorzieningen
• het landschapstype
• de culturele kenmerken
• de aard van de bevolking.
REACTIES
1 seconde geleden