Voorwoord 1 januari was het dan eindelijk zo ver: de gulden verdween uit de portemonnees en de euro werd hét wettelijke betaalmiddel voor veel landen in de Europese Unie. Een heel gebeuren, drie jaar voor de invoering werd het Nederlandse volk al geconfronteerd met de komst van de euro. Prijzen werden dubbel vermeld en ook op de bankschriften zag men de bedragen in euro’s. De euro werd voorgesteld als het perfecte betaalmiddel, maar velen twijfelden hieraan. Vertrouwd aan de gulden, maakten zij liever niet de stap over naar de euro. Zouden er prijsverhogingen komen, werd geld makkelijker vervalst en ook: zou ik wel kunnen wennen aan de euro?
Zoals al te zien aan het titelblad en het voorgaande stukje, gaat dit werkstuk gaat over het Europese betaalmiddel, de euro. De reden voor het kiezen van dit onderwerp was dat ik een onderwerp zocht waar veel informatie over was en wat ik zelf ook interessant vond. De euro vind ik een interessant onderwerp, omdat ik en de rest van Europa er dagelijks mee te maken hebben. De ophef een jaar geleden over de invoering van de euro, maar ook de opwinding maakte deze interesse groter. Ik wilde wel eens weten wat er nou eigenlijk precies aan dit hele gebeuren voor af is gegaan en of er werkelijk meer voordelen dan nadelen aan zaten.
Ik hoop aan de hand van de volgende hoofdvraag en deelvragen antwoord te kunnen geven op deze vragen.
Mijn hoofdvraag van dit werkstuk luidt als volgt:
Levert de euro ons meer voordeel of nadeel op?
De deelvragen luiden:
Hoe is de euro tot stand gekomen? Waarom is de euro ingevoerd? Welke landen nemen deel aan de euro? Wat zijn de wisselkoersen? Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen omtrent de euro? Wat is het symbool van de euro? Hoe zien de munten er uit? Hoe zien de biljetten er uit? Hoeveel munten en biljetten zijn in de omloop gebracht? Hoe wordt vervalsing van de euro tegengegaan? Welke maatregelen zijn er genomen met betrekking tot blinden en slechtzienden?
Met veel inspanning en zorg heb ik aan dit werkstuk gewerkt, ik hoop dan ook dat het de moeite waard is om te lezen! Hoofdstuk 1 Hoe is de euro tot stand gekomen? Voordat ik aan de euro begin, leg ik in het kort uit hoe de Europese Unie is ontstaan. Hierdoor is het ontstaan van de euro beter te begrijpen.
We gaan terug naar het 18 april 1951, Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg ondertekenen het verdrag voor de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de EGKS. De gemeenschap treedt op 10 augustus 1951 in werking. Het initiatief kwam van de Franse minister Robert Schuman, het eigenlijke idee kwam van Jean Monnet. De EGKS was opgericht met de bedoeling om een gemeenschappelijk beheer te hebben over de staal- en kolenproductie en het gebruik ervan.
Op 1 januari 1958 wordt de Europese Economische Gemeenschap, de EEG, opgericht. Het belangrijkste doel van de EEG is het vormen van een gemeenschappelijke markt. Om dit te kunnen bereiken ondertekenden de landen van de EGKS op 25 maart 1957 het verdrag van Rome. Het verdrag legde de grondslag voor de totstandkoming van de gemeenschappelijke markt, met als doel de welvaart te verhogen en bij te dragen aan “een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren”.
Tegelijkertijd wordt er het Euratom opgericht, een Europese Gemeenschap voor atoomenergie. Lijkend op de EGKS, maar in plaats van kolen en staal atoomenergie. De zes landen werkten nu samen wat betreft de opwekking van nucleaire energie. Op 1 juli 1967 vormden de EGKS, Euratom en de EEG samen de Europese Gemeenschap, de EG.
De eerste stappen op weg naar een monetaire eenheid dateren van het einde van de Tweede Wereldoorlog. Al aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd in Amerika, in het plaatsje Bretton Woods, door de geallieerden afgesproken hoe de monetaire en de financiële zaken zouden worden geregeld. De zogenaamde conferentie van Bretton Woods legde in juli 1944 de basis voor een stelsel van vaste wisselkoersen, gekoppeld aan de dollar en de goudprijs. En zo kreeg in 1944 de dollar een vaste waarde aan het goud, wat inhield dat iedereen een vast bedrag kreeg voor goud.
Na de Tweede Wereldoorlog was de dollar een sterke munt geworden. De mensen konden op de dollar vertrouwen, er ontstond een stabiliteit. Men wist wat men moest betalen als er goederen werden besteld uit het buitenland, omdat over de hele wereld met dollars werd gerekend. Af en toen moest de koers gedevalueerd of gerevalueerd worden, dit systeem werkte erg goed. De macht van de dollar bleef toenemen en had ondertussen een dominante positie op de wereldmarkt verworven. De Europese landen voelden zich onder druk gezet en werden gedwongen maatregelen te nemen.
In 1965 werd er door de Europese Commissie vervolgens een voorstel voor een vaste wisselkoers tegenover de munten van de lidstaten van de EEG ingevoerd. Onder leiding van de Luxemburgse minister Pierre Werner werd er in 1969 een werkgroep opgericht die moest gaan uizoeken wat er allemaal voor maatregelen moesten worden genomen om een Economische Monetaire Unie op te richten. Een jaar werd er aan gewerkt en in maart 1970 verscheen het rapport. Zeven maanden later stemden de EEG-lidstaten in met een Economisch en Monetaire Unie. Maar het plan van Werner werd abrupt beëindigd door het ineenstorten van het Bretton Woods-stelsel. In augustus 1971 stopte de Verenigde Staten met de vaste waarde van de dollar aan het goud. De waarde van de dollar daalde snel. Om de rust weer een beetje terug te laten keren maakten de Europese landen na deze gebeurtenis in maart 1972 een muntenslang; de lidstaten spraken met elkaar een bepaalde waarde af waarin de wisselkoers kon schommelen. De muntenslang werd sterk onder druk gezet door de oliecrisis en de verschillen tussen het economische beleid van de verschillende landen.
In 1977 kwam de Europese Commissie, onder leiding van de toenmalige voorzitter Jaques Delors, wederom met het voorstel voor de oprichting van de Economische en Monetaire Unie. In 1978 werd een tijdschema voor de vorming van de Europese Monetaire Unie opgesteld. In drie fasen werd tegewerkt naar een geïntegreerde Europese markt. De eerste fase was het op dezelfde hoogte brengen van de economie, wat begon op 1 januari 1990 en precies drie jaar later eindigde. De tweede fase was het aanpassen van de voorwaarde van de deelnemingscriteria. De derde en laatste fase was de invoering van de euro op 1 januari 1999 en de verdeling van de biljetten en euromunten op 1 januari 2002.
Ondertussen had de uitbreiding van het Europees Gemeenschap niet stilgestaan. De EG was aangevuld met het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje, Portugal, Oostenrijk, Finland en Zweden.
In december 1991 wordt het verdrag van Maastricht door de lidstaten van de Europese Unie ondertekend. Hierin legden de lidstaten van de Europese Unie vast dat de deelnemers hun vaste valuta zouden inruilen voor een gemeenschappelijke munt.
In de jaren die volgden werden besluiten genomen die een soepele en veilige invoering van de euro moeten garanderen. In mei 1997 werd het definitieve besluit genomen door de Europese regeringsleiders. Met de overeenkomst dat Duisenberg de eerste voorzitter van de Europese Centrale Bank, de ECB, zal zijn en de Franse bankier Trichet zijn opvolger zal worden, werd de laatste horde op weg naar de euro genomen.
Hoofdstuk 2 Waarom is de euro ingevoerd? Er zijn verschillende redenen waarom de euro is ingevoerd. De belangrijkste reden is dat de euro een eind moet maken aan de schommelende wisselkoersen. In de internationale handel wordt gebruik gemaakt van verschillende geldsoorten, valuta’s. Als de wisselkoers van een bepaalde valuta daalt, kan dat grote gevolgen hebben voor bedrijven. Zo had de Noord-Europese auto-industrie veel last van de devaluatie van de Italiaanse lire in 1992. Door de ontwaarding van de Italiaanse munt werden Fiats en Alfa Romeo’s goedkoper ten opzichte van de Volkswagens en Citroëns. Ook is er geen zekerheid voor de ondernemers. Een Nederlandse ondernemer die in 2003 belooft over twee jaar een partij tulpenbollen te leveren aan een handelaar in Frankrijk is bij het sluiten van de koop niet zeker van het bedrag dat hij in 2005 zal ontvangen. Hij kan nog wel eens onaangenaam verrast worden door een devaluatie van de franc.
Een bedrijf kan zich verzekeren tegen deze koersrisico’s, maar dit kost geld. De kosten die hierbij gemaakt worden, berekent de ondernemer door in de prijzen van de producten. Met de invoering van de euro heb je geen last meer van de wisselkoersen. De bedrijven hoeven zich dan ook niet meer te verzekeren tegen deproblemen die de wisselkoersen veroorzaken, er worden minder kosten gemaakt. Het product kan goedkoper worden en bespaart de consument dus geld.
De euro werkt als een smeermiddel voor de interne markt, het bevordert en vereenvoudigt het handelsverkeer tussen de deelnemende landen. Hierdoor zal de economische activiteit toenemen, wat weer gunstig kan zijn voor de werkgelegenheid. Het geld dat bespaard wordt door het wegvallen van wisselen en vertragingen die hiermee gepaard gaan, kan nu gebruikt worden voor nieuwe investeringen.
Voor de handel in een bepaald gebied is het goed als hun geldsoort belangrijk is op de wereldmarkt. De euro kan door het grote gebruiksgebied een belangrijke valuta worden op de wereldmarkt. Als een munt veel gebruikt wordt, is dat een belangrijke munt. Als er dus veel mensen gebruik gaan maken van de euro is dat positief voor de Europese economie.
Voor de ‘gewone’ burger heeft de invoering van de euro ook voordelen. Het meest praktische voordeel voor de meeste burgers is dat er geen geld meer betaald hoeft te worden voor het verkrijgen van een andere geldsoort. De wisselkantoren en banken zullen deze inkomsten voortaan moeten missen. Maar de wisselkantoren en banken zijn toch voor de invoering van de euro, onder meer omdat ze verwachten dat door het bestaan van de euro veel extra handelstransacties op gang zullen komen. Wat ze daar aan bijverdienen compenseert de misgelopen inkomsten ruimschoots. Met behulp van de euro kan de EU bovendien veel beter concurreren met de twee andere wereldmachten, de Verenigde Staten en Japan. Beiden hebben een zeer belangrijke munt, namelijk de dollar en de yen. Als het Verenigd Koninkrijk meedoet aan de euro, is de euro de grootste economie van de wereld. De euro sluit natuurlijk ook aan bij het idee achter de Europese Unie. Eén munt bij een eenwording en samenwerking tussen de Europese landen.
Hoofdstuk 3 Welke landen nemen deel aan de euro? Van de vijftien lidstaten van de Europese Unie, doen er twaalf mee aan de gemeenschappelijke munt. De volgende landen nemen deel aan de euro:
Duitsland Ierland Nederland Griekenland Frankrijk Luxemburg Oostenrijk Finland België Italië Portugal Spanje
Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk zijn wel lid van de Europese Unie, maar doen op dit ogenblik niet mee aan de gemeenschappelijke munt. Denemarken neemt deel aan het Wisselkoersmechanisme II, de ERM II, wat betekent dat de Deense kroon is gekoppeld aan de euro, maar de wisselkoers ervan niet vastligt. De drie landen die niet meedoen, kunnen zich later nog bij de euro aansluiten. Elke twee jaar zal de financiële situatie in deze landen beoordeeld worden. Als hun economie in orde is en voldoet aan de criteria voor de euro, dan kunnen ze een van de euro landen worden.
Vaak wordt gezegd dat Engeland nog niet meedoet met de euro. Daarmee wordt het hele Verenigd Koninkrijk bedoeld. Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Schotland, Wales, Noord-Ierland en Engeland. Samen zullen ze besluiten of ze wel of niet mee willen doen met de euro. Hoofdstuk 4 Wat zijn de wisselkoersen? Sinds 1 januari 1999 zijn de wisselkoersen tussen de euro en de nationale valuta’s van de twaalf deelnemende landen vastgesteld. Ze liggen vast en zijn onveranderlijk. Het zijn de enige geldige koersen voor zowel het omrekenen tussen de nationale munteenheden en de euro als tussen de nationale valuta’s onderling.
In onderstaande tabel vindt u de omrekeningskoersen tussen de euro en de verschillende deelnemende munteenheden. Het geeft de waarde van 1 euro weer in de verschillende munteenheden. Deze waarde moet steeds uitgedrukt worden in zes cijfers.
munteenheid afkorting wisselkoers
Duitse mark DEM 1,95583
Ierse pond IEP 0,787564
Nederlandse gulden NLG 2,20371
Griekse drachme GRD 340,750
Franse frank FRF 6,55957
Luxemburgse frank LUF 40,3399
Oostenrijkse schilling ATS 13,7603
Finse mark FIM 5,94573
Belgische frank BEF 40,3399
Italiaanse lire ITL 1936,27
Portugese escudo PTE 200,482
Spaanse peseta ESP 166,386
Wisselkoersen van de twaalf lidstaten
Hoofdstuk 5
Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen?
Hieronder treft u een tijdschema aan van de belangrijkste data en bijhorende gebeurtenissen.
1 januari 1999 - De euro wordt de gemeenschappelijke munt van elf lidstaten van de EMU.
De omrekeningskoersen van de valuta’s van de dan aan de EMU deelnemende landen worden vastgesteld. Zoals al eerder verteld, is dit 2,20371 ten opzichte van de Nederlandse gulden.
De overheid en banken beginnen met een speciaal gewenningsproces voor al hun klanten. Zij gaan bedragen vanaf nu al vermelden in de traditionele gulden en de euro.
Vanaf deze datum zullen de transacties en geldwisselingen tussen de Europese Centrale Bank en de National Centrale Banken in euro’s gebeuren. Voor de handelsbanken is de euro van nu af aan wettig betaalmiddel, maar de burgers kunnen er nog niet mee betalen. De euro is een girale munteenheid, wat wil zeggen dat er nog geen munten en biljetten van zijn. Alle staatsleningen en de overheidsschuld komen nu in euro’s. Veel financiële markten schakelen over op de euro, zoals deviezenmarkten, aandelenmarkten en obligatiemarkten.
1 januari 2001 - Griekenland neemt na lange procedures ook deel in de euro.
1 juli 2001 - Alle artikelen in de winkels worden dubbel geprijsd. Op de artikelen komt de prijs er dus zowel in guldens als in euro’s te staan. Dit is een onderdeel van het gewenningsproces voor de consument die hiermee rustig kan leren omgaan met de euro. Bovendien kunnen mensen er nu al op letten dat het omrekenen van de prijzen goed gebeurt.
In de loop van Er is een voorlichtingscampagne over de beveiliging van de eurobiljetten. 2001 -
1 september 2001 - De Nationale eurocollecte gaat van start. In verschillende winkels zijn collectebussen geplaatst. Dit wordt gedaan door ‘Coins for Care’. De bedoeling is het inzamelen van vooral buitenlands geld en muntstukken die door de invoering van de euro overbodig worden. De opbrengst van de collecte gaat naar meer dan 100 erkende goede doelen in heel Nederland.
15 oktober 2001 - Ook bij alle banken in Nederland worden collectebussen geplaatst door ‘Coins for Care’. Het doel van dit is hetzelfde als de collectebussen die ruim een maand eerder zijn geplaatst in de winkels.
1 december 2001 - Banken, toonbankinstellingen en agenten worden bevoorraad met euromunten en – biljetten. Bij toonbankinstellingen kan worden gedacht aan supermarkten, warenhuizen en andere bedrijven die met contant geld te maken hebben. Deze hele actie krijgt de naam ‘Frontlading’.
14 december 2001 - Alle inwoners van Nederland die 6 jaar en ouder zijn ontvangen een afhaalcoupon voor een kennismakingsset met euromunten, de zogenaamde eurokit. Deze eurokit heeft een waarde van f 8,55, wat neer komt op € 3,88. Alle mensen kunnen vanaf deze dag ook voor f 25,- een pakket kopen met euromunten. Dit is om te zorgen dat de mensen over voldoende wisselgeld bezitten wanneer dat nodig is.
27 december 2001 - Alle banken in Nederland zijn extra lang geopend. De reden hiervoor is dat er een gigantische drukte wordt verwacht omdat de euro een paar dagen later een wettelijk betaalmiddel wordt.
1 januari 2002 - Op deze dag worden de euromunten en –biljetten in omloop gebracht in alle deelnemende lidstaten. De burgers krijgen voortaan alleen nog euro’s terug, zowel uit de automaten als in de winkels en banken. Deze dag wordt omgedoopt tot E-day.
Alle geldautomaten zijn omgeschakeld naar euro’s.
Er wordt begonnen met het inzamelen van alle nationale munten en biljetten. Een periode van dubbele omloop, zowel euro’s als guldens zijn geldig, volgt. Voor boekhouding van bedrijven zal dit erg moeilijk worden.
24 – 26 januari Coins for Care houdt een gigantisch grote huis-aan-huis collecte. 6
2002 - miljoen huishoudens worden langsgegaan. Ook nu weer is het doel om zoveel mogelijk Nederlands en buitenlandsgeld op te halen nu deze uit de omloop worden gehaald. Wederom gaat de opbrengst naar meer dan 100 Nederlandse doelen.
28 februari 2002 - Winkeliers zijn niet meer verplicht om prijzen te vermelden in guldens en euro’s.
Op deze dag kan men niet meer betalen met gulden, de nationale munten en biljetten worden volledig uit de omloop genomen.
1 april 2002 - Tot 1 april kunnen de burgers hun guldens kostenloos omwisselen bij de banken. Na deze datum berekenen de banken omwisselkosten. Hoofdstuk 6 Wat is het symbool voor de euro? De euro moest net als alle andere valuta een teken hebben, het euroteken. De Europese Commissie ontwierp ongeveer dertig ontwerpen, tien daarvan werden aan een publiekstest onderworpen. Het symbool moest aan de volgende drie voorwaarden voldoen:
Het moest een zeer herkenbaar symbool voor Europa zijn Het moest gemakkelijk met de hand te schrijven zijn Het moest er esthetisch aantrekkelijk uitzien
De toenmalige Voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Santer, en de voor de euro verantwoordelijke Eurocommissaris, Yces-Thibault de Silguy kozen uiteindelijk het huidige euroteken.
Het eurosymbool werd op 12 december 1996 door de Europese commissie gepresenteerd. Het bestaat uit een Griekse epsilon met een extra horizontaal streepje in het midden, een verwijzing naar de wieg van de Europese beschaving en naar de eerste letter van het woord ‘Europa’. De twee evenwijdige lijnen stellen de stabiliteit van de euro voor.
De officiële afkorting voor de euro is EUR, deze is geregistreerd bij de International Standards Organisation (ISO). Er is geen officiële afkorting voor cent, maar de Europese Commissie suggereert het gebruik van ‘c’ of ‘ct’.
Afb. 2 Het eurosymbool met de bijhorende technische specificaties
Komt het euroteken voor of na het bedrag? Of het euroteken voor of na het bedrag komt te staan hangt af van het symbool dat gebruikt wordt om de euro mee te noteren. Er zijn twee mogelijkheden:
De Griekse epsilon, €. Dit symbool moet voor het bedrag geplaatst worden. Er wordt dus eerst het euroteken geschreven, dan een spatie en vervolgens het bedrag. Bijv. € 140 De ISO- code, het woordje EUR, staat altijd het bedrag en is ook afgescheiden door een spatie. Bijv. 140 EUR
Uitspraak De bedragen in euro worden nog wel eens op verschillende manieren uitgesproken. Hierover zijn echter ook een aantal voorkeuren. 14,89 EUR wordt uitgesproken als “veertien euro negenentachtig” of als “veertien euro negenentachtig cent”. Bij voorkeur wordt niet gezegd ‘veertien komma negenentachtig euro’, tenzij in bijzondere gevallen, zoals in de wiskunde les. 12,50 EUR wordt ‘twaalf en een halve euro’ terwijl 12,25 EUR ‘twaalf euro vijfentwintig’ is en niet ‘twaalf euro en een kwart euro’. Een niet- geheel getal wordt voor de uitspraak beschouwd als een getal met twee decimalen.
De uitspraak van het woord ‘euro’ in verschillende talen is in afbeelding 3 hieronder te zien.
Afb. 3 Uitspraak van ‘euro’ in fonetisch schrift voor vier verschillende talen
Hoofdstuk 7 Hoe zien de euromunten er uit? Er zijn acht verschillende euromuntstukken ter waarde vanvan 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent en 1 en 2 euro. Elke euro is verdeeld in 100 centen. De munten verschillen in afmetingen, kleur en dikte, zoals je ziet in de afbeeldingen hieronder. De 50 miljard munten die in de omloop gebracht zijn hebben allemaal een gemeenschappelijke zijde en een nationale zijde. Ongeacht de verschillende nationale kanten, kunnen de munten in alle twaalf lidstaten worden gebruikt. Ook is er rekening gehouden met de herkenbaarheid voor blinden en slechtzienden. Om vervalsing te voorkomen zijn de munten van 1 en 2 euro met behulp van een speciale techniek van twee verschillende soorten metaal gemaakt, en is de munt van 2 euro voorzien van een randschrift.
Diameter (mm): 16,25
Dikte (mm): 1,67
Gewicht (gram): 2,30
Vorm: Rond
Kleur: Rood
Legering: Staal met een laagje koper
Rand: Glad
Diameter (mm): 18,75
Dikte (mm): 1,67
Gewicht (g): 3,06
Vorm: Rond
Kleur: Rood
Legering: Staal met een laagje koper
Rand: Glad met een groef
Diameter (mm): 21,25
Dikte (mm): 1,67
Gewicht (gram): 3,92
Vorm: Rond
Kleur: Rood
Legering: Staal met een laagje koper
Rand: Glad
Diameter (mm): 19,75
Dikte (mm): 1,93
Gewicht (gram): 4,10
Vorm: Rond
Kleur: Geel
Legering: \"Nordic gold\"
Rand: Getand
Diameter (mm): 22,25
Dikte (mm): 2,14
Gewicht (gram): 5,74
Vorm: \"Spanish flower\"
Kleur: Geel
Legering: \"Nordic gold\"
Rand: Onbewerkt
Diameter (mm): 24,25
Dikte (mm): 2,38
Gewicht (gram): 7,80
Vorm: Rond
Kleur: Geel
Legering: \"Nordic gold\"
Rand: Getand
Diameter (mm): 23,25
Dikte (mm): 2,33
Gewicht (gram): 7,50
Vorm: Rond
Kleur: buitenste gedeelte: geel, binnenste gedeelte: wit
Legering: buitenste gedeelte: nikkel-messing, binnenste gedeelte: drielaags - koper-nikkel, nikkel, koper-nikkel
Rand: Onderbroken kartel
Diameter (mm): 25,75
Dikte (mm): 2,20
Gewicht (gram): 8,50
Vorm: Rond
Kleur: buitenste gedeelte: wit, binnenste gedeelte: geel
Legering: buitenste gedeelte: koper-nikkel, binnenste gedeelte: drielaags - nikkel-messing, nikkel, nikkel-messing
Rand: Randschrift, fijne kartel
De gemeenschappelijke kant
Iedere euromunt heeft een gemeenschappelijke zijde die in alle twaalf landen hetzelfde is. Op elke munt staat een van de drie ontwerpen die zijn gekozen tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in juni 1997. Deze drie ontwerpen zijn ontworpen door de Belg Luc Luycx, van de Koninklijke Munt van België. Deze man won een wedstrijd waaraan ontwerpers uit alle eurolanden deelnamen. Deze ontwerpen laten verschillende kaarten van Europa zien tegen een achtergrond van dwarslijneen waaraan de twaalf sterren van de Europese Unie zijn bevestigd. De munten van 1, 2 en 5 cent leggen de nadruk op de plaats van Europa in de wereld, terwijl de munten 10, 20 en 50 cent de Unie voorstellen als een verzameling naties. Op de muntstukken van 1 en 2 euro wordt Europa zonder grenzen voorgesteld. Deze ontwerpen ziet u ook in afbeelding 4 t/m 11 hierboven. De nationale kant Aan de keerzijde van de gemeenschappelijke kant zit de nationale kant. Deze zijde toont voor ieder afzonderlijk land een bekend thema, omringd door de twaalf Europese sterren. Deze kant is voor elk land verschillend en dus zijn er twaalf verschillende ‘eurosoorten’. Nederland heeft voor twee ontwerpen gekozen van Bruno Ninaber van Eyben, beide met een beeltenis van Koningin Beatrix. Bruno Ninaber van Eyben ontworp eerder ook het portret van Koningin Beatrix dat op de guldens stond. De munten van 1 euro en 2 euro verschillen in uiterlijk met die van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent. Op de munten van 1 euro en 2 euro is het portret van Koningin Beatrix in reliëf afgebeeld met daarbij de tekst ‘Beatrix Koningin der Nederlanden’. De twaalf sterren staan in een halve cirkel aan de rand van de munt. De 2- euromunt heeft net als op de gulden, rijksdaalder en de 5- guldenmunt ook nog een randschrift, namelijk ‘GOD * ZIJ * MET * ONS *’. De munten van 1, 2, 5, 10, 20, en 50 cent zijn ook voorzien met het portret van Koningin Beatrix in reliëf, omringd door de tekst ‘Beatrix Koningin der Nederlanden’. Beveiligingskenmerken De euromunten zijn op een geavanceerde manier geproduceerd waardoor vervalsing bemoeilijkt wordt en eenvoudig te ontdekken is. Er is speciale zorg besteed aan unieke beveiligskenmerken voor de EUR 1 en EUR 2 munten. Deze munten zijn namelijk met behulp van speciale technieken uitgevoerd in twee verschillende soorten metaal, hierdoor zijn de munten erg moeilijk te vervalsen. Daarnaast is de munt van EUR 2 voorzien van een randschrift, zoals al eerder vermeld. Bovendien zijn de euromunten voorzien van kenmerken die alleen door de veiligste automaten gelezen kunnen worden.
Kenmerken voor blinden en slechtzienden Bij het ontwerpen van de euromunten is natuurlijk ook rekening gehouden met de herkenbaarheid voor blinden en slechtzienden. Zodat ook zij onderscheid kunnen maken tussen de verschillende euromunten. Gedurende het ontwikkelingsproces onderhielden de ontwerpers en grafici contact met de Europese Blindenvereniging. Samen zijn zij gekomen tot de volgende kenmerken voor de acht nieuwe euromunten:
De munten verschillen in vorm De munten verschillen in kleur De munten verschillen in randen De munten verschillen in gewicht; hoe zwaarder de munt, des te hoger is de waarde ervan (met uitzondering van de EUR 1 munt) De munten verschillen in dikte; hoe dikker de munt, des te hoger is de waarde ervan (met uitzondering van de EUR 1 en EUR 2 munten) De waarde van de munten is duidelijk in reliëf aangegeven op de gemeenschappelijke zijde Op de achterkant van de munten zijn de herkenbare nationale thema’s afgebeeld
Ook is er een speciaal apparaatje uitgevonden waarmee blinden en slechtzienden de waarde van een euromunt kunnen bepalen. De munt dient in het apparaatje gestopt te worden en vervolgens kan men voelen hoeveel de munt waard is.
Hoofdstuk 8 Hoeveel munten zijn in de omloop gebracht? In totaal zijn er 50,1 miljard munten geslagen, met een totale waarde van € 15,75 miljard. Hiervoor was 250.000 ton metaal nodig. In afbeelding 13 ziet u in welke landen de munten zijn geslagen. Al deze munten zijn verdeeld over de twaalf lidstaten. Deze verdeling over de landen, maar ook de verdeling naar muntsoort is hieronder in tabelvorm weergegeven.
Afb. 13 Locaties van de muntfabrieken die euromunten slaan
Per land (in miljarden)
Duitsland 17,0
Ierland 0,9
Nederland 2,8
Griekenland 1,3
Frankrijk 7,5
Luxemburg 0,1
Oostenrijk 1,5
Finland 1,4
België 2,0
Italië 7,2
Portugal 1,3
Spanje 7,1
Totaal 50,1
Per munt (in miljarden)
1 cent 8,5
2 cent 7,1
5 cent 7,1
10 cent 8,2
20 cent 6,1
50 cent 5,5
1 euro 4,9
2 euro 2,7
Totaal 50,1
Verdeling van de munten naar muntsoort
Verdeling van munten naar land Hoofdstuk 9 Hoe zien de eurobiljetten er uit? Naast de euromunten zijn er ook zeven verschillende biljetten in de omloop gebracht, in de waarden van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Deze zeven biljetten hebben in alle lidstaten hetzelfde ontwerp. Evenals bij de munten, werd er ook bij het ontwerpen van de biljetten een wedstrijd gehouden. Uit elke lidstaat van de Europese Unie mochten drie ontwerpers deelnemen. De wedstrijd werd uiteindelijk gewonnen door de Oostenrijkse kunstenaar en bankbiljetontwerper Robert Kalina van de Oesterreichische Nationalbank. Al zijn ontwerpen zijn geïnspireerd op het thema ‘Europese stijlperioden’. Kalina beeldt op de biljetten bouwkundige stijlen van zeven periodes uit de Europese culturele geschiedenis uit.
Op de voorzijde van de bankbiljetten staan ramen en poorten die de geest van openheid en samenwerking in Europa symboliseren. De twaalf sterren van de Europese Unie verbeelden de dynamische en harmonische samenwerking tussen de Europese landen.
Op de achterzijde van elk bankbiljet is een brug afgebeeld. Deze symboliseert de nauwe samenwerking en de communicatie tussen Europa en de rest van de wereld. Daarnaast zijn alle bankbiljetten voorzien van de volgende kenmerken: Op elk biljet is de naam van de munteenheid te vinden, zowel in het Latijnse alfabet (EURO) als in het Griekse schrift (EYPΩ), deze alfabetten worden namelijk beiden in de Europese Unie gebruikt Op elk biljet staat de afkorting van de Europese Centrale Bank. Dit is in vijf varianten gedaan zodat ze in alle elf officiële talen van de Europese Uniete lezen zijn; BCE, ECB, EZB, EKT en EKP Op elk biljet is het ©- teken te zien, dit teken geeft aan dat het auteursrecht van de biljetten beschermd is Op elk biljet vindt men op de achterzijde van het biljet, de vlag van de Europese Unie
Elk bankbiljet heeft zijn eigen kleur en afmetingen, deze en nog andere kenmerken van de afzonderlijke biljetten vindt u hieronder bij de afbeeldingen.
Nominale waarde van het bankbiljet: € 5
Afmetingen: 120 x 62 mm
Kleur : Grijs
Afgebeelde stijlperiode: Klassiek
Afb. 14 € 5
Nominale waarde van het bankbiljet: € 10
Afmetingen: 127 x 67 mm
Kleur : Rood
Afgebeelde stijlperiode: Romaans
Afb. 15 € 10
Nominale waarde van het bankbiljet: € 20
Afmetingen: 133 x 72 mm
Kleur : Blauw
Afgebeelde stijlperiode: Gotisch
Afb. 16 € 20
Nominale waarde van het bankbiljet: € 50
Afmetingen: 140 x 77 mm
Kleur : Oranje
Afgebeelde stijlperiode: Renaissance
Afb. 17 € 50
Nominale waarde van het bankbiljet: € 100
Afmetingen: 147 x 82 mm
Kleur : Groen
Afgebeelde stijlperiode: Barok en rococo
Afb. 18 € 100
Nominale waarde van het bankbiljet: € 200
Afmetingen: 153 x 82 mm
Kleur : Geelbruin
Afgebeelde stijlperiode: IJzer- en glasarchitectuur
Afb. 19 € 200
Nominale waarde van het bankbiljet: € 500
Afmetingen: 160 x 82 mm
Kleur : Paars
Afgebeelde stijlperiode: Moderne 20ste-eeuwse architectuur
Afb. 20 € 500 Kenmerken voor blinden en slechtzienden Net als bij het ontwerpen van de euromunten is bij het ontwerpen van de eurobiljetten ook rekening gehouden met blinden en slechtzienden. De ontwerpers hielden contact met de Europese Blindenvereniging.
De eurobiljetten hebben de volgende voelbare kenmerken:
Elk van de zeven bankbiljetten heeft ander afmetingen; hoe groter het biljet, des te groter is de waarde ervan
Opvallende hoofdkleuren, waarbij de kleuren van twee opeenvolgende biljetten altijd duidelijk contrasteren.
De waarde van het biljet is in grote cijfer afgedrukt
Enkele elementen van het ontwerp van de bankbiljetten is dankzij het gebruik van een speciale drukmethode (intaglio), in reliëfdruk uitgevoerd. De inkt op het papier is hierdoor voelbaar. Zo zijn de waardecijfers duidelijk te voelen. De bankbiljetten van 200 en 500 euro zijn voorzien van voelbare kenmerken langs de randen.
Hoofdstuk 10
Wat zijn de beveiligingskenmerken van de biljetten?
De eurobiljetten zijn zorgvuldig beschermd tegen vervalsing. Elke biljet heeft zijn eigen beveiligingskenmerken, dit maakt het vervalsen van de biljetten nog moeilijker.
Hieronder een overzicht van de beveiligingskenmerken van de verschillende biljetten.
Het biljet van € 5, € 10 en € 20
1. Watermerk
Als het bankbiljet tegen het licht gehouden wordt, is het watermerk aan beide zijden van het biljet zichtbaar. Te zien zijn dan het bouwkundige hoofdthema en de waardecijfers. Het watermerk verschilt voor de drie biljetten.
2. Veiligheidsdraad
Het biljet is voorzien van een veiligheidsdraad die zichtbaar wordt, als het biljet tegen het licht gehouden wordt.
Over de hele hoogte van het biljet is een donkere streep te zien. Als heel goed gekeken wordt, zijn het waardecijfer en het woord ‘EURO’ te lezen.
3. Foliehologram
Recht aan de voorzijde van het biljet, bevindt zich een streepvormig foliehologram van ongeveer 8 mm breed. Wanneer het biljet heen en weer bewogen wordt, lichten het euroteken en het waardecijfer in heldere kleuren op.
4. Iriserende streep
Aan de acheterzijde van het biljet is een iriserende streep te vinden, deze verschijnt als het onder licht gekanteld wordt. Een
glanzende, van kleur veranderende streep
wordt zichtbaar.
Minitekst en microtekst
Op het biljet zijn ook een minitekst en een microtekst te vinden. De minitekst van 0,8 mm is voor de meeste mensen met het blote oog te lezen. Daarentegen lijkt de microtekst van 0,2 mm een dun lijntje. Met een vergrootglas is deze echter ook te lezen.
Kenmerken zichtbaar onder UV-licht
Als het biljet onder UV-licht wordt gehouden, wordt het papier niet fluorescerend. De Europese vlag en de handtekening van de President van de ECB aan de voorzijde van het biljet, veranderen van blauw in fluorescerend groen. De sterren van de vlag van geel in fluorescerend oranje. Aan de achterzijde zijn de kaart van Europa, de brug en de het waardecijfer fluorescerend geel.
Het biljet van € 50, € 100, € 200 en € 500
1. Watermerk
Als het bankbiljet tegen het licht gehouden wordt, is het watermerk aan beide zijden van het biljet zichtbaar. Te zien zijn dan het bouwkundige hoofdthema en de waardecijfers. Het watermerk verschilt voor de drie biljetten.
2. Veiligheidsdraad
Het biljet is voorzien van een veiligheidsdraad die zichtbaar wordt, als het biljet tegen het licht gehouden wordt.
Over de hele hoogte van het biljet is een donkere streep te zien. Als heel goed gekeken wordt, zijn het waardecijfer en het woord ‘EURO’ te lezen.
3. Foliehologram
Rechts aan de voorzijde van het biljet is een vierkant foliehologram te vinden. Wanneer het biljet heen en weer bewogen wordt, lichten de waardecijfers en de afbeelding van het bouwkundige thema in heldere kleuren op.
4. Inkt met kleuromslag
Het inkt van de waardecijfers aan de achterzijde van het biljet, verandert van kleur als het biljet gekanteld wordt. De waardecijfers zijn paars wanneer het recht van voren bekeken wordt, maar olijfgroen of zelfs bruin als ze onder een hoek bekeken wordt.
Minitekst en microtekst
Op het biljet zijn ook een minitekst en een microtekst te vinden. De minitekst van 0,8 mm is voor de meeste mensen met het blote oog te lezen. Daarentegen lijkt de microtekst van 0,2 mm een dun lijntje. Met een vergrootglas is deze echter ook te lezen.
Kenmerken zichtbaar onder UV-licht
Als het biljet onder UV-licht wordt gehouden, wordt het papier niet fluorescerend. De Europese vlag en de handtekening van de President van de ECB aan de voorzijde van het biljet, veranderen van blauw in fluorescerend groen. De sterren van de vlag van geel in fluorescerend oranje. Aan de achterzijde zijn de kaart van Europa, de brug en de het waardecijfer fluorescerend geel.
Hoofdstuk 11
Hoeveel biljetten zijn in de omloop gebracht?
In een aantal landen van het eurogebied is in juli 1999 een begin gemaakt met de productie van eurobankbiljetten. Dit gebeurde voornamelijk in dezelfde plekken als waar de munten werden geslagen. Op 1 januari 2002 was er voor de twaalf deelnemende landen een beginvoorraad gedrukt van 14,89 miljard eurobankbiljetten. De waarde hiervan bedraagt ongeveer € 633 miljard. Als alle 14,89 miljard bankbiljetten in de lengterichting aan elkaar zouden worden gelegd, overbruggen zij een afstand van tweeëneenhalf keer naar de maan en terug.
Hieronder is in tabelvorm weergegeven hoeveel van elk biljet is geproduceerde en hoeveel van die 14,98 miljard biljetten elk land nodig heeft.
Productie per biljet (in miljoenen)
€5 3,155
€10 3,221
€20 3,406
€50 3,283
€100 1,231
€200 223
€500 371
Totaal 14,890
Biljetten per land (in miljoenen)
Duitsland 4,783
Ierland 294
Nederland 659
Griekenland 617
Frankrijk 2,265
Luxemburg 46
Oostenrijk 550
Finland 225
België 550
Italië 2,440
Portugal 537
Spanje 1,924
Totaal 14,890
De productieomvang van elk biljet
De verdeling van het aantal biljetten per land Hoofdstuk 12 Wat zijn de voordelen van de euro? Het is vanzelfsprekend dat de euro is ingevoerd om de vele voordelen die het met zich meebrengt. De euro heeft voornamelijk veel voordelen voor het bedrijfsleven, de ecomische voordelen, maar ook de burgers hebben profijt van de nieuwe munt, de sociale voordelen.
Hieronder de voordelen van de euro overzichtelijk opgesomd naar hoofdgroep; ecomische- en sociale voordelen. Een aantal van deze voordelen komen overeen met de motieven waarom de euro ingevoerd is, zie hoofdstuk 2. Voor de duidelijkheid wil ik deze toch nog vermelden.
De economische voordelen van de euro
Verdwijning van de schommelende wisselkoers, wat ook al uitgebreid in hoofdstuk 2 besproken is. De schommelende wisselkoersen vormen een belemmering voor de handel binnen de Europese Unie, de verdwijning ervan maakt de handel tussen de landen een stuk eenvoudiger en bovendien bespaart het veel extra kosten die gemaakt zouden worden vanwege het wisselkoersrisico
Door de internationale betekenis die de euro zal krijgen, kan Europa een stuk beter concurreren met de dollar en de yen
Een groot gedeelte van de wereldhandel gaat nu waarschijnlijk in euro’s plaatsvinden, zoals het geval is met de Amerikaanse dollar en de Japanse yen. Als de euro steeds bekender wordt, is de kans groot dat de euro ook in de landen buiten de EU geaccepteerd wordt. Europese landen hoeven zo bijna nergens in de wereld geld meer om te wisselen, omdat zij een sterkere valuta hebben. Dit bespaart een hele hoop geld, omdat een deel van het gewisselde geld naar de bank gaat
Het streven naar een lage inflatie. Eén van de hoofddoelstellingen van de Europese Centrale Bank is het hebben van prijsstabiliteit
Geen devaluaties meer. De lidstaten hebben de zeggenschap over het monetaire beleid. Een land kan dus niet meer zijn munt devalueren in tijden van ecomische tegenslagen. Sommige landen gebruikten de devaluatie van hun munt om in dergelijke tijden de uitvoer te stimuleren en zodoende de eigen economie op te krikken. Dit is echter ook een nadeel, voor het desbetreffende land, zie hoofdstuk 13.
De euro maakt de onderlinge handel tussen de deelnemende landen gemakkelijker, wat de economische groei stimuleert. Dit heeft weer positieve gevolgen voor de werkgelegenheid in de Europese Unie
De wisselkosten vallen weg, want in elk lidstaat die aan de euro deelneemt kunnen betalingen verricht worden met één munt. De geschatte besparing in België is al 750 miljoen euro
De voordelen voor de consumenten, de burgers
De komst van de euro zal leiden tot een grotere markttransaparantie. Prijzen vergelijken gaat makkelijker, ook tussen de verschillende landen in de eurozone. De concurrentie krijgt zo vrij spel, wat weer positief voor de consumenten is. Ook is meteen te zien of een ijsje in het buitenland twee keer zo duur is of niet.
Ingevoerde producten zullen in prijs gaan dalen omdat ondernemingen vlotter kunnen inkopen en prijzen beter kunnen vergelijken. Een laagste prijs is bepalend op de markt en dat is weer positief voor de consument, zij krijgen de producten goedkoper
De consument hoeft geen geld meer om te wisselen als hij naar een lidstaat van de EMU op vakantie gaat, er hoeft geen commissie meer betaald te worden
Een stokbrood in Parijs kan met de euro’s worden afgerekend, je kan overal met het geld terecht. Geld hoeft niet meer worden opgemaakt bij de laatste benzinepomp voor de grens, het kleingeld dat van de vakantie wordt overgehouden kan gewoon weer in Nederland worden besteed Hoofdstuk 13 Wat zijn de nadelen van de euro? Aan de euro zijn niet alleen voordelen gebonden, de komst van de euro brent ook nadelen met zich mee. Het is vanzelfsprekend dat de nadelen minder zwaar wegen, anders had de invoering van de euro niet plaats gevonden. Desondanks gaat het niet om kleine nadelen.
Een nadeel van de euro is dat om te kunnen deelnemen aan de euro, landen heel wat moeten besparen. Volgens het Verdrag van Maastricht mogen de landen niet meer dan 3% schulden maken bovenop hun inkomsten. Zou het inkomen van een land bijvoorbeeld 100 miljard euro zijn, dan mag de schuld niet meer dan 103 miljard euro bedragen. Om aan deze eis te voldoen moeten veel landen dus bezuinigen op vele posten. De staat kan daardoor maar weinig geld in projecten of industrie investeren, waardoor de economische groei belemmerd kan worden.
De kosten van de invoering van de euro zijn enorm hoog. Bedrijven moeten hun hele boekhouding en administratie aanpassen, winkeliers hebben nieuwe kassa’s nodig. Geldautomaten, parkeermeters en andere muntautomaten moeten worden omgebouwd, voorlichtingsmateriaal moet geproduceerd worden en software moet aangepast worden. Omdat er na de jaarwisseling een enorm bedrag aan geld in winkels aanwezig is, de guldens waarmee betaald wordt mogen namelijk niet worden teruggeven, is er extra beveiliging nodig. Ook een grote kostenpost is het gratis setje euro’s wat iedere Nederlander van zes jaar en ouder in december 2001 met een waardebon kan afhalen. Geschat wordt dat al deze kosten bij elkaar opgeteld voor alleen het bedrijfsleven al ongeveer 5 miljard gulden kost. De kosten die de overheid maakt zijn moeilijk te schatten, maar zullen ver in de miljarden lopen
Met de komst van de euro bepaald de Europese Centrale Bank het monetaire beleid. Een land kan nu niet langer een economische crisis oplossen door zijn munt te devalueren. Dit is echter ook een voordeel, zie hoofdstuk 12.
Door de veranderde handel neemt de werkloosheid toe. Als gevolg van makkelijk prijsvergelijken, zie hoofdstuk 12, ontstaat er een grotere concurrentie. De bedrijven met hoge loonkosten kunnen de groeiende concurrentie niet aan, zodat er mensen ontslagen moeten worden. Het zou ook zo kunnen zijn, dat producties naar landen buiten de EU gaan verhuizen, vanwege de aanwezigheid van de lage loonkosten daar. Zo verdwijnen er ook weer vele arbeidsplaatsen
Een nadeel die wat persoonlijker ligt, is het verlies van de nationale munt. Naast het volkslied, de vlag en het nationale voetbalteam is de gulden voor veel Nederlanders iets om trots op te zijn
Met de komst van de euro geeft Nederland iets van haar soevereiniteit op. De Europese Centrale Bank gaat het monetair beleid in Europa bepalen, dit betekent dat de Nederlandse regering over dat beleid niets meer te zeggen heeft Conclusie Nu ik de deelvragen en de hoofdvraag zorgvuldig heb uitgewerkt, kan ik er antwoorden op formuleren.
In augustus 1951 treedt de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in werking, met als doel een gemeenschappelijke beheer te hebben over de staal- en kolenproductie en het gebruik ervan. Landen die hieraan meedoen zijn Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg. Een aantal jaren later wordt de Europese Economische Gemeenschap en het Euratom opgericht, het belangrijkste doel van de EEG is het vormen van een gemeenschappelijke markt. Na de Tweede Wereldoorlog nam de macht van dollar, een sterke en stabilie munt toe. Dit zette de Europese landen sterk onder druk, ze werden gedwongen maatregelen te nemen. In 1965 wordt er een voorstel voor een vaste wisselkoers tegenover de munten van de lidstaten van de EEG ingevoerd. In 1977 wordt er een plan opgezet die uit drie fasen bestaat, de laatste fase betreft de invoering van de euro.
Er zijn verschillende redenen voor de invoering van de euro. De belangrijkste is dat de euro een eind moet maken aan de schommelende wisselkoersen die de bedrijvenwereld een hoop geld kosten. Door de komst van de euro zullen de lasten van de wisselkoersen verdwijnen en een hoop kosten bespaard worden. De euro werkt als een smeermiddel voor de interne markt, het bevordert en vereenvoudigt het handelsverkeer tussen de deelnemende landen. De economische activiteit en de werkgelegenheid kunnen hierdoor toenemen. Een andere reden is de positie van de euro op de wereldmarkt. De euro kan door het grote gebruiksgebied een belangrijke valuta worden, dit is weer gunstig voor de Europese economie.
Van de vijftien lidstaten van de Europese Unie, doen er twaalf mee aan de euro. Dit zijn de volgende landen: Duitsland, Ierland, Nederland, Griekenland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Finland, België, Italië, Portugal en Spanje.
Sinds 1 januari 1999 zijn de wisselkoersen tussen de euro en de nationale valuta’s van de twaalf deelnemende landen vastgesteld. De omwisselkoers van de gulden ten opzichte van de euro bedraagt 2,20371 gulden.
Er hebben een hoop gebeurtenissen plaats gevonden voor de invoering van de euro. Bedragen moesten dubbel vermeld worden, automaten omgezet, het volk moest voorgelicht worden en het geld moest bij de desbetreffende punten terecht komen.
Het eurosymbool werd op 12 december 1996 door de Europese commissie gepresenteerd. Het bestaat uit een Griekse epsilon met een extra horizontaal streepje in het midden, een verwijzing naar de wieg van de Europese beschaving en naar de eerste letter van het woord ‘Europa’. De twee evenwijdige lijnen stellen de stabiliteit van de euro voor.
Er zijn acht verschillende euromuntstukken ter waarde vanvan 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent en 1 en 2 euro. De munten verschillen in afmetingen, kleur en dikte. De 50 miljard munten die in de omloop gebracht zijn hebben allemaal een gemeenschappelijke zijde en een nationale zijde. Op de gemeenschappelijke zijde zijn kaarten van Europa te zien tegen een achtergrond van dwarslijnen waaraan de twaalf sterren van de Europese Unie zijn bevestigd. Op de nationale kant zien we Koningin Beatrix. Om vervalsing te voorkomen zijn de munten van 1 en 2 euro met behulp van een speciale techniek van twee verschillende soorten metaal gemaakt, de munt van 2 euro is ook nog eens voorzien van een randschrift. De munten hebben een aantal kenmerken, die de herkenbaarheid van de munten voor blinden en slechtzienden moeten vergroten. Zo verschillen de munten in kleur, randen , gewicht, dikte en is de opdruk van de munten duidelijk in reliëf gedrukt. In totaal zijn er 50,1 miljard munten geslagen, met een totale waarde van € 15,75 miljard. Al deze munten zijn verdeeld over de twaalf deelnemende lidstaten.
Er zijn in totaal zeven eurobiljetten in de waarde van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Op de voorzijde van de bankbiljetten staan ramen en poorten die de geest van openheid en samenwerking in Europa symboliseren. De twaalf sterren van de Europese Unie verbeelden de dynamische en harmonische samenwerking tussen de Europese landen. Op de achterzijde van elk bankbiljet is een brug afgebeeld. Deze symboliseert de nauwe samenwerking en de communicatie tussen Europa en de rest van de wereld. Om vervalsing van de biljetten te voorkomen zijn de biljetten voorzien van vele beveiligingskenmerken als een watermerk, veiligheidsdraad, foliehologram en een microtekst.
Net als bij de munten hebben de biljetten ook een aantal voelbare kenmerken. De biljetten hebben elk een andere afmeting, opvallende hoofdkleuren en in intaglio gedrukte opdrukken.
Er zijn 14,89 miljard biljetten, met een totale waarde van 633 miljard euro, gedrukt. Deze zijn verdeeld over de twaalf lidstaten.
De invoering van de euro heeft voornamelijk economische voordelen. Zo verdwijnen de kostenmakende wisselkoersen, bevordert de euro de economische groei en zal het een sterke positie verwerven op de wereldmarkt. Met de komst van de euro zullen veel kosten bespaard worden. Voordelen voor de burger zijn kostenbesparing op het wisselen van valuta; deze zijn er namelijk niet meer voor landen binnen de EU. Ook ontstaat er een grotere markttransparantie.
Nadelen die de invoering van de euro met zich meebrengt zijn: de landen moeten besparen om aan de eisen van het Verdrag van Maastricht te voldoen, de enorm hoge kosten voor de invoering, het verdwijnen van het zeggenschap van de landen over hun monetaire beleid en de toename van de werkloosheid als gevolg van de toenemende internationale handel.
De voordelen van de euro wegen zwaarder op tegen de nadelen van de euro. Dit is aan de ene kant ook wel vanzelfsprekend, anders zou de euro niet zijn ingevoerd. De voordelen hebben veel langer effect, het werkt op langer termijn. Sommige nadelen zijn relatief echter maar voor kortere periode. De euro heeft enorm veel voordeel voor de economie, zoals nu (achteraf) wel blijkt. De euro is een sterke munt geworden en er worden een hoop kosten bespaard die weer gebruikt kunnen worden voor investeringen. Het positieve effect hiervan is bekend. Ook is de euro een stapje dichterbij de eenwording en samenwerking van de Europese landen. Er is, zoals al uit dit werkstuk blijkt, veel gedaan om de euro zo perfect mogelijk te maken, ook qua gebruik. Er is veel aandacht besteed aan beveiligingskenmerken en aan voelbare kenmerken voor blinden en slechtzienden.
Dit alles bij elkaar leidt tot de conclusie dat de euro ons meer voordeel dan nadeel oplevert. Literatuurlijst - http://europa.eu.int/euro/html/home8.html?lang=8 - http://www.artesia.be/euronl/ne_1/ne_1a_02.htm - http://www.eurochallenger.be/euro2/euroc_art_spelling.htm#paragEUROC_443576490 - http://www.minfin.nl/default.asp?CMS_ITEM=0FF1F4BF17EB410F9348A2275BA131F1X1X39335X05 - www.euro.ecb.int/nl.html - www.scholieren.nl Bronnenlijst
- Afb.1 http://www.fvo.nl/html/euro/dutch/nl-inout.htm - Afb.2 http://www.nrc.nl/W2/Lab/Euro/euroteken.jpg - Afb.3 http://euro.fgov.be/practical/images/euronlv2grijs.gif - Afb.4 - Afb.5 - Afb.6 - Afb.7 http://www.euro.ecb.int/nl/section/euro0/coins.html - Afb.8 - Afb.9 - Afb.10 - Afb.11 - Afb.12 - Afb.13 http://www.ecb.int/change/eurobnfaq_nl.htm#sec2 - Afb.14 - Afb.15 - Afb.16 - Afb.17 http://www.euro.ecb.int/nl/more/communication/download1.html - Afb.18 - Afb.19 - Afb.20 - Afb.21 - Afb.22
Logboek Dag Tijd Wat heb ik gedaan?
13 feb 2003 25 min Uitleg Po in de klas. We kregen een aantal stencils met
daarop de benodigde informatie. Ik heb zitten nadenken over een onderwerp, maar kon nog geen goed onderwerp
bedenken
1 april 2003 1 h Onderwerp bedacht. Ik heb informatie gezocht op internet over dit onderwerp. Vervolgens heb ik het plan van aanpak ingevuld op het stencil dat we gekregen hadden. Ik had al veel ideeën en informatie gevonden
7 april 2003 2 h 30 min Ik heb mijn hoofdvraag veranderd, nadat meneer hier een enkele opmerking over had. Vervolgens ben ik begonnen met het eerste hoofdstuk ‘Hoe is de euro tot stand gekomen?’. Ik heb allereerst op internet naar informatie gezocht, deze allemaal in een document geplakt, gelezen en gesorteerd. Dit duurde allemaal vrij lang
8 april 2003 1 h 42 min Ik ben begonnen met het typen van het hoofdstuk ‘Hoe is de euro tot stand gekomen?’. Dit heb ik in een keer afgemaakt. Het was best wel een ingewikkeld hoofdstuk, de informatie moest ik daarom een paar keer goed doorlezen en bestuderen
12 april 2003 45 min Informatie gezocht bij ‘Waarom de euro?’. Dit was een vrij eenvoudig hoofdstuk, de informatie was goed bruikbaar en niet moeilijk te begrijpen. Het verwoorden van de informatie had ik dus snel gedaan
13 april 2003 4 h Deze vier uren heb ik informatie gezocht bij het hoofdstuk
‘Welke landen nemen deel aan de euro?’. Dit was ook geen moeilijk hoofdstuk, ik had het vrij snel klaar. Ik heb er maar meteen een toelichtende afbeelding bij gezocht. Deze heb ik meteen opgemaakt. Vervolgens informatie bij ‘De wisselkoersen’ gezocht. Hier had ik niet zo veel informatie voor nodig, het waren cijfers die erg makkelijk te vinden waren. Ik heb de cijfers meteen toegelicht en overzichtelijk uitgewerkt. Hierbij wilde ik plaatjes hebben van de verschillende vlaggen, voor de duidelijkheid. Dit was best wel veel werk, want ik moest elke keer de vlaggen zoeken,
bewerken en vervolgens zo in de tekst invoegen dat het
allemaal pastte. Uiteindelijk is het wel gelukt, maar heeft het me wel wat tijd gekost. Nadat ik dit af had, heb ik informatie gezocht bij ‘Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen?”. Hier was redelijk veel info over. Die moest ik zel f eerst vergelijken met elkaar. Ik ben begonnen met het typen van dit hoofdstuk, maar heb het niet afgekregen
14 april 2003 1 h 55 min Ik heb het hoofdstuk waar ik nog mee bezig was, afgerond. Vervolgens info gezocht bij “Hoe zien de euromunten eruit?’. Dit ging wel goed, alhoewel er niet erg veel info was. Ik kon wel veel plaatjes vinden. Deze heb ik dan ook gebruikt, het opmaken kostte me wederom veel tijd. Dag Tijd Wat heb ik gedaan?
Ook het stukje ‘Degemeenschappelijke kant’ getypt
15 april 2003 35 min Het hoofdstuk ‘De nationale kant’ uitgetypt
18 april 2003 1 h 36 min Info gezocht bij ‘De beveiligingskenmerken’, ‘Kenmerken voor blinden en slechtzienden’ en ‘Hoeveel munten zijn in de omloop gebracht?’. Deze heb ik allemaal meteen uitgewerkt. Dit ging erg goed, en vrij snel
23 mei 2003 4 h 25 min Na een lange tussenstop van meer dan een maand, wist ik niet meer precies waar ik was gebleven en wat ik had
gedaan. Ik heb toen het hele werkstuk nog maar eens
een keer doorgelezen. Vervolgens heb ik de afbeelding bij ‘Hoeveel munten zijn in de omloop gebracht’ opgemaakt. Verder ben ik bezig geweest met de volgende hoofdstukken: ‘Hoe zien de biljetten er uit?’, ‘Wat zijn de beveiligingskenmerken van de biljetten?’ en ‘Hoeveel biljetten zijn in de omloop gebracht?’. Over deze dag ben ik zeer tevreden. Ik heb veel gedaan en het heeft me (relatief) weinig tijd gekost. Ook de afbeeldingen zoeken en opmaken bij de desbetreffende hoofdstukken ging vrij vlot
24 mei 2003 3 h 24 min Info gezocht en uitgewerkt in de hoofdstukken ‘Wat is het symbool van de euro’ en ‘Wat zijn de voordelen van de euro?’. Achteraf vind ik dat dit iets te lang geduurd
heeft. Waarschijnlijk komt dat doordat deze hoofdstukken vrij moeilijk waren. De informatie was ook best moeilijk te verwerken.
25 mei 2003 55 min Deze dag gewerkt aan ‘Wat zijn de nadelen van de euro’. Ik hoefde hierbij geen informatie meer te zoeken, want die had ik al gevonden toen ik zocht naar informatie over de voordelen van de euro. Vandaar dat ik al na 55 minuten met die hoofdstuk klaar was
26 mei 2003 5 h 45 min Deze dag echt lang bezig geweest. Ik moest de puntjes op de i zetten, maar het waren wel veel puntjes. Zo moest ik nog een voorwoord, inhoudsopgave, conclusie, titelblad, bronnenlijst, literatuurlijst en logboek typen. Ook moest ik de opmaak nog even afmaken, bijvoorbeeld de noten. Dit alles heeft me toch nog meer tijd gekost dan ik had verwacht
Totaal benodigde tijd: 28 h 57
Conclusie werkwijze: Hier sloeg ik toch echt wel van achterover! Ik had van mezelf al wel door dat ik er lang mee bezig was, maar bijna 29 uur had ik niet verwacht! Hier ben ik dus ook zeer ontevreden over. Over het algemeen ben ik met werkstukken altijd langer bezig dan mijn klasgenoten, dit komt waarschijnlijk omdat ik best wel perfectionistisch ben en met alles dus wat langer bezig ben omdat het er piekfijn moet uitzien. Dat het me zoveel tijd heeft gekost vind ik wel jammer, maar ik had eigenlijk niet het idee dat ik er echt overdreven veel mee bezig was. Ik had ook nog een enquête voorbereid, maar hier is het dus niet van gekomen. Het maken van het werkstuk zelf ging wel heel goed, ik ben geen problemen tegen gekomen, we hebben al zo vaak werkstukken moeten maken, dat dit niet echt meer een probleem is. Het onderwerp was ook erg leuk om te onderzoeken. Het was dus een geslaagd werkstuk.
REACTIES
1 seconde geleden