Duitsland voor, tijdens en na de eerste wereldoorlog

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2513 woorden
  • 22 december 2003
  • 365 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
365 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Een rechtenstudie met betekenis, waar wil jij je hart voor inzetten?

Bij de bacheloropleiding Law in Society aan de VU ontdek je hoe je actuele maatschappelijke thema’s kunt aanpakken met een juridische bril.

Duitsland voor de eerste wereldoorlog

De regeringsvorm Voor de eerste wereldoorlog werd Duitsland geregeerd door en keizer en een bondskanselier. Keizer Wilhelm II gaf na zijn troonbestijging aan, een ‘Persönliches Regiment’ te willen voeren. Hij bracht al snel de publieke opinie en de buitenlandse regeringen in verlegenheid door zijn eigenmachtige optreden. In 1890 zette hij Rijkskanselier Bismarck, die tot dan toe de leiding had gehad in het Rijk en de wieg stond van de Duitse eenheid, aan de kant. Na de Rijkskanselier heeft hij er nog meer aan de kant gezet. Bismarck heeft juist het tegenovergestelde gedaan van wat de keizer deed. Hij probeerde door allerlei verdragen de vrede te bewaren, maar Wilhelm II wilde door zijn ‘Weltmachtpolitik’ de grote imperialistische mogendheden inhalen. Duitsland moest erkenning krijgen, vond hij en een groot deel van de bevolking met hem.

De Weltmachtpolitik Omdat de keizer het verdrag met Rusland, dat in 1890 verliep, niet verlengde en met zijn tactloos optreden regelmatig kansen liet liggen en buitenlandse regeringen bedoeld of onbedoeld schond, kwam Duitsland steeds meer in een politiek isolement te liggen. Vlak voor de eerste wereldoorlog was Duitsland omringd door landen, die met elkaar bondgenootschappen hadden. Wilhelm II en veel mensen van de Duitse bevolking vonden, dat het grote en economisch sterke Duitsland recht had op kolonies. Want men dacht dat je zonder kolonies geen toekomst had omdat je uit kolonies veel inkomsten kon halen door handel te drijven. Daarom ontwikkelde de keizer een omvangrijk vlootprogramma, waarmee Duitsland een aantal kolonies in Afrika kreeg. Door deze actie kwam Duitsland in conflict met Engeland, dat zich door deze gebeurtenis en door de sterke Duitse vloot bedreigd voelde. Door deze tegenstelling gingen beide zijden elkaar wantrouwen en er volgde een wapenwedloop. Ook werden hierdoor verschillende verdragen gesloten. In 1892 sloten Rusland en Frankrijk een verdrag, in 1904 werden Engeland en Frankrijk verenigd in de “Entente Cordiale”. En in 1907 werden Rusland en Engeland het ook eens over een aantal zaken, waardoor de Entente uitgroeide tot de “Triple Entente”. Voor Duitsland bleef alleen Oostenrijk-Hongarije nog over.

De ‘militaire maatschappij’ Hoewel Duitsland zich tot een sterke en moderne industriestaat ontwikkelde, bleef het maatschappelijk gezien een land waarin gehoorzaamhei, plicht en militaire discipline hoog in aanzien stonden. Nationale symbolen en historische gebeurtenissen werden uitbundig gevierd en herdacht met allerlei monumenten. De adel en het leger waren voor veel burgers een voorbeeld in de maatschappij en bezetten bijna alle belangrijke posities in het leger en in de regering. De vraag of je in het leger geweest was, was voor veel mensen beslissend over wat voor iemand je was.

Achteraf gezien kunnen wij stellen dat de basis voor acceptatie van oorlogvoering (als normaal) werd gelegd. In de twee wereldoorlogen zou men hier misbruik van maken.

De binnenlandse politiek Wat de binnenlandse politiek betreft voelde de keizer, evenals Bismarck, vrijwel niets voor democratische vernieuwen en meer invloed van de burgers of de arbeiders. Toch kwam er (onder druk van de arbeidersbeweging) onder zijn regering een voor die tijd vrij moderne sociale wetgeving tot stand, die de rechten van de arbeiders enigszins verbeterde. Ook kwam er een regel die kinder- en vrouwenarbeid beperkte. Toen de arbeiders op de Rijksdag massaal op de democraten stemden, beschouwde hij hen als verraders. Pas toen hij in de eerste wereldoorlog geld nodig had om de oorlog te financieren, stemde hij in met de verandering van het kiesstelsel in Pruisen, dat tot dan toe op een bijna middeleeuwse wijze de elitaire aristocratie in stand hield.

Duitsland tijdens de eerste wereldoorlog

Duitsland in de eerste wereldoorlog Naar aanleiding van de moord op de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger, Franz Ferdinand, stelde Oostenrijk-Hongarije een ultimatum aan Servië. Oostenrijk-Hongarije wilde zitting in de commissie, die een onderzoek zou verrichten naar de moord op Franz Ferdinand. Servië weigerde Oostenrijk-Hongarije zitting te laten nemen in de commissie, omdat dit een aantasting van de zelfstandigheid van de Servische staat was. Toen het ultimatum op 28 juli verliep verklaarde Oostenrijk-Hongarije Servië de oorlog. Enkele dagen later verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland en twee dagen daarna verklaarde Duitsland de oorlog aan Frankrijk. Frankrijk en Rusland waren de bondgenoten van Servië, later kwamen Engeland en Italië daar ook nog bij. De Duitse bevolking verkeerde door de eindeloos herhaalde nationale feesten en herdenkingen grotendeels in een gevoel van grenzeloze nationale overschatting en arrogantie en verheugde zich op een op een korte ‘frisch-fröhlicher Krieg’. Duitsland ging geleidelijk en vrijwel geruisloos over naar een militaire dictatuur onder de leiding van de legerleiding met de bekende generaals Ludendorf en von Hindenburg. De keizer werd, hoewel hij opperbevelhebber was, achter de linies gehouden om de manschappen moed in te spreken en om medailles uit te reiken. De Duitse bevolking werd door propaganda en censuur voorgehouden dat de oorlog een verdedigingsoorlog was; slechte berichten werden niet of bijna niet doorgegeven. Ook omdat de oorlog zich niet op Duits grondgebied afspeelde, waardoor de nederlaag in 1918 hard aankwam en voor veel Duitsers haast niet te begrijpen was. Duitsland vocht samen met Oostenrijk-Hongarije tegen Engeland, Rusland, Frankrijk en Italië. De Duitse militaire plannen voorzagen in een snelle overwinning aan het westelijke front, zodat men daarna de aandacht geheel op het oostelijke front richten. Dit plan heette het ‘von Schlieffenplan’. Ze zouden door Nederland en België naar Frankrijk trekken en Frankrijk in een ‘Blitzkrieg’ vernietigen. Von Moltke wijzigde dit plan een beetje en liet Nederland buiten beschouwing. In België verwachtte hij geen of weinig tegenstand en ook verwachtte men dat de Russen traag zouden mobiliseren. Dit waren een aantal grote misrekeningen. België bood wel tegenstand, de Russen mobiliseerden sneller dan verwacht en de Engelsen met hun vrijwilligersleger, waarvan de Duitsers helemaal weinig dachten, was ook vrij snel gemobiliseerd en het aantal soldaten was niet gering. Ook Frankrijk was niet zo snel te verslaan, wat tot gevolg had dat er een tweefrontenoorog kwam. Op het Frans-Duitse front werd een langdurende loopgravenoorlog uitgevochten. Ze brachten elkaar snel in evenwicht, het was telkens een gevecht om een aantal kilometer. Pas in 1917 kwam er verandering in de oorlog doordat Amerika zich in de oorlog stortte. Amerika ging zich met de oorlog bemoeien omdat Engeland op zee een blokkade had gelegd voor Duitse bevoorradingsschepen. Duitsland reageerde hierop en ging alle schepen torpederen, ook Amerikaanse schepen. In de zomer van 1918 begreep de Duitse legerleiding, dat de oorlog voor Duitsland verloren was en bepaalden dat een aantal politici vredesonderhandelingen moesten gaan voeren. In de herfst kwam men hierop terug en wilde men in een wanhoopsoffensief de overwinning behalen, wat mislukte. Daarna brak een periode van rellen, opstanden, muiterijen, en stakingen aan. In november 1918 werd in het Franse Compiègne de wapenstilstand getekend. De Duitse bevolking begreep niet waarom, uitgerekend door linkse politici, de nederlaag werd erkend. Ze hadden immers alleen maar goede berichten gehoord. Al in de laatste oorlogsjaren waren allerlei politieke partijen bezig om na te denken over de toekomst van het land na de oorlog. Een nieuwe parlementaire monarchie bleek niet haalbaar. Elke partij had andere ideeën voor de nieuwe bestuursvorm van het land, variërend van het herstel van het keizerrijk tot een communistische dictatuur van het proletariaat. Tijdens deze \"oktoberrevolutie\" bestreden de tegenstanders elkaar in felle bewoordingen, maar ook stakingen, rellen en politieke moorden waren de eerste jaren na de capitulatie aan de orde van de dag. Arbeiders-, soldaten- en matrozenraden werden gevormd. Vrijkorpsen, bonte verzamelingen van bewapende militairen en hun conservatieve aanhangers werden opgericht. De sociaal-democraten onder leiding van Friedrich Ebert slaagden er met veel moeite en met twijfelachtige steun van het leger in, een burgeroorlog te voorkomen. Uiteindelijk gingen de strijdende partijen akkoord met het voorstel voor nieuwe verkiezingen en een nieuwe grondwet voor republiek. Dat het de sociaal-democraten waren die de vredesonderhandelingen afhandelen, kwam de legerleiding goed uit: Zij zette de legende van de \"dolkstoot in de rug\" in de wereld, volgens welke Duitsland de oorlog nog had kunnen winnen, als het niet \"in de rug gevallen was\" door linkse politici in het eigen land, want \"het leger was immers niet verslagen\".

Duitsland na de eerste wereldoorlog

De verkiezingen De sociaal-democraten onder leiding van Friedrich Ebert slaagden er met veel moeite en met de twijfelachtige steun van het leger in, een burgeroorlog te voorkomen. Uiteindelijk gingen de strijdende partijen akkoord met het voorstel voor nieuwe verkiezingen en een nieuwe grondwet voor de republiek. In januari 1919 vonden de eerste nationale verkiezingen voor de republiek plaats. De meeste stemmen gingen naar de SPD (sociaal-democraten) en naar het Zentrum (christen-democraten). De vergadering kwam in Weimar bijeen omdat het in Berlijn te onrustig was. Hier werd een democratische grondwet opgesteld voor de nieuwe republiek. Friedrich Ebert werd door het parlement tot Rijkspresident gekozen. Philipp Scheidemann werd de eerste kanselier van de regering, die bestond uit de SPD, het Zentrum en de DDP. Het leger (de vrijkorpsen) beschermde de republiek, maar waren allesbehalve democratisch gezind. Friedrich Ebert is vanaf 1919 tot aan zijn dood in 1925 Rijkspresident geweest, hij heeft de republiek door een vervelende tijd heen weten te loodsen.

De grondwet Volgens de nieuwe grondwet, die in 1919 gemaakt was, was Duitsland een parlementaire democratie met een republiek als staatsvorm. Aan het hoofd stond een door het volk gekozen Rijkspresident. Het parlement bestond uit de Rijksdag (ook door het volk gekozen) en de Rijksraad (door de vertegenwoordigers van de provincies gekozen). Ook werd besloten dat vrouwen mochten stemmen. De rijksdag beschikte nu wel (onder Wilhelm II niet) over werkelijke macht: het mocht de wetsvoorstellen goed- of afkeuren. De Rijkspresident benoemde de Rijkskanselier. Ook was hij opperbevelhebber van het leger en hij had demogelijkheid de Rijksdag te ontbinden. In noodgevallen mocht de Rijkspresident onafhankelijk van het parlement regeren door middel van een noodverordening. Later zou blijken dat dit een gevaarlijk punt van de grondwet was. De vrede van Versailles
In Versailles werd in 1871 het Duitse keizerrijk uitgeroepen en in 1919 werden de vredesvoorwaarden hier getekend. Deze bepalingen waren: • Geografische bepalingen: Duitsland verloor gebieden aan andere landen. o Aan België: Eupen en Malmedy. o Aan Frankrijk: Elzas en Lotharingen. o Aan Polen: Posen en West-Pruisen. o Aan Denemarken: Noord-Sleeswijk. o Danzig werd een vrije stad. o Saarland kwam voor 15 jaar onder et regime van de Volkerenbond en koos daarna voor de Duitsers. o Duitsland verloor al zijn kolonies. • Militaire bepalingen: o Het leger mocht niet groter zijn dan 100.000 man. o Het leger werd voor een groot deel ontwapend en gecontroleerd door geallieerde commissies. o Reimland werd gedemilitariseerd. • Economische bepalingen: o Duitsland moest de komende 42 jaar herstelbetalingen doen van 269 miljard Goldmark aan België en Frankrijk. o Ze moesten daarnaast allerlei producten en goederen (het grootste deel van zijn handelsvloot, kolen, machines, spoorwegmateriaal etc). • Tot slot eisten de geallieerden de uitlevering van oorlogsmisdadigers en van de keizer, die zich diende te verantwoorden voor het internationaal tribunaal. Duitsland was verbijsterd toen zij als hoofdschuldige van de oorlog werden aangewezen. Gezien de verplichtingen spraken veel mensen over een onacceptabele ‘dictaatvrede’. Maar de regering had geen keus en moest ondertekenen, anders werd het land bezet door de geallieerde troepen.

Links tegen rechts De nieuwe republiek kreeg meteen te maken met felle reacties van zowel links als rechts in de maatschappij. Socialisten eisten meer invloed door het volk. De conservatieve en rechtsnationale krachten (vooral binnen het leger) beschouwden de republiek als een creatie van dezelfde sociaal-democratische ‘landverraders’, die ook de onderhandelingen over de Duitse overgave hadden geleid. Beide groepen stonden recht tegenover elkaar. De gevolgen waren stakingen, rellen, politieke moorden en couppogingen. Ook probeerden bepaalde delen van het land onafhankelijk te worden. De republiek kon niet op een brede steun van de bevolking rekenen waardoor de regeringen telkens weer vielen, soms al na korte tijd.

De buitenlandse politiek De minister van Buitenlandse zaken, Gustav Stresemann (1923-1929), streefde ernaar Duitsland uit zijn politiek isolement te halen, door allerlei onderhandelingen en verdragen. Daarnaast streefde hij naar hij naar herziening van de beslissing over het afstaan van Duitse gebieden in het oosten. In 1922 kwam Duitsland tot het verdrag van Rapallo, met Rusland. De twee landen gingen economisch nauwer samenwerken. Daarnaast wilde Duitsland dat Rusland legerofficieren zou opleiden voor Duitsland (volgens het verdrag van Versailles mochten ze dit niet meer). Tijdens de conferentie van Lacarno werden vergelijkbare verdragen gesloten met België, Frankrijk, Polen en Tsjecho-Slowakije om de westelijke grenzen te garanderen. In 1926 werd tussen Rusland en Duitsland een neutraliteitsverdrag getekend en werd Duitsland lid van de Volkerenbond. En in 1928 ondertekende Duitsland het Briand-Kellog verdrag. De ondertekenaars (15 landen, later 54) beloofden elkaar dat ze conflicten uitsluiten zonder oorlogvoering op zouden lossen. Gustav Stresemann kreeg in 1926 de Nobelprijs voor vrede samen met zijn Franse collega Aristide Briand.

De economie De regering probeerde door voortdurend te onderhandelen de voorwaarden van de vrede van Versailles te verzachten. Vooral de herstelbetalingen brachten het land in problemen. De hoogte van dit bedrag werd in 1921 verlaagd naar 132 miljard Goldmark. Maar omdat Duitsland achterliep met de kolen- en houtleveringen bezetten Belgische en Franse troepen het Ruhrgebied. Dit alles vond plaats tegen de achtergrond van een enorme inflatie, die vooral begin jaren ’20 toesloeg. In 1923 was 1 Amerikaanse Dollar 4,2 biljoen Mark waard. In 1923 slaagde de regering erin de inflatie een beetje onder controle te krijgen. In het Dawes-plan (1924) en in het Young-plan (1930) werden verlichtende maatregelen getroffen met betrekking tot de vredesvoorwaarden. In 1932 werd de schuld bijgesteld tot 3 miljard Reichsmark. De economie bloeide in 1924 op door Amerikaanse investeringen…

Crisisjaren … totdat in 1929 de beurs in New York instort, wat wereldwijd tot een economische crisis leidt. Voor Duitsland zijn de gevolgen rampzalig. Buitenlandse investeerders trekken direct hun kapitaal terug, waardoor fabrieken moeten sluiten. Wat weer tot gevolg heeft dat er een massale werkeloosheid, een grote inflatie en een grote armoede kwam. De grote tegenstellingen uit de beginjaren van de republiek doken weer op. Elke keer was er als er een besluit genomen moest worden geen betrouwbare meerderheid vanuit het parlement, welke regering er ook regeerde. Steeds vaker moest de Rijkspresident door middel van noodverordeningen regeren. In 1930 benoemde Rijkspresident von Hindenburg Heinrich Brüning (van de gematigde Zentrum-partij) tot Rijkskanselier. Toen bleek dat het parlement Brünings bezuinigingsplannen afkeurde, ontbond von Hindenburg het parlement. Nieuwe verkiezingen volgden. Brüning hoopte, dat hij daarin meer steun zal krijgen, maar het tegendeel was het geval. Radicale groeperingen als de communistische KPD en de nationaal-socialistische NSDAP profiteerden van de ontevredenheid binnen de bevolking. Zij kregen erg veel zetels erbij. De elkaar nu snel opvolgende rijkskanseliers (na Brüning volgden nog von Papen, en Schleicher) konden alleen nog met noodverordeningen regeren. De wens om een boven alle partijen staande regering werd steeds groter.

De opkomst van Adolf Hitler Radicale partijen maakten van de gelegenheid gebruik meer invloed te krijgen. In de Rijksdag kon alleen nog met steun van de Rijkspresident geregeerd worden, omdat er geen meerderheid was, die met elkaar een coalitie wilden vormen. Vanaf 1930 kon de radicale \"nationaal-socialistische Duitse arbeiderspartij partij\" (NSDAP) van Adolf Hitler op toenemende steun rekenen. De partij kenmerkte zich door een agressief nationalisme en antisemitisme. Adolf Hitler beloofde een einde te zullen maken aan de ellende in het land en af te rekenen met de \"schandelijke vrede van Versailles\". In de verkiezingen van 1932 werd de NSDAP de sterkste partij in de Rijksdag.

Bronnen Om dit verslag te maken hebben wij gebruikt: • Het geschiedenisboek Sfinx • Internet
o Digischool.nl

REACTIES

H.

H.

heeeeeeeeej Thijs !!!Ik ben haza en ben bijna 15 en zit op 3 atheneum.
Ik vond je werkstuk keigoed!!
Ik moet zelf een werkstuk over Hitler maken en ik heb veel info uit de jouwne gehaald(en in eigen woorden omgezet). Ik wou je ff bedanken :D
doegdoeg :D!!!!!!!!!!!!!!!
-XxXxXxXxXxXxXxXx-
haza

20 jaar geleden

S.

S.

ik vind het een heel goed en ik heb geen kretiek

19 jaar geleden

T.

T.

Ik heb wel kritiek op jouw spelling

8 jaar geleden

M.

M.

Goed werkstuk.
Moest een werkstuk maken over Duitsland in de eerste wereldoorlog.
Krijg veel info hieruit

13 jaar geleden

L.

L.

ik vind dit super goed je hebt vast een 10+ haha van my krijg je die

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.