H15 Massamedia, vermaak en verzet
Grote veranderingen in de cultuur: - film - grammofoonplaat - radio - televisie
gimmicks = een bizar uiterlijk of typerend taalgebruik (bijv. in batman) cliffhanger = spannend einde van de aflevering (zodat men de volgende aflevering ook wil zien, omdat men wil weten hoe het afloopt)
Begin jaren ’20: stomme films (films zonder geluid) - de onhoorbare dialogen worden door theatrale gebaren en gezichtsuitdrukkingen verteld (overacting). Eind jaren ’20: films mét geluid - doordat de gesproken tekst hoorbaar is, hoeft de acteur veel minder theatraal te spelen (underacting).
Musicals Begin jaren ’20: Opkomst musicals (grote theatershows met tientalle acteurs en dansers die vaak massale acts spelen en dansen). Het mekka van de musical is Broadway in New York. George Balanchine: Russische choreograaf. Snelle en hoge bewegingen van de benen en swingende heup- en bekkenbewegingen. Later: klassiek ballet (abstract dansen op muziek, waarbij elk opsmuk is verdwenen). In de persoon van Blanchine ontmoeten twee uiterste vormen van het fenomeen dans elkaar: de verhalende en de abstracte vorm. Melodrama = een drama met schokkende gebeurtenissen en met een voor de dappere held en achtervolgende onschuld gelukkig einde (bijv. “Singin’ in the rain” uit 1952 en de soap Dyansty (1981-1989)).
Soaps
1932: eerste soap (One Man’s Family) eerst een radioserie, maar van 1949 tot 1959 een televisieserie.
Format = vaststaande formule of schema waarmee binnen een televisie of radioserie een eenheid ontstaat.
Irna Philips wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de televisie-soap.
Jaren ’60: Soaps bekend in Nederland (Coronation Street en Peyton Place).
1990: GTST
seriestamboom = stamboom waarin alle personages van de soap en hun onderlinge relaties weer zijn gegeven.
Cliffhangers zijn kenmerkend voor soaps.
Een soap dient als voorbeeld: de kijker leert hoe anderen (de soapkarakters) met bepaalse situaties omgaan.
Douglas Sirk: meester van het melodrama
The Imitation Of Life: decors en kledingstukken benadrukken de karaktertrekken van de personages bijna overdreven.
Films In de jaren ’50 en ’60 vermindert het bioscoop door de opkomst van de televisie. De regisseur Hitchcock maakt gebruik van suspense (opbouw van spanning).
Pop art Jaren ’50: nieuwe stroming: pop art - pop, als afkorting van popular, slaat niet op de populariteit van deze kunst, maar op de keuze van onderwerpen uit de populaire media. Dada en futurisme zijn de voorlopers van pop art. Als Richard Hamilton in 1956 zijn collage maakt, is Europa in de ban van ‘The American Dream’. De acceptatie van of tegen de amerikanisering wordt vaak bepaald door leeftijd. De rhythm en blues is vitale en ritmische muziek om lekker mee te zingen en lekker om op te dansen. Met het opnemen en promoten van ‘That’s All Right, Mama’ doorbreken Phillips en Elvis Presley de barrière tussen blanke en zwarte muziek en is Roch-‘n-roll geboren. Presley en later Cherry buck is het grote idool voor de blanke jeugd.
Andy wharhol: gebruikt voorbeelden uit de media die hij op fotografische wijze omzet in een zeefdruk (het portret herhalen in verschillende kleurstellingen). Roy Lichtenstein: gebruikt de anonieme tekenstijl van strips en vergroot deze buiten proporties. De werken van Hamilton, Wharhol en Lichtenstein illustreren de algemene kenmerken van pop-art. De geciteerde afbeeldingen ondergaan vervreemding, door bijv. een collage, assemblage, herhalingen, herschepping in andere materialen en uitvergroting. Jasper Johns: spel met beeld en werkelijkheid (bijv. ‘the three flags’)
Britse popmuziek Rond 1960: einde rock-‘n-roll. Opbloei van de Britse bands, als The Beatles en The Rolling Stones. Lang haar bepaalt zowel bij de sterren als bij de fans de waterscheiding tussen de jonge incrowd en de generatie die de vernieuwing niet meer kan bijbenen. De jeugd sluit een verbond tegen het ‘klootjesvolk’ (de ouderen). De band The Who is nog agressiever.
Nieuwe collageachtige tegendraadse mode: overhemden, bestaande uit verschillende stoffen, zwarte pakken met wit stiksel, Union Jack vermaakt tot colbertje. Voor de meiden: minirok.
Metamorfose Beatles: Peter Blake ontwerpt de elpeehoes.
Streetgang en hippies 1957: West Side Story - musicaltraditie waarin Bernstein en Robbins breken met de musicaltraditie (waarbij het verhaal ondergeschikt is aan de dans en de muziek). Verhaal, dans en muziek vormen een eenheid. Mise-en-scène = de wijze waarop het verhaal in het theater en voor de camera (dus niet dóór de camera) wordt vormgegeven door acteurs, decors, rekwisieten en andere ensceneringen zoals belichting en geluiden. 1967: musical ‘Hair’ door Rado en Ragni. Alles in ‘Hair’ verwijst naar de massale opkomst van de hippiecultuur aan het einde van de jaren zestig (‘Love and peace’, drugs, vrije seks, samen-zijn, lang haar, etc.).
1969: Woodstock - Op de klanken van onder andere de Indiase muziek viert de Amerikaanse jeugd haar nieuwe identiteit: met drugs, yoga en naaktzwemmen (skinny-dipping) doorbreken ze de dagelijkse sleur. Coutry rock = typisch Amerikaanse popmuziek, waarin rock en country-and-western samensmelten. Optredens van onder andere: Ravi Shankar; Crosby; Stills; Nash, Jimi Hendrix (zijn muziek is een combinatie van rhythmand blues en in de hippiekringen populaire Psychedelische rock).
De storm In de jaren zestig ondergaat de Nederlandse samenleving een metamorfose. 1965: tegenbeweging ‘Provo’ - provo staat voor provocatie. Provo wil wel provoceren, maar de acties zijn vreedzaam en ludiek. Ook de Nederlandse theaterwereld ondergaat een metamorfose. Dankzij ‘actie tomaat’ kregen nieuwe experimentele theatergroepen de kans zich te ontwikkelen.
Het Werkteater maakt de film ‘Camping’ waarin regisseurs acteurs worden en omgekeerd. Het Werkteater laat zich in haar ontwikkelingen leiden door maatschappelijke en politieke ontwikkelingen.
Piet Blom: ontwerper van ’t Speelhuis. (“circustent” als theaterzaal en kubussen als woningen)
Pop om op te dansen Gezelschapsdans = dans die wordt uitgevoerd voor je eigen plezier. Eerst: foxtrot, quickstep, tango, rumba en paso doble. Daarna dansbewegingen van Elvis Presley en Chubby Checker (twist). Later: Hully Gully, Locomotion, Bird, Pony, Mashed Potato en Watusi.
Geleidelijk ontstaan er twee richtingen in de popmuziek: de progressieve rock, die zich ontwikkelt tot luistermuziek, en de commerciële pop, die gericht blijft op het dansen. 1965: soul - popstijl vanuit de traditie van kerkzang (gospels), waar de ritmiek van de rhythm and blues aan wordt toegevoegd. Ook kenmerkend is het gebruik van blaasinstrumenten (bijv. The Supremes)
James Brown: grondlegger van een soulvariant waarbij alles draait om een repeterend opzwepend ritme. Omdat deze stijl aanzienlijk rauwer is dan de zwoele soul, krijgt zij de benaming funk (smerig). Bas en drums bepalen de groove (repeterende basis waarop je goed kunt dansen).
Donna summer zorgt in 1977 voor een verandering in de muziek: disco. Deze nieuwe dansmuziek wordt vernoemd naar de ruimte waar zij ontstaat: de discotheek. Na de film ‘Saterday Night Feever’ wordt de discotheek bijzonder populair. Discobeat: vierkwarts-bassdrum op iedere tel. Naast de muziek speelt uiterlijk een belangrijke rol in de discocultuur (extravagante kostuums en kapsels. De rockers en discogangers komen tegenover elkaar te staan.
Stromingen in de rock - symfonische rock - bijv. Queen - klassieke muziek met ingewikkelde compositorische constructies - de botte bijl (punk) - bijv. Sex Pistols - agressieve muziek - opkomst punk (verzet tegen alles wat commercieel en geïnstitutionaliseerd is) - Reggae - bijv. Bob marley, Clash - weerspiegelt de smeltkroes van culturen die de voormalige Britse kolonie Jamaica is - een strakke ritmische bas met een voortdurend herhaald melodisch motief. Het typische hakkelende reggae-ritme ontstaat doordat de gitaar of het orgel de tweede helft van iedere tel benadrukt. - Heavy metal - bijv. Slayer - alles in de metal is extreem: het volume, de snelheid en de vaak gewelddadige teksten. Tot op de dag van vandaag blijft metal een zeer levendige suvcultuur. Daarnaast zijn zowel de sound als sfeer veelgebruikte stijlfiguren in het postmodernisme van de jaren ’80 en ’90.
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
Erg goed stuk.
Ik moest voor school een stuk maken over de opkomst van de Massamedia dus ik had er veel aan.
Ik heb er veel informatie vandaan en hopelijk krijg ik een goed cijfer voor mijn stuk. En als ik er een goed cijfer voor heb dan ligt het aan jou, want de meeste informatie heb ik van dit!
Groetjes,
14 jaar geleden
Antwoorden