Welke opleiding heb ik nodig voor het beroep akkerbouwer?
Het beroep akkerbouwer word gegeven op het Groen college. Die school zit in Goes, Sommelsdijk, Barendrecht en Middelharnis.
Op alle scholen voor voortgezet onderwijs krijg je de eerste twee
leerjaren basisvorming. Op het Groen college krijg je les in 15 Algemene Vormende Vakken. Naast de basis vormingsvakken krijg je in het 1ste en 2de leerjaar een paar uur praktische sectororiëntatie in de beroepsgerichte vakken. In de leerjaren daarna komen, afhankelijk van de leerweg, de vakken Agrarische Bedrijfseconomie en Agrarische Techniek erbij. In het 1ste en 2de leerjaar wordt de leerling in een voorlopige leerweg geplaatst. Aan het einde van t 2de jaar wordt pas bekeken in welke leerweg de leerling in de bovenbouw definitief geplaatst wordt. De leerling zal uiteindelijk op dat niveau in leerjaar 3 en 4 examen gaan doen. Er zijn de volgende leerwegen: De gemengde leerweg, deze is geschikt voor de leerlingen die de kracht hebben om examen te doen in 5 vakken, het 6de examenvak is beroepsgericht, zodat de leerling zich kan voorbereiden op een beroepsvoorbereide opleiding in het MBO. Dan heb je nog de kaderberoepsgerichte leerweg, die is voor leerlingen die meer praktisch bezig willen zijn. De leerling doet examen in 4 algemene vakken en 2 beroepsgerichte vakken. De theorie blijft in deze leerweg belangrijk. Als laatste is er nog de basisberoepsgerichte leerweg, dat is voor die leerlingen die echt in de praktijk willen gaan werken. Zij doen, net als bij de kaderberoepsgerichte leerweg, examen in 4 algemene vakken. Deze vakken worden zoveel mogelijk praktisch ingericht. Verder doen deze leerlingen examen in 1 beroepsgericht vak.
Wanneer je slecht in leren bent en toch de groene school wilt doen kun je nog altijd de leerweg ondersteunend onderwijs doen. Daar krijg je hulp van een actief zorgverbredingteam. Hier zitten leerlingbegeleiders, remedial teachers en een orthopedagoog in.
In de 2de en 3de klas loop je ook stage. Afhankelijk van de vakrichting en je vervolgopleiding kies je een stageplaats uit. Dat kan bijvoorbeeld bij een boer, bloemenwinkel, hoveniersbedrijf of in een tuincentrum.
In BOL heb je elke week 1 dag stage, maar ook praktijklessen op school, veel excursies per jaar en praktijklessen bij het IPC-Plant in Emmeloord of Ede, dat is de praktijkschool. Bovendien voer je 2 blokstages per jaar uit en een zomerstage van 6 weken. Dit houdt in dat je gedurende een langere aaneengesloten periode stage loopt bij een bedrijf. Zo’n periode kan ook een stage in het buitenland zijn, want Groen College Goes heeft contacten met scholen in andere landen.
Wat wordt mijn financiële toekomst?
Nederland verkoopt elk jaar zo’n 1 miljoen ton consumptieaardappelen naar het buitenland, het totaal aantal kilo’s per persoon per jaar word geschat op 81 kg. Dat is 53 kilo aardappelen en 28 kilo aardappelproducten zoals: friet, chips, aardappelkroketjes enzovoort... Mensen reizen meer in deze tijd ze gaan naar landen waar ze geen aardappels eten. Als je deze nu in 2003 in de supermarkt kijkt zie je vooral Japanse, Chinese, Afrikaanse en producten uit nog veel meer buitenlandse landen. Vroeger aten de Nederlanders bijna alleen maar aardappels omdat er geen geld was voor andere dingen en als ze het geld hadden dan was het niet te koop op de markt. Het verbouwen van aardappels deze tijd gaat met hectares te gelijk we hebben een overschot aan aardappels en daardoor zijn ze heel goedkoop.
Hieronder zie je wat de mensen die met aardappels van boer tot in de supermarkt ermee te maken hebben en hoeveel procent ze er mee verdienen:
2001
Supermarkt 75 %
Groentewinkel 8 %
Teler 6 %
Bezorging a/d deur 5 %
Markt 5 %
Overig 1 %
Zoals je ziet in de tabel verdient de supermarkt er 75 % aan verdient, dat is natuurlijk niet eerlijk want, de boer verdient er maar 6 % aan. De toekomst van de boer word waarschijnlijk heel slecht, want hoe kunnen de boeren blijven bestaan als ze steeds minder geld krijgen voor hun producten? De auteurs van essay zeggen dat modernisering van het akkerbouwbedrijf niet genoeg is. Het is goed om nieuwe producten uit te vinden en op de markt te brengen. Ook moet de L.T.O meer opkomen voor de boeren en de eters meer laten betalen voor hun maaltje aardappelen.
De L.T.O betekend land- en tuinbouworganisatie Z.L.T.O wil zeggen zuidelijke land- en tuinbouworganisatie en is de baas van alle L.T.O’s. L.T.O. komt op voor de belangen van de boeren. Ze zorgen ervoor dat nog niet alle boeren fait gaan, maar dat kan nog altijd beter.
Voor dit werkstuk heb ik een enquête gemaakt onder een aantal boeren bij ons in de buurt hieronder ziet u de volgende resultaten over de vraag:
Hoe denkt u over L.T.O. en Z.L.T.O.
- Ze komen steeds verder van hun leden af te staan. Leden zullen zelf actief moeten zijn om ervoor te zorgen dat hun belangen behartigd worden in Brussel.
- Ze moeten de L.T.O. en Z.L.T.O opheffen
- Ze moeten er zijn om beleid te ondersteunen.
- Doen hun best maar hebben weinig greep op alles, komt ook omdat boeren
zo verdeelt zijn
- Te ambachtelijk en log, geen ondernemingsgeest
- Ze zouden beter moeten luisteren naar de achterban. Ze geven wel eens
een gevoel van achterkamerpolitiek te bedrijven. Bovendien lijken ze de
akkerbouw wel eens te benadelen t.o.v. de veehouderij.
- Onmisbaar 10 m onderhandelingen met overheid en andere groeperingen.
- L.T.O. moet zich nog krachtiger in zetten voor de belangen van boeren,
veeboeren en tuinbouwers daarvoor geld hetzelfde voor de Z.L.T.O.
Zoals je ziet zijn er bijna geen goede reacties, de L.T.O. en Z.L.T.O. doen wel hun best maar je ziet bijna geen resultaat. De L.T.O. moet ook zorgen dat er meer bestrijdingsmiddelen moeten worden toegelaten in Nederland. Hieronder zie je de resultaten van de vraag:
Wat vind u van het huidige bestrijdingsmiddelenbeleid?
- Er worden onnodige procedures en andere handelingen verricht (rechtbank
en milieu federatie) om de nodige basis bespuitingen uit te mogen voeren
om een gezond product op de markt te brengen.
- Te streng.
- Te veel een nationaal beleid en te weinig oog voor kleinschalige teelten.
- Negatief beleid er wordt teveel verschillend gedacht in Europese landen.
- Een soap!!
- Moeilijk om mee om te gaan en met zinval voor het doel (milieu).
- Niet goed in Nederland mogen veel middelen niet maar in het buitenland
wel (geen europees beleid)
- Tot op heden nog mee te leven. Wanneer plannen doorgaan t.a.v.
administratie en vooraf planning, houd t voor mij op.
- Een hak op tak beleid, je weet niet waar je aan toe bent, als je een gewas
teelt kan halverwege het teelt seizoen weer bepaalde middelen verboden
worden.
Wat gebeurt er vanaf de boer tot de supermarkt:
Suikerbieten:
De suikerbiet levert 40% van alle suiker in de wereld, de rest komt van suikerriet.
Het begint allemaal in eind maart begin april, dan word de suikerbiet gezaaid. De grond word eerst klaargemaakt met een roterkopeg om een zo vlakmogelijk zaaibed te krijgen. Ongeveer 2 weken later komen de plantjes op, er zit 1 of 2 blaadjes aan maar dat ligt aan de temperatuur en de vochttoestand van de grond. Als er vorst
is in die 2 weken dan kan soms je hele oogst mislukken. Het plantje heeft bemesting nodig dit geven ze niet met een giertank maar met stikstof dit word ook meestal voor het zaaien gegeven. De hoeveelheid bepalen doe je door voor het strooien een stikstofmonster te prikken, dat bepaalt hoeveel stikstof er gestrooid mag worden. Je het precies weten, te veel kan zorgen voor een lager percentage suiker en te weinig kost kg- opbrengst. Je moet ook het gewas
bijhouden, het onkruid kan het hele gewas overwoekeren. Je kunt het chemisch, mechanisch of met de hand doen. Door te schoffelen word het onkruid afgesneden en ondergedekt. Ziekte en insectenbestrijding is bijna niet meer nodig in suikerbieten. Het zaad is namelijk al gecoat met een middel dat vooral tegen insecten een goede bestrijding geeft. De bieten worden vanaf september tot en met november geoogst. De opbrengst is ongeveer 70 ton per hectare. Het percentage suiker ligt rond de 16%, bij een hoger percentage word de opbrengst ook hoger. Bij ons blijven de bieten na het rooien een paar weken liggen op een speciaal plek daarvoor, als het er meer vanaf komt als verwacht, zoals vorig jaar, dan leggen we ze ook wel eens op ons erf. daarna worden ze opgehaald in vrachtwagens. Grote kranen pakken vele kilo’s tegelijk op. Dan gaan ze naar de fabriek. In de fabriek worden de suikerbieten in stukken gehakt en tot pulp geperst om het sap te verwijderen. Het sap word verwerkt, geraffineerd en gebleekt om er suiker van te maken. Het uitgeperste moes wordt gebruikt als veevoer. In nederland worden bijna alleen maar suikerbieten gebruikt. De andere 60% is van suikerriet, dat groeit alleen in tropische gebieden. De belangrijkste landen die gebruik maken van de suiker van suikerbieten zijn: Nederland, Duitsland, Frankrijk, Polen, het noordwesten van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
Hoewel de suiker overal verkocht word is het gebruik in 2001 minder dan in 1994. Het gaat wel een tijdje beter met de suikerproductie, maar dat daalt alweer snel. Maar in 2001 is de bietenoogst 12 % lager dan in 2000. De oogst van 2001 was in totaal 5.9 miljard kilo. In de afgelopen 8 jaar lag de jaarlijkse oogst van de suikerbieten gemiddeld op zo’n 6.4 miljard kilo. Dat gemiddelde per jaar levert een grootteproductie op van 10 miljoen kubieke meter.
De Suiker Unie is de belangrijkste producent van de suiker in Nederland. De fabriek ligt in Dinteloord. Een van de mensen die daar werkt heeft een marktonderzoek gedaan en daar is uitgekomen dat de komende jaren veel vraag zal zijn naar biologische suiker, dat komt door de zoetwarenproducenten en industriële koek- en banketbakkers. De Suiker Unie verwacht dat er pas na 3 jaar winst uit gedraaid kan worden.
Wat gebeurt er vanaf de boer tot de supermarkt:
Aardappelen
De aardappelen komen oorspronkelijk uit de bergen van Zuid- Amerika en is daar al een paar 1000 jaar een belangrijke voedselbron. Ze behoren tot de Solanaceae- familie, daar horen ook de tomaat, aubergine, tabak en de Spaanse peper bij. Rond 1575 komt de aardappel in Spanje. In de eerste paar jaar werd hij alleen gebruikt voor de sier en als geneeskrachtig kruid. Later ook voor consumptie, vooral door de hoge vitamine C waarde. Daardoor werd scheurbuik teruggedrongen. Pas aan het einde van 17de eeuw begon de aardappelteelt in Nederland zich te ontwikkelen. In de frietfabriek worden elk jaar zo’n 3 miljoen ton verwerkt tot friet.
Net als bij de suikerbieten begint het aan het begin van april. Dan worden de aardappelen gepoot, om de opbrengst zo hoog mogelijk te maken moeten ze goed worden bemest. De aardappels worden met speciale machines geteeld, met die machines word automatisch het land in ruggen verdeeld. Dat is om het rooien eenvoudiger te maken, mechanische
onkruidbestrijding is effectiever en er is een kleinere kans dat de aardappels wegrotten door wateroverlast. Met de frees worden de ruggen verder opgebouwd, dit gebeurt liefst wel zo snel mogelijk na het poten om de jonge aardappelen niet te beschadigen.
Mechanische onkruidbestrijding word niet veel op klei grond uitgeboerd omdat de wortels van de aardappelplant kunnen worden beschadigd en dit kan vochtverlies geven, maar met het frezen word ook al veel
onkruid betreden. Na 6 weken komen de aardappelen al boven, dan is de ziektebestrijding belangrijk. Omdat het aardappelgewas dan bovengronds veel loof krijgt is het erg vatbaar voor de gevreesde ziekte fytophtora (spreek je uit als fitoftra). Dat is een zeer besmettelijke schimmelziekte die in 10 dagen het hele aardappelloof kan vernietigen en daarna de knollen in de grond kan aantasten waardoor deze wegrotten. Om de ziekte te voorkomen moet je je aan een strak spuitschema houden, met hulp van adviessystemen zoals ‘plant plus’ kan het beste spuitmoment worden bepaald. Dan moet je een speciaal formulier invullen met de vragen: ziektedruk, bladgroei, ras, weersgegevens. Daarmee kan berekend worden wat het juiste spuittijdstip is. Onder goede omstandigheden hoeft er minder gespoten te worden. Als je dat achter de rug hebt hoef je je geen zorgen meer te maken over fytophtora. Het loof word rond september vernietigd, door een klapper. Dat is een machine met stukken staal rond een cilinder. De cilinder draait hard en de stalen stukken gaan hard op en neer, zo
word het loof er voor het meeste afgehaald. Om de aardappelen goed rooibaar
te krijgen. Er moet ongeveer 16 dagen gewacht worden om te rooien, dat word gedaan om beschadiging met de knollen te voorkomen.
De schil van de aardappel kan zich dan verdikken wat bij het rooien beschadiging van de knol tegen gaat.
Bij het rooien word er een kipkar onder de arm van de rooimachine gezet, die tracktor met kipkar moet even hard rijden als de rooier. De meeste boeren leggen een matras of een binnenband in de kipkar om beschadiging van de aardappelen te voorkomen. Als de kar vol is gaat hij naar het erf van de boer. Er zijn een aantal cellen in de schuur, daar kun je uien aardappels, wortels kolen en nog veel meer groentes in doen. Die cellen kun je precies op de gewenste temperatuur brengen. Ze drogen de aardappelen dan droog Door de transportbanden en een stortbak worden de aardappels omhoog gebracht, bij de 1ste transportband word met handarbeid de groene en de rotte aardappelen, grondkluiten en het loof eruit gehaald. Bij de 2de transportband worden de aardappelen gepoederd tegen het kiemen en daarna meteen gestort in de cel. In zo’n cel kan ongeveer 130.000 kilo aardappels in en kunnen de aardappelen zelfs nog een jaar lang blijven liggen. De boeren wachten op een goede prijs van de aardappels en verkopen ze dan aan een friet- of aardappelfabriek. Er komen dan een aantal vrachtwagens die de aardappelen opkomen halen. In de fabriek worden ze nog een keer gesorteerd. Daar doen ze dat met speciale snelle machines die in een uur 125 ton kunnen aardappelen. Dan worden ze op een 250 meter lange transportstraat gewassen. In een zoutbad worden de glazige exemplaren verwijderd. Daarna schillen maar, ze schillen ongeveer 700 kilo per keer onder een hoge stoomdruk. Dan komen ze aan een lopende band waar de groene of beschadigde aardappelen worden verwijderd. Onder hoge waterdruk met een snelheid van 55 km per uur worden de aardappelen door watermessen gepompt. Een mooie ronde aardappel veranderd dan in ongeveer 25 frietjes. Een computer onderzoekt de frietjes op onregelmatigheden, deze worden weggesneden of weg gezeefd. Vervolgens gaat het blancheerproces in. Dit zorgt voor de smaak en kleur. Het blancheren gebeurt met water en dat verminderd de vetopname van de friet bij ‘t voorfrituren erg. Maar voor ze gebakken worden moet eerst al het overtollige vocht eruit worden gehaald. Zo ontstaat het gewenste droge-stofgehalte. Bij het voorbakken moeten de frietjes in een gigantische bakoven. Er worden tussendoor veel monsters genomen of de friet wel de juiste kleur dikte en lengte hebben. Daarna koelt men de frietjes om ze daarna in te vriezen tot -18ºC Dat doen ze om ze langer houdbaard te houder. Dan gaan ze wegen en gaat er 750 gram of 2.5 kilo in. Ze worden in dozen verpakt op de inpakafdeling. Die machines die daar staan kunnen 10.000 zakken van 2.5 kg per uur verwerken. Daarna gaan ze in het vrieshuis waar het -20°. Daar wachten ze op een van de afnemers die de friet naar de supermarkten brengt.
Hieronder zie je de resultaten van de marktprijzen van de aardappels.
DATUM BINTJE IN EURO PER 100 KG EXC. BTW
3 NOVEMBER 15,50-17,50
10 NOVEMBER 15,00-17,00
17 NOVEMBER 15,00-17,00
24 NOVEMBER 15,00-17,00
1 DECEMBER 14,00-16,00
8 DECEMBER 14,00-15,50
15 DECEMBER 13,50-15,00
22 DECEMBER 13,50-15,00
29 DECEMBER 13,00-14,50
5 JANUARIE 13,00-14,50
12 JANUARIE 13,00-14,50
19 JANUARIE 13,00-14,50
26 JANUARIE 13,00-14,50
2 FEBRUARIE 13,00-14,50
Het gaat niet goed met de boer z’n aardappelen, ze zijn niet winstgevend en er is teveel werk aan. Het middel om tegen fytophtora te spuiten is erg duur.
Wat gebeurt er van de boer tot de supermarkt:
Zaaiuien.
De ui is een bol het hoort dan ook bij de lelieachtigen. Het is een zo oud gewas dat het ook bij de Egyptnenaren al bekend was.
Het verschil tussen zaaiuien en plantuien is dat de zaaiuien uit zaadjes meteen in de grond worden gezaaid. Na een paar maanden worden ze eruit
gehaald en dan zijn het plantuien. De meeste boeren doen dan die uien weer in de grond om er eetbare te kweken.
De ui word eind maart tot en met april gezaaid. Dat gebeurt met behulp met een precisiezaaimachine. Het duurt een tijdje voordat het gewas gaat kiemen. Bij een lage temperatuur en
droogte kan het 4 weken duren voordat de 1ste
blaadjes boven komen. Omdat het uiengewas niet veel blad vormt, kan het onkruid zich leefbaar houden. Goede bestrijdingsmiddelen en bestrijding is dan hard nodig. Dit kan met onkruidbestrijdingsmiddelen, maar wij doen het thuis met een schoffeltje. In is dus veel kans op ziektes de belangrijkste ziektes zijn: Valse meeldauw en bladvlekkenziekte. Het zijn allebei erg besmettelijke schimmelziektes.
Half augustus begint de oogst. Maar dat ligt deze
keer niet aan de temperatuur of de
weersomstandigheden. Het beste kun je rooien als het loof al 65% is afgestorven. Eerst word net als bij de aardappels het loof eraf geklapt en vervolgens gerooid, de uien komen dan in een ‘zwad’ te liggen. Daar moeten ze nog een week liggen om te drogen. Daarna worden ze opgeladen en soms opgeslagen in cellen of direct worden verwerkt.
Welke gewassen zijn winstgevend?
Uit de enquête blijkt dat deze gewassen heel winstgevend zijn:
- Rode kool, het vraagt het meeste handwerk.
- Suikerbieten en winter tarwe, maar dat is pas over een aantal jaren omdat
het zo’n lage kosten zijn.
- Bieten en Vlas
- Dat is ieder jaar verschillend want de opbrengst in ton verschillen, maar de
prijs ook. Suikerbieten is wel een van de winstgevende producten.
- Aardappels omdat het de prijs x opbrengst is.
- Verschillend per Jaar dit jaar Uien vanwege het tekort op de markt.
- Knolselderij. De hoge kosten per hectare plus veel benodigde arbeid.
Vooral bij het planten vreemde arbeidskrachtennoodzakelijk.
- Uien omdat de marktprijs daar wel meestal hoog van is.
- Vrije teelt producten brengen sommige jaren het meeste op maar kosten
ook veel b.v. Uien aardappelen en wortelen.
De conclusie uit deze vraag is: De producten die heel arbeidsintensief zijn brengen het meeste op. Uien, bieten en rode kool zijn toch wel de belangrijkste producten die het meeste opbrengen.
Welke kanten kan ik op met mijn opleiding?
Met de opleiding akkerbouwer die in het groencollege gegeven word kun je nog allerlei kanten uit. De man die daar les gaf zei tegen mij dat als je de opleiding akkerbouwer neemt, er genoeg leerlingen zijn die achteraf toch nog veeboer willen worden en dat kan gewoon zonder nog een extra opleiding te moeten volgen. Dus met de opleiding akkerbouwer kan ik altijd nog de kant op van veeboer of tuinbouw. Natuurlijk moet je altijd nog een beetje studeren over de geheimen van het vak maar nooit meer 4 jaar op diezelfde school ervoor.
Akkerbouw
5- Werkstuk door een scholier
- Klas onbekend | 3161 woorden
- 8 maart 2004
- 73 keer beoordeeld
5
73
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.403 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Ver reizen? Zo gaan wij naar school!
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
je hebt een goed onderwerp gekozen en het was ook kreatieff
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
veel ste moelijk voor 1e klas
18 jaar geleden
Antwoorden