Verzuiling in Nederland gedurende de periode 1945-1960
Een omschrijving van het begrip “verzuiling” is: - Iedereen wordt in een “groep” gestopt. Iedereen is van elkaar gescheiden in zuilen. Er was een katholieke, protestantse, socialistische en liberale zuil. Als je katholiek was dan behoorde je tot de katholieke zuil, je ging dan ook naar een katholieke school, je las een katholieke krant, ging naar een katholiek ziekenhuis en je was lid van een katholieke politieke partij. Dit gold ook voor de andere zuilen.
Oorzaak: De verzuiling werd in gang gezet door Abraham Kuyper. Door de schoolstrijd had hij een diepe afkeer gekregen van de staat ontwikkeld. (De schoolstrijd houdt in dat de katholieken en protestanten wilden dat hun scholen gefinancierd zouden worden. De openbare scholen kregen wel subsidie, maar de speciale scholen niet. De katholieken en protestanten waren het hier niet mee eens, want dan betaalden ze schoolgeld voor hun school én een premie voor de openbare school.) Abram Kuyper wou “soevereiniteit in eigen kring”. De protestanten moesten zich terug trekken en op een christelijke manier leven. Vooral de kerk, het gezin en het onderwijs moest elke bevolkingsgroep zelf indelen. Ze kregen al snel een eigen krant, vakbond en universiteit. De katholieke volgde hierin snel. Nu konden de liberalen en de socialisten niet achter blijven. Er werd hevig gestreden. Ondanks dat bleven de partijen goed samenwerken. De politieke leiders probeerden tot een compromis te komen. Een oorzaak van de verzuiling in Nederland was de schoolstrijd.
Wat waren de oorzaken en gevolgen van de verzuiling in Nederland gedurende de periode 1945-1960?
Oorzaak 1945-1960:
-Door de Tweede Wereld oorlog viel Nederland uit elkaar. Men wilde een nieuwe start maken en niet terugkeren naar de verzuiling. Daarom werd de PvdA opgericht. De eerste verkiezing was een zware klap voor deze partij, want de “doorbraak” was mislukt. De grote massa wilde gewoon terug naar de oude vertrouwde verhoudingen. Dit betekende opnieuw verzuiling.
- Een ander oorzaak was dat de politici bang waren dat de bevolking in de war was geraakt door de Tweede Wereldoorlog. De politici dachten dat de mensen de politiek niet serieus meer namen, vanwege de bezetting. De politici probeerden hun “achterban” zoveel mogelijk te dwingen om bij het oude te blijven. Dus moesten de mensen trouw blijven aan de zuil. Het onderlinge contact werd zoveel mogelijk beperkt.
- De laatste oorzaak is dat normen en waarden veranderden door de snelle economische ontwikkelingen. De lopende band zou voor afstomping leiden. De werkende jongeren zouden niet meer naar het ouderlijke gezag luisteren. De politieke partijen probeerden de jongeren te dwingen om toch bij het oude te blijven.
Gevolgen:
- Een gevolg van de verzuiling, net na de oorlog, is dat alles hetzelfde bleef als voor de oorlog. Elke stroming had zijn eigen krant, partij, radio-omroep, tv-zender en zwembaden.
- Dankzij de verzuiling liep het opbouwen van Nederland na de Tweede Wereldoorlog goed. De leiders van de zuilen overlegden met elkaar en werkten nauw samen. (Poldermodel)
- De kerk ging een belangrijke rol spelen in het onderwijs. De mensen moesten bidden, boekjes over godsdienst uit hun hoofd leren en zich niet schamen voor hun geloof. Ieder kind ging natuurlijk naar de zuil waar hij of zij bij hoorde.
Dit alles is een continuïteit. Voor de oorlog was iedereen verdeeld in zuilen. Dit bleef na de oorlog ook zo. Er was wel sprake van een “doorbraak poging”. Dit zou dan discontinuïteit zijn. Maar deze doorbraak bleef bij een poging. De samenleving bleef gewoon verdeeld tussen de 4 zuilen, katholieke, protestante, sociale en liberalen zuilen.
In welk opzicht was de verzuiling in Nederland in de periode 1945-1960 op economisch, politiek & sociaal gebied zichtbaar?
Op economisch gebied: Na de oorlog moest Nederland snel weer opgebouwd worden. Dit kon alleen maar snel en goed gebeuren als er ook samengewerkt werd. De politieke leiders probeerden zoveel mogelijk samen te werken om Nederland weer op te bouwen. Er werden afspraken gemaakt over de lonen en er werd een bestedingsbeperking ingevoerd. Zodat er niet veel meer geïmporteerd werd en er veel geld was om Nederland op te bouwen. Het was belangrijk dat er veel overleg was. Dit gebeurde door de vakbonden en de werkgevers.
Politiek gebied: Elke zuil had een eigen politieke partij. De katholieke hadden de KVP. De PvdA behoorde tot de socialisten, de ARP (en CHU) was van de protestanten en de liberalen sloten zich aan bij de VVD. In de tijd van de doorbraak poging probeerde de PvdA zoveel mogelijk stemmen te krijgen. Ook van de andere zuilen. Dit was niet gelukt omdat de meeste mensen gewoon nog op hun oude partij stemden (van voor de oorlog) dit was toch een stukje zekerheid.
Sociaal gebied: Op sociaal gebied was het zichtbaar, omdat er veel gezag was. Als je als ouder katholiek was, dan stuurde je je kind ook naar een katholieke school en liet je kind ook naar een katholieke tv-zender kijken. Er was in de tijd veel respect voor de ouderen, dus als kind ging je hier niet tegen in. En de meeste kinderen wisten niet anders. Je kwam wel eens kinderen tegen van een andere zuil, maar daar ging je niet mee om. Al je vriendjes zaten op de katholieke school. De ouders hadden dus erg veel invloed op hun kinderen. Maar de overheid hielp ook mee. Zo was er een strenge filmcensuur, zodat er geen “slechte” beelden werden gedraaid.
Interview met opa en oma
· Tot welke zuil behoorde u?
Tot de Katholieke zuil.
· Behoorde uw familie tot dezelfde zuil?
Ja
· Waarom behoorde u tot die zuil?
Vanwege geloofsovertuigingen en dit was van huis uit al zo.
· Heeft u wel eens overwogen om naar een andere zuil over te stappen?
Nee.
· Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Je geloofde daarin en je stapt niet zomaar van je geloof af.
· Deed u speciale dingen omdat u tot uw zuil behoorde die de andere zuilen niet deden?
Bewust kopen bij winkeliers die bij dezelfde zuil behoorden.
· Deed u boodschappen bij de supermarkt waarvan de eigenaar tot uw zuil behoorde, ook
al was het in een ander supermarkt goedkoper?
Ja, je ging altijd naar dezelfde melkboer en naar dezelfde bakker.
· Naar wat voor school ging u?
Naar een katholieke school.
· Had u vrienden uit een andere zuil?
Ja, maar niet zo veel.
· Zo ja, kwam dat vaak voor? Zo nee, waarom niet?
Nee, want je kende je vrienden van school uit. En je zat meestal op een school van één zuil. Dus als katholieke ging je niet veel om met een protestantse omdat je elkaar niet bij elkaar op school had gezeten en niet naar de zelfde plaatsen ging.
· Naar welke radio/tv zender luisterde/keek u?
Naar de KRO, de tv hadden wij toen nog niet.
· Welke kranten en tijdschriften las u?
Katholieke illustratie en de Tijd.
· Was u een strikte aanhanger van de regels van uw zuil?
Je was trouw aan het geloof en ging naar het lof. Verder luisterden we naar de KRO.
· Heeft u uw kinderen volgens dezelfde geloofsovertuigingen opgevoed als waarmee u
bent opgevoed?
Ja, onze kinderen moesten elke week naar de kerk. (zondag)
· Woonde u in een buurt waar iedereen tot dezelfde zuil behoorde?
Nee, gemengd. (Mijn opa woonde in de Pijp en mijn oma in de Rivierenbuurt (deftige buurt) in Amsterdam)
· Had u iets tegen op de mensen van een andere zuil?
Nee.
· Was er in uw omgeving veel te merken van de verzuiling?
Ja.
· Moest u ook speciale kleding dragen voor uw geloof?
Nee, geen speciale kleren. Als we naar de kerk gingen moesten we wel nette kleren aan. We hoefden ook geen uniformen aan.
· Heeft de komst van de tv/radio veel invloed gehad op uw standpunt over uw geloof en
de andere geloven?
Wel beïnvloed. Je ging er anders over denken. Soms was het geloof dwangmatig. Maar je moest blijven geloven, anders werd je eruit gezet. Kijk maar naar sommige Priester/Pastoren.
Conclusie:
Mijn conclusie is dat de verzuiling van na de Tweede Wereld oorlog niet veel heeft veranderd. Alles bleef bij het oude. De politieke partijen waren dan wel opgeheven door de Duitsers. Maar achteraf bleef alles gewoon hetzelfde. De meeste mensen waren niet zo voor verandering. Daarom bleek de “doorbraak poging” ook bij een poging. Want het is niet gelukt om Nederland te “ontzuilen”. (In ieder geval niet in die periode.) Iedereen bleef bij de oude zuil. Er was dus sprake van continuïteit in 1945-1960.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
thanks man
13 jaar geleden
Antwoorden