Hoofdstuk 1
• Onmaatschappelijk of afwijkend gedrag is niet bij de wet verboden, het wordt bepaald doordat iedereen zijn eigen grenzen heeft
• Normen vertegenwoordigen belangrijke waarden in de samenleving, deze rechtsregels zijn vastgelegd in wetten.
Welk gedrag strafbaar is en welke sancties de rechter mag opleggen staat omschreven in
- Wetboek van Strafrecht
- Wegenverkeerswet
- Wet Economische Delicten
- Opiumwet
Rechtsregels bepalen wat wel en niet is toegestaan en ze regelen de verhoudingen tussen mensen.
Voor de overheid zijn deze regels belangrijk om:
- Ongewenst gedrag tegen te gaan
- Orde aan te brengen in de maatschappij
- Conflicten naar behoren te regelen
- Onafhankelijke rechtsspraak en daardoor waarborging van de rechtvaardigheid.
Rechtsregels zijn vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht in 1881.
Aanpassing van de regels vanwege de veranderingen van normen en waarden en de samenleving wordt complexer.
V.B van schrapping rechtsregels:
- Nudisme
- Overspel
- Homoseksualiteit
V.B van toevoeging rechtsregels:
- Rijden onder invloed
- Lozen v. Afval
- Aanscherping recht op privacy
Overtredingen zijn minder ernstige strafbare feiten en misdrijven zijn meer ernstige strafbare feiten (crimineel)
Criminaliteit houdt dus in: Alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
Misdaadstatistieken zijn cijfers die door de politie worden verzameld, ze geven alleen een beeld van de geregistreerde criminaliteit. Ze zijn onbetrouwbaar doordat: - De opsporingsactiviteit van invloed is op de cijfers - De registratie niet voldoende nauwkeurig (Politie geen zin in of subjectieve oordelen spelen een rol)
Werkelijk aantal misdrijven ligt hoger: - Men doet niet altijd aangifte - Sommige delicten worden niet ontdekt.
Slachtofferenquêtes worden gehouden door het CBS. Nadelen van deze enquêtes:
- Subjectieve meting, afhankelijk van de persoonlijke beleving
- Veelvoorkomende delicten worden alleen gemeten
- Slachtofferloze criminaliteit valt buiten de methode
Er zijn ook daderenquêtes, deze leveren weinig betrouwbare gegevens over de ‘harde’ criminaliteit.
Nederland is onveiliger geworden, de geregistreerde criminaliteit laat dat zien: - Geregistreerde criminaliteit negen keer zo groot als in 1950 - Opheldering misdrijven is procentueel verlaagd. - Kans op slachtoffer van een misdrijf worden groter. Ontwikkelingen op korte termijn: - Daling totale geregistreerde criminaliteit (v.a 1994) (minder vermogensdelicten>huizen beter beveiligd etc.) - Geweldsmisdrijven zijn toegenomen> angst voor geweld. Gevoelens van onveiligheid worden versterkt door de media.
Toename geweldsmisdrijven (waaronder ook zinloos geweld) heeft te maken met: - De veranderingen in het uitgaansleven - Met de betere beveiliging. Moord en doodslag in verhouding met andere landen, niet veel voorkomend. Meestal betreft het: - Persoonlijke drama’s - Afrekening in het criminele circuit. (Kans op verkeersongeluk is groter)
Criminaliteit heeft als gevolg materiële en immateriële schade. Materiële schade: Vernieling, diefstal, meer geld aan beveiliging. Schadelijke economische gevolgen voor de samenleving. Immateriële schade: Inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit (geweld en seksuele delicten); Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (inbraak)
Hoofdstuk 2
Oorzaken van criminaliteit; -Biologisch bepaald (aangeboren) (dachten wetenschappers vroeger) -Invloed vanuit de sociale omgeving (Nu) Aangeboren eigenschappen kunnen bijdragen aan de vorming van crimineel gedrag, zoals bijv. Driftigheid>agressiviteit of een psychische stoornis.
De invloed die de sociale omgeving heeft op crimineel gedrag>2 niveau’s:
- Microniveau>Primaire socialisatie v/h individu
- Macroniveau>Maatschappelijke omstandigheden en ontwikkelingen waar het individu mee te maken heeft.
Primaire socialisatie
- Eerste sociale milieu>Gezin
- Tweede sociale milieu>School, buurt, leeftijdsgenoten. Bij jongens speelt een bepaald rollenpatroon een rol. (stoerdoenerij)
Maatschappelijke omstandigheden en ontwikkelingen
- Maatschappelijke achterstanden: Men verliest vertrouwen in de samenleving
- Normvervaging
- Afnemende sociale controle: Bijv. Stroomuitval>diefstallen
- Afnemende pakkans
Delicten zijn leeftijdsgebonden. Delicten worden het meest gepleegd in adolescentieperiode. Deels ‘natuurlijk’, hoort bij het opgroeien. De meeste stoppen na korte tijd, doordat ze meer te verliezen hebben.
Recidivisten> ‘Chronische delinquenten’, gaan door na hun adolescentieperiode.
Harde kern v. criminaliteit is niet in Nederland geboren of heeft één ouder die uit het buitenland komt.
Oorzaken hiervan: -Werkloosheid is groter onder de allochtonen
-Gezagsproblemen in het gezin
-Opgroei in twee werelden (culturen)
Versterking van de werkgelegenheid > terugdringing van allochtone criminaliteit.
Theoriën
Persoonlijkheidstheorie (Psychoanalyse) van Siegmund Freud
Id> Aangeboren instinctieve driften in het onderbewuste (sex, agressie)
Ego> Bewuste deel van de persoonlijkheid (volwassenstadium)
Superego> Ontwikkeling door inwerking van de samenleving (vorming geweten en gevoelens van schuld en schaamte)
Crimineel of afwijkend gedrag komt voor als de deze drie delen uit balans raken.
Anomietheorie van Robert Merton
Als de kloof tussen de middelen en levensdoelen groter wordt (dus dat de middelen beperkt zijn en levensdoel moeilijker bereikt kan worden) zal criminaliteit stijgen. Heeft te maken met sociale achterstand!
Etiketteringstheorie van Howard Becker
Sociale afkeuring oorzaak van crimineel gedrag, men gedraagt zich naar de opgedrukte stempel.
De aangeleerd-gedrag-theorie van Edwin Sutherland
Verkeerde vriendengroep en/of buurt heeft invloed op crimineel gedrag.
De bindingstheorie van Travis Hirschi
Mensen gedragen zich redelijk doordat ze bindingen hebben (remmingen op criminele neigingen) Bij gebrek aan deze sociaal-maatschappelijke bindingen>criminaliteit
Theorie van Lombroso> Criminelen hebben bepaalde uiterlijke kenmerken.
REACTIES
1 seconde geleden