Godsdienst (geschiedenis, sociologie en psychologie van het Christendom en hiernamaals)

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 1349 woorden
  • 27 november 2002
  • 115 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
115 keer beoordeeld

Godsdienst, Eeuwig leven – Dood en hiernamaals
Onderwerp: Christendom en hiernamaals nu

Over de hele wereld zijn er christenen. Er zijn veel groepen die elk anders denken over het christendom. Zo is dat ook bij het leven na de dood. Je kunt daar een beetje twee groepen onderscheiden, die allebei erg verschillende opvattingen hebben:

De christenen de naar de Bijbel kijken als het geïnspireerde woord van God. Ze nemen de bijbelteksten waarin over de dood wordt gesproken erg serieus; de teksten vormen het uitgangspunt voor hun geloof in ‘het leven na de dood’. Een voorbeeld zijn de passages in het boek Openbaring (3, 21). Daarin wordt gesproken over het nieuwe Jeruzalem, waar de mens na zijn dood ‘voor eeuwig zal wonen’ en ‘tronen met Christus’. Het bestaan op aarde wordt door hen gezien als een voorbereiding op het hiernamaals, waarvan zij geen gedetailleerd beeld in hun hoofd hebben. Wanneer ze over de hemel praten, dan is dat in metaforen, die (voor een deel) teruggaan op de beelden die ontwikkeld zijn vanaf de vroegchristelijke tijd.

De christenen voor wie het geloof in een leven na de dood niet actueel is. Zij vinden dat de teksten die in het Oude en Nieuwe Testament staan (die betrekking lijken te hebben op het onderwerp) niet in die richting mogen worden geïnterpreteerd. Ze vinden ook dat de mens in déze wereld moet leven, zonder het idee dat het een voorbereiding is op het hiernamaals. Het hele bestaan is voor hen de tijd tussen geboren worden en sterven. Hierin zal de ontmoeting met God een zodanig stempel op de mens drukken, dat het leven van die mens daaraan zijn zin zal ontlenen. Tijdens het leven moeten de mensen streven naar een rechtvaardigere en betere wereld. Dit streven zal dan het ‘Koninkrijk Gods’ hier op aarde nabij brengen.

De twee standpunten hierboven zijn eigenlijk een soort uitersten. Veel Christenen zitten een beetje in het midden van deze twee. Een grote groep ziet de dood als een gevolg van de zonde, en omdat God de zonde niet gewild heeft zal hij de rechtvaardige mens(mensen die geloven in Jezus) behoeden voor een definitieve ondergang.

Sommige Christenen kiezen voor begraven, en niet voor crematie. Ze vinden dat je lichaam door God is gegeven en je die dus niet moet cremeren. Bij bijna alle Christelijke begrafenissen(of crematies) is er eerst een kerkdienst, en daarna de begrafenis zelf. Het geloof zelf biedt vaak een grote troost voor de mensen die achterblijven omdat ze geloven dat de persoon(als hij een christen is) naar de hemel gaat, en daar voor altijd bij God zal zijn.

Er is een groot verschil tussen Rooms-Katholieke en Protestante begrafenissen; bij Rooms-Katholieke begrafenissen worden de kisten vaak besprenkeld met wijwater. Iedereen viert een soort avondmaal en er wordt een mis gehouden. Daarna volgt de begrafenis.

Christenen geloven vaak in een hel en een hemel. Protestante christenen geloven dat je naar de hemel gaat als je Jezus hebt geaccepteerd als je verlosser, en dus in hem gelooft, en probeert Gods wil te doen. Tussen de verschillende christelijke kerken(gereformeerde gemeente, pinkstergemeente) zijn hierover heel verschillende gedachte. Bv. erg strenge kerken geloven dat alleen de 2 ‘beste’ personen van een familie naar de hemel gaan. Er zijn ook gewoon christenen die wel in de hemel, maar niet in de hel geloven. En bv. de Rooms-Katholieken gaan wel uit van het bestaan van de hel, maar volgens bv. paus Johannes de 23e zit er niemand in.

Over de hemel; het paradijs; laten theologen zich niet uit. Ze leggen zich neer bij de bijbeltekst: ‘geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, geen mens kan het zich voorstellen, al wat god bereid heeft voor hen die Hem liefhebben’( 1 Kor. 2,9)

Veel Christenen geloven in het laatste oordeel; als Jezus terug keert op aarde. Dan zal iedereen; dood of niet; geoordeeld worden tot een leven in de hel of hemel. De ontwikkeling in het verloop in de tijd. Zoals het Christendom nu is, is het niet altijd geweest. Het kwam opzetten in de tijd na Jezus Christus. En werd verspreid door zijn volgelingen; de apostelen. Er kwamen steeds meer volgelingen, en het Christendom werd steeds groter. Een van de eerste apostelen was Paulus; de opvatting van Jezus(verteld aan Paulus) werden opgeschreven in het boek Openbaring. Paulus liet zich niet uit over hoe het hiernamaals er uit zou zien.

In de tijd daarna geloofden veel christenen dat hun ziel na de dood in een tijdelijke slaap zou raken, en daar zou rusten tot de bazuinen van het laatste oordeel(als Jezus terug zal komen). Die rustperiode noemen ze’ refrigerium’ Daarnaast werden, ter nagedachtenis aan de dode, maaltijden aangericht, dodenmaaltijden. De psychologische en sociologische betekenis van Godsdienst.

Voor de invloed van godsdienst (het Christendom) op de psychologie zijn Sigmund Freud, en daarna zijn leerling Jung, van groot belang geweest. Ze hadden daar voor een deel dezelfde kijk op. Volgens beiden is religie een gevolg van projecties door de mens van voorstellingen en belevingen uit het onbewuste. Freud zei o.a. dat het allemaal waandenkbeelden waren die niet te bewijzen waren, maar ook niet te weerleggen. Hij vond dat mensen beter af zouden zijn zonder godsdienst en al helemaal niet gedwongen moesten worden in een God te geloven die straft bij “stoute” handelingen en beloont bij “lieve”.Hij vond het hele geloof maar lijken op de gedachten gang van een kind. Hij zei ook dat geloof een projectie is van de psyche. Die projectie zou gemaakt zijn omdat wij mensen onze (onbereikbare) verlangens en wensen aan een god zouden willen voorleggen en om onze angst te controleren. Volgens hem bestonden er echter geen God en demonen enz. Verder zei hij nog dat als iemand zonder kritiek een godsdienst zou aannemen, hij een laag intellect had.

Jung vond juist dat religie van belang is voor een psychisch gezond leven. Godsdienst is essentieel voor de zelfverwerkelijking van de mens, want je hebt te maken met een soort oerkrachten. Volgens Jung is religie in verbinding staan met deze oerkrachten, deze onbewuste wortels van het menselijk bestaan

De socioloog Emile Durkheim vond godsdienst geen denkfout van primitieve filosofen. Hij bestudeerde godsdienst als een maatschappelijk verschijnsel en besefte dat godsdienst een zekere dwingende invloed heeft op de samenleving. Het zorgt voor een eenheidsgevoel en bepaalt regels (normen en waarden). Hij was tot de conclusie gekomen dat filosofie en wetenschap voortkgekomen waren uit godsdienstig denken, en religieuze opvattingen waren afkomstig uit de maatschappij. Hij zag dus een parallel tussen hoe mensen dachten over de godenwereld en de inrichting van hun eigen maatschappij. Oftewel; volgens sociologen is godsdienst geboren doordat mensen positieve en negatieve ervaringen hebben en dus sommige gedragspatronen als bruikbaar, en sommige als onbruikbaar ervaren. Mensen zijn sociaal en dus gebeurt dit alles in een groep. De inzichten de mensen krijgen worden samengevoegd en zo ontstaan waarden en waardenstelsels. Deze worden aan jonge mensen doorgegeven.

In godsdiensten zijn allerlei waardenstelsels; deze uiten zich bijvoorbeeld in rituelen die als waardevol worden beschouwd en die een bepaalde richting in doen en laten geven. Gelovigen zoeken en vinden antwoorden op vragen als ‘waarom en waartoe’ over wat hen overkomt, in hun godsdienst. Zo hebben ze dus steun en zekerheid aan hun geloof. Bepaalde handelingen zijn nu heilig geworden; ze worden nu ervaren alsof ze uit de bovenmenselijke wereld komen, in plaats van uit de gewone werkelijkheid. Volgens de sociologie doen mensen dit om hun eigen wereld veilig te stellen. Dit kan leiden (en heeft geleid) tot een oppermachtige rol, zoals de machtige rol die de kerk vroeger speelde. Het christendom (Rooms-Katholiek) werd vroeger bijvoorbeeld gebruikt als zoethoudertje voor arme mensen (als je niet dit deed, dan…) die zich zo moesten neerleggen bij hun bestaan: opstand tegen de rijken is uit den boze, leg je neer bij de plaats die God je heeft gegeven.

Volgens de socioloog Max Weber konden grote stichters zoals Christus ook een godsdienst stichten; door zijn charisma (inspiratie en geestelijk overwicht) bonden mensen aan een leider. Christus heeft zelfs door de dood heen zijn goede boodschap bewaard en zo kon dus ook een grote godsdienst als het Christendom ontstaan

REACTIES

G.

G.

De christenen de naar de Bijbel kijken als het geïnspireerde woord van God.

De Christenen DIE naar de Bijbel...

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.