Farao's

Deelvraag 2: Wat hadden de Egyptenaren voor een geloof? Wat hadden de Egyptenaren voor een geloof?

De Egyptenaren aanbaden een groot aantal goden en godinnen, die in verschillende vormen voorkwamen. De gelovige mensen uit Egypte bouwden reusachtige tempels voor hun goden en geloofden dat de goden er in zouden gaan wonen. Elke dag werd een beeld van een god of Godin aangekleed en ontving eten en drinken.

Vanaf 1600 v.C. tot 1938 v.C. geloofden de Egyptenaren dat iedereen na zijn dood bleef voortleven. Als iemand dood ging, werd het lichaam naar de werkplaats van de balsemers gebracht. De balsemers haalden de organen, hart en hersenen uit het lijk en stopte er speciale specerijen, kruiden, oliën en reukstoffen. Daarna strooiden ze er zout over, om het te consumeren, dus dat ze het goed konden bewaren. Daarna werd het lichaam ingepakt in linnen. Na zeventig dagen werd de begrafenis gehouden. De Egyptenaren geloofden dat de ziel van de overledene tijdens de plechtigheid de rivier van de dood zou oversteken, naar het dodenrijk. Als er een belangrijk iemand was overleden, werd hij gemummificeerd en werd het lichaam in een mooi versierde kist gelegd. Bijvoorbeeld farao’s en politieke leiders werden dan in speciaal voor hun gegraven graven begraven. Zulke graven waren in het oude rijk de grote stenen piramides. Piramides werden vaak al gemaakt voor een farao als de farao zelf nog heel jong was, omdat zo’n enorm gebouw maken in die tijd vele jaren in beslag nam,binnenin de piramides werden veel van de kostbare bezittingen van de Farao’s gelegd, zodat hij ze zou kunnen terug krijgen als hij weer was herleefd.

Sommige dieren waren ook belangrijk voor hun. De mensen dachten dat dieren de boodschappers van de goden waren en veel dieren waaronder kalveren, krokodillen en katten, werden gemummificeerd. Ze werden gemummificeerd en in gepleisterde stenen of houten doodskisten gedaan. Er zijn ooit eens duizenden kattenmumies gevonden in een groot aantal graven.

Deelvraag 3: Hoe zag het schrift van de Egyptenaren eruit?

De Egyptenaren gebruikten schrifttekens die hiërogliefen worden genoemd. Dit schrift bestaat uit ongeveer 750 tekens waaronder afbeeldingen van mensen, voorwerpen en planten. De laatste priesters die zo schreven stierven rond 400 na Christus en na hun dood was er niemand meer die hiërogliefen kon lezen. Hiërogliefen kunnen van links naar rechts van rechts naar links en van boven naar beneden kunnen geschreven. De naam hiëroglief komt van de Griekse woorden hieros ( heilig) en gluphein (inkerven). Het schrift heeft die naam gekregen omdat het meestal gaat om teksten op muren van tempels, graven, paleizen en op beelden. Als een persoon in de tekst afgebeeld is met het gezicht naar links gericht, dan betekent dit dat je de tekst van links naar rechts moet lezen. Zo ook omgekeerd; is een persoon met zijn gezicht naar rechts gericht dan moet je van rechts naar links lezen. Een teken kan staan voor een bepaald geluid of voor een bepaalde naam. Ieder tekeningetje kon ook staan voor een woord. Dus als je een vogel tekende, bedoelde je ook vogel. Getallen
Er waren maar zeven cijfertekens, dus om 999 te schrijven was je wel even bezig
De nul, vermenigvuldigen en delen kenden de Egyptenaren niet. Om te vermenigvuldigen schreven ze het getal net zo vaak op als ze het nodig hadden en dat telden ze het bij elkaar op.

De stengels van papyrusplanten werden in repen gesneden om er vellen van te maken waarop men kon schrijven, van de vellen werd een rol gemaakt. Voor zijn pen sneed een schrijver een rietstengel af, hij doopte de pen in water, ging ermee langs een blokje pigment en begon te schrijven. Later maakten schrijvers met een insnede een soort punt aan de rietstengel. Het zwarte pigment werd het meest gebruikt en voor koppen en data werd meestal rode inkt gebruikt. Men schreef meestal staande of in kleermakerszit gezeten op een matje, met een pen
klaar voor gebruik achter het oor. Er zijn drie verschillende soorten schrift namelijk hiërogliefenschrift, hieratischschrift, en het demotischschrift.

Deelvraag 4: Wat zijn Piramides?

Elke piramide is een graftombe, gebouwd door een farao, een koning uit die tijd. Het diende voor als laatste rustplaats voor zijn lichaam. De piramide moest de dode farao helpen met eeuwige leven na de dood. Bij de bouw van een piramide waren ongeveer 200.000 mensen betrokken. Elk blok steen woog ongeveer evenveel als een mannetjesnijlpaard. De arbeiders gebruikten gladde ronde balken, besmeurd met dunne modder om het gesmeerd te laten verlopen, zo rolden ze de stenen dwars door de woestijn. Op een kleine afstand van de piramides werden dorpjes en velden aangelegd om de piramides van noodzakelijke dagelijkse producten te voorzien een paar voorbeelden daarvan zijn voedsel, potten, en bouwmateriaal. De binnenkant van een piramide was van kalksteen uit steengroeven. De drie belangrijkste typen van piramides zijn de trappiramide, de knikpiramide en de rechte piramide. Niemand weet precies waarom ze voor de piramidevorm gekozen hebben, het is wel een stevige vorm en een vorm die lang mee kan gaan. De piramide moest het lichaam van de koning voor eeuwig beschermen. De afmetingen van piramides zijn zeer nauwkeurig berekent. De stenen aan de buitenkant van de piramide passen zo goed op elkaar dat er niet eens een haar tussen kan.

In de woestijn staan zelfs vandaag nog vele oude Egyptische monumenten in steen. Hoewel de piramides door vocht, wind, zandstormen en toeristen beschadigt zijn, kunnen ze ons nog wel een goed beeld geven van de geschiedenis van de Piramides. Graftombes hadden valse deuren, versiert met gebeden en namen van de afgestorven. Voor de levenden waren dit heilige plaatsen, waar ze offergaven voor de doden achter konden laten. De basis van een piramide was een vierkant, de vier zijden waren precies even lang. Eerst bouwden de arbeiders de kern, daarna sleepten ze de blokken voor de buitenkant aan. Ze werkten van boven naar beneden.

Conclusie

Door dit werkstuk te maken ben ik echt veel meer over farao’s te weten gekomen. Nu weet ik wat het zijn, wat ze deden, hoe ze eruit zagen, en nog veel meer. Ik vond het ook een leuke opdracht omdat ik er veel van over te weten ben gekomen en ik vond het leuk om in de boeken van de bibliotheek te lezen over dit onderwerp. Ik heb dit onderwerp altijd al leuk gevonden, maar ik wist er weinig van af, daarom heb ik ook mijn werkstuk over dit onderwerp gedaan. Ik heb veel voor dit werkstuk moeten doen, maar dat was zeker de moeite waard.

Door dit werkstuk te maken ben ik echt veel meer over farao’s te weten gekomen. Nu weet ik wat het zijn, wat ze deden, hoe ze eruit zagen, en nog veel meer. Ik vond het ook een leuke opdracht omdat ik er veel van over te weten ben gekomen en ik vond het leuk om in de boeken van de bibliotheek te lezen over dit onderwerp. Ik heb dit onderwerp altijd al leuk gevonden, maar ik wist er weinig van af, daarom heb ik ook mijn werkstuk over dit onderwerp gedaan. Ik heb veel voor dit werkstuk moeten doen, maar dat was zeker de moeite waard.

Conclusie Hoofdvraag + deelvragen

Mijn hoofdvraag was: Wat waren farao’s? De Farao’s waren goden van Egypte, voor de Egyptenaren waren ze koningen. Ze dachten dat als de goden er niet waren, Egypte in een chaos zou veranderen. Een farao nam belangrijke beslissingen, bijvoorbeeld belangrijke beslissingen over oorlog of over vrede. Alles wat farao’s gebruikten werd speciaal voor hun gemaakt.

Cleopatra was de bekendste Egyptische koningin,Cleopatra sprak negen talen een paar voorbeelden daarvan zijn: Egyptisch, Arabisch, Hebreeuws, Grieks enzovoort. Ze was bijzonder intelligent, zeer beschaafd, had kennis van literatuur, wiskunde, astronomie, en geneeskunde. Cleopatra word verliefd op Julius Caesar, Julius Caesar was de leider van de Romeinen. 27 maart, 47 jaar voor Christus wordt Julius Caesar Cleopatra’s man.

De Egyptenaren geloofden in Goden en Godinnen, en èèn daarvan was Cleopatra. De Egyptenaren aanbaden de goden en godinnen, er werden beelden van de Goden en Godinnen gemaakt en die werden elke dag aangekleed en ze ontvingen elke dag eten en drinken. Er werden ook piramides voor d goden en Godinnen gemaakt, die werden al gemaakt toen de goden en godinnen zelf nog heel klein waren. Want de bouw van een piramide duurde heel erg lang.

Als de Egyptenaren gingen schrijven gebruikten ze schrifttekens, en die schrifttekens worden Hiërogliefen genoemd. Dit schrift bestaat uit ongeveer 750 tekens, de naam hiëroglief komt van de Griekse woorden hieros (heilig) en gluphein (inkerven). Een teken kan staan voor een bepaald geluid of voor een bepaalde naam. Ieder tekeningetje kon ook staan voor een woord.

Als een farao dood gegaan was, werd hij naar een piramide gebracht, de piramide moest de dode farao helpen met eeuwige leven na de dood. Het diende voor als laatste rustplaats voor zijn lichaam. Bij de bouw van een piramide waren ongeveer 200.000 mensen betrokken, het zijn enorme driehoekige gebouwen waar ook de sieraden en juwelen van de farao inlagen.