Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 920 woorden
  • 5 januari 2004
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
15 keer beoordeeld

Hoofd- en bijzaken onderscheiden. Elke tekst is verdeeld in een aantal alineas. Een goede alinea bestaat uit een hoofdmededeling of een hoofdbewering en een uitwerking daarvan. Die hoofdmededeling noemen we vaak de kernzin. Vaak begint een alinea met de kernzin en is de rest van de alinea dus een uitwerking [een verklaring of een toelichting] De schrijver of spreker wil dat wij de kernzin in ieder geval gaan lezen of horen, daarom zet hij de kernzin op een opvallende plaats. Vaak is dat dus in de eerste alinea, maar hij kan de kernzin ook nog wat extra aandacht geven door de zin sterk te beklemtonen. Soms, vooral in langere alineas, wordt de kernzin door een inleidende zin voorafgegaan. Het kan ook anders. De schrijver of spreker zet de mededeling niet in de eerste of tweede zin, maar in de laatste zin van de alinea. Die laatste zin is dan als het ware de samenvatting van de voorgaande zinnen of de conclusie uit de voorgaande zinnen.

Citeren. Als je een lange zin wilt citeren hoef je niet de hele zin over te nemen. Je kunt de eerste en de laatste 3 woorden noteren. Zet er wel altijd even het regelnummer achter.

Onderwerp. Een tekst gaat over een bepaald onderwerp. Dat onderwerp kun je kort beschrijven. Meestal bestaat die beschrijving uit 1 woord [meestal een zelfstanding naamwoord]. Zoek je het onderwerp van een hele tekst dan let je vooral goed op de titel, de inleiding en het slot.

Hoofdgedachte. Het is ook belangrijk dat je van een tekst de hoofdgedachte kunt bepalen, Die hoofdgedachte bestaat uit 1 zin die je meestal zelf onder woorden moet brengen. Om de hoofdgedachte te formulieren kijk je goed naar de titel, de inleiding, het slot en de kernzinnen.

Stofvindingstechnieken. Om aan je informatie te komen kun je de volgende dingen doen: - brainstormen - vaste vragen stellen [W&H vragen] - media raadplegen - eigen onderzoek verrichten: - interviewen - enqueteren

Zakelijke brief. Hier zijn de zakelijke brieven naar hun tekstdoel gesorteerd: - Informatieve brief: waarin informatie, toelichting of advies wordt gegeven of gevraagd. - Persuasieve brieven: waarin de schrijver de lezer probeert te overtuigen. - Activerende brieven: waarin de schrijver de lezer probeert te overtuigen en oproept tot handelen.

Drie bijzondere zakelijke brieven: - De circulaire: een zakelijke brief die gericht is aan meer personen, bijvoorbeeld de wijkbewoners. - De sollicitatiebrief: een zakelijke brief waarin je je aanbiedt voor een bepaalde functie. Een sollicitatiebrief is altijd persuasief/activeren. - De ingezonden brief: een zakelijke brief die is opgenomen in een vaste rubriek van een krant of tijdschrift.

Verslag. In een verslag schrijf je over een gebeurtenis of een activiteit. Je beschrijft wat je ziet en hoort. O kun je verslag doen van een sportwedstrijd, een onderzoek, een stage, een werkweek, een discussie of een spreekbeurt. Een verslag is gebaseerd op feiten; je wilt betrouwbare informatie geven. Dit doe je op objectieve wijze: je laat je eigen mening weg.

Accommodatie = alle gemakken die ten behoeve van het bedrijf van personen zijn aangebracht
Actuele = nu in de belangstelling staand
Alternatief = andere mogelijkheid
Antiseptisch = ontsteking voorkomend
Archeoloog = oudheidskundige
Blessures = verwondingen
Calamiteiten = grote rampen
Chronologisch = tijdsvolgorde
Concessies = punten waarop men toegeeft
Condenseren = overgaan van gas in vloeibaar
Consulent = deskundige raadgever
Coordinator = iemand die de samenwerking regelt
Criminoloog = deskundige op het gebied van de misdaad
Decennium = tijdvak van 10 jaar
Delicten = strafbare feiten
Donateurs = niet-leden die financieel ondersteunen
Efficient = doeltreffend
Elementaire = eerste, basis
Exotische = uitheemse, vreemde
Hautaine = hooghartige
Illusie = niet te verwezenlijken denkbeeld
Immense = enorme
Indicatie = aanwijzing, advies

Introduceren = op de markt brengen
Inventarislijst = aanwezige voorwerpen en goederen
Kwalificeren = benoemen
Logistiek = alle handelingen die nodig zijn om de winkels zo goed mogelijk te bevoorraden
Lumineus = schitterend
Lustrum = vijfjarig bestaan
Manifestatie = betoging
Manuscript = met de hand geschreven stuk
Millennium = tijdvak van 1000 jaar
Ter observatie = voor onderzoek
Pacifisme = levenshouding die geweld afwijst als middel om een doel te bereiken
Precair = hachelijk, moeilijk
Recente = kortgeleden plaatsvindend
Reproduceren = uit het geheugen naar boven halen
Restauratie = herstelt in de vroegere toestand
Revalidatie = zo goed mogelijk herstel
Rituele = dood de godsdienst voorgeschreven
Saneren = verbeteren door nieuwbouw op de plaats van oude woningen
Sociale controle = elkaar in de gaten houden
Sporadisch = zelden
Stagneren = tot stilstand komen
Suggestie = voorstel
Traumatische = een geestelijke stoornis hebbend
Vitaliteit = levenskracht

Tegenstellend verband Voor een auto heb je een rijbewijs nodig, maar voor een brommer niet
maar geeft het signaal, er volgt een tegen stelling (doch, echter, integendeel, daar staat tegenover, enerzijds…anderzijds enz.)

Opsommend verband Ik heb er geen zin in, en ik heb er geen geld voor; bovendien mag het niet van mijn ouders
Ook, niet alleen…maar ook, verder, nog, daarnaast, zowel…als…, ten eerste…ten tweede…ten derde enz.

Oorzakelijk verband Ons team presteerde slecht, doordat we net gehoord hadden dat… (doordatàoorzaak) Daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge van.

Redengevend verband Voor roeien heb je sterke spieren nodig, daarom doe ik aan….(daaromàredengevend) Omdat, want, immers

Uitleggend Een goede schrijver zet in iedere alinea een kernzin, dat wil zeggen… (dat wil zeggen uitleggend) Met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie

Concluderend, samenvattend Concluderend, samenvattend, alles bij elkaar, kortom.

Voorwaardelijk verband Ik wil best mee werken, op voorwaarde dat (voorwaardelijk) Mits, tenzij, indien, tenzij, in het geval dat

Vergelijkend Net als in andere landen is ook het weer in Nederland slecht (net als vergelijkend) Zoals, hetzelfde, eenzelfde geval, vergeleken met

Objectieve argumenten Mening of stelling bewijzen door middel van feiten en bewijs.

Subjectieve argumenten Juistheid is net met nauwkeurigheid onderzocht. Argumenten op basis van geloof of argumenten op basis van intuïtie of geloof.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.