1. Over blaasinstrumenten Blaasinstrumenten, ook wel aërofonen genoemd, zijn instrumenten, waarbij het geluid wordt geproduceerd door de trilling van een luchtzuil. Ze worden ingedeeld naar de wijze waarop de trilling wordt voortgebracht, we kennen bijvoorbeeld de koperblazers en de houtblazers. Over deze laatste groep ga ik mijn werkstuk houden, en dan vooral over het bekendste lid van de familie: de saxofoon.
2. Houtblazers
Houten blaasinstrumenten zijn muziekinstrumenten die oorspronkelijk allemaal van hout werden gemaakt. Tegenwoordig wordt een groot deel ook van andere materialen gemaakt. De klarinet bijvoorbeeld, die kan van hout worden gemaakt, maar evengoed van eboniet.
Allemaal brengen ze noten voort door de lucht die trilt in hun buis met gaten erin. De adem van de spelers gaat door een:
Fluitmondstuk: blokfluit
Enkelriet: bijv. saxofoon
Dubbelriet: bijv. hobo
De hoogte van het geluid hangt af van het open of gesloten zijn van het aantal gaten. De kortste buis geeft de hoogste toon. Vroeger sloot men de gaten altijd met de vingers. Toen vond men een oplossing: kleppen. Bij een blokfluit worden nog altijd de gaten met de vingers bedekt, bij een saxofoon worden kleppen gebruikt.
In de volgende hoofdstukken worden de soorten de “houten” blaasinstrumenten nader bekeken.
3. De fluit
De dwarsfluit en de piccolo zijn voortgekomen uit de blokfluit. De blokfluit is al een erg oud instrument. Deze fluit bleek beter te hanteren wanneer hij dwars bespeeld werd. Een dwarsfluit heeft kleppen, een blokfluit niet.
Kleppen hebben een groot voordeel: de gaten
worden veel beter bedekt dan met de vingers.
Nog een groot verschil is dat bij een blokfluit lucht geblazen moet worden door een mondstuk. Een dwarsfluitspeler blaast de lucht over een gat. Zodoende hoor je veel minder geruis van de ingeblazen adem. Voor wie dit schitterende instrument in zijn macht is, is het warm en zuiver. Haar kleine zusje, de piccolo klinkt een octaaf(=8 tonen) hoger. Het scherpe geluid hoor je boven alles uit. De Duitse componist Stamitz schreef maar liefst acht concerten voor fluit en orkest.
4. De hobo Nu een instrument dat echt van hout is. De hobo is de kleinste van de dubbelriet-instrumenten. Het mondstuk bestaat uit een dubbelgebogen stuk riet (vandaar de naam dubbelriet-instrument). Om geluid uit het instrument te krijgen, moet je krachtig lucht door het riet persen. Hierdoor breng je het riet in trilling. Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken. Het instrument wordt vaak gebruikt bij droevige melodieën. De hoboïst geeft de toon aan het stemmen van bij het orkest. Het bekendste stuk waar de hobo in voorkomt is Peter en de wolf. Op de achtergrond een hobo
5. De engelse hoorn Deze groter uitgevoerde hobo heeft een zalvend en ernstig geluid.
6. De klarinet
a. de uitvinder Johan-Christoff Denner(1655-1707) leeft voornamelijk in de herinnering voort vanwege zijn bijdrage zijn bijdrage tot de ontwikkeling van de klarinet. Hij was de zoon van een hoornstemmer, leerde het vak van zijn vader in Neurenberg en vestigde al spoedig een reputatie voor zichzelf als bouwer van fluiten, hobo’s en fagotten. Men neemt aan, dat de verbeteringen die hij aanbracht op het simpele en eenvoudige enkelriet volksinstrument, de chalumeau, hem hebben geholpen bij het ontwikkelen van zijn eerste klarinetten. Dit was omstreeks 1700. Deze eerste klarinetten hadden de vorm van een sopraanblokfluit. Schrijver Johann Walther schreef in 1732 op dat hij vond dat de eerste klarinetten “wel bijna hetzelfde klonken als trompetten op afstand.” Op de achtergrond een klarinet
b. de klank en de soorten klarinetten De klarinet vormt tegenwoordig een familie van 6 soorten: de Es, de Bes, de A, de Alt, de Bas en de Contrabas klarinet. Omstreeks 1840 werd het Boehm-kleppensysteem, dat reeds ook al met succes was toegepast op de orkestfluit, ook op de klarinet toegepast. Dit gaf een nieuwe dimensie aan het klarinetspel en is het voorkeurssysteem voor moderne instrumenten gebleven. Rijkgeschakeerde, donkere, warme en doordringende geluiden komen uit de buis. Toen Mozart dit instrument ontdekte, werd hij er op slag verliefd op en componeerde meteen een kwintet(=stuk voor 5 spelers) voor klarinetten.
7. De Saxofoon
a. de uitvinder De uitvinder van de saxofoon heet Adolphe Sax. Hij werd geboren in Dinant(België), zoon van Charles-Joseph Sax en Marie-Joseph Masson. Dinant was in die tijd beroemd om zijn koperinstrumenten en ook de vader van Adolphe, Charles-Joseph Sax, was instrumentbouwer. Toen de familie Sax in 1820 naar Brussel verhuisde, moest de kleine Adolphe, als oudste zoon, al snel meehelpen in het familiebedrijf, een fabriek voor blaasinstrumenten. Al snel bleek dat Adolph een zeer getalenteerde leerling was: Er bestaat bijna geen instrument dat hij niet op de één of andere manier verbeterde.
b. waarom werd de saxofoon uitgevonden?
Het was Sax opgevallen dat er veel te grote klankverschillen waren tussen houtblazers en snaarinstrumenten maar ook tussen hout- en koperblazers: heel vaak waren de snaarinstrumenten te zwak in een orkest naast houtblazers en werden de houtblazers weer overschaduwd door de koperblazers.
Het gaf Adolphe een nieuwe uitdaging, na het verbeteren van instrumenten: het maken van een helemaal nieuw instrument.
Hij droomde van een instrument dat, door zijn toon, de verschillen tussen hout- en koperblazers, en tussen snaarinstrumenten en houtblazers kon overbruggen.
Om dat voor elkaar te krijgen moest het instrument eigenschappen van al deze groepen hebben, harmonisch verenigd in één instrument: flexibel als een snaarinstrument, de tonenreeks van een houtblazer maar toch de
kracht van het koper.
c. hoe werd de saxofoon gemaakt?
Toen Sax wist wat hij wilde bereiken met het nieuwe instrument, kon het experimenteren beginnen.
Sax vond dat de hoogste noten op het nieuwe instrument door overblazen gemaakt moesten worden in plaats van de ingewikkelde kleppen bij een klarinet, daarom gebruikte hij een
conische (uitlopende) buis. Zo\'n buis kon beter van brons worden gemaakt dan van hout; maar het mondstuk moest
geen mondstuk van een koperblazer zijn. Dankzij zijn gedegen kennis van het instrument bouwen, wist Sax ook dat je een groot instrument beter kunt controleren dan een klein, daarom
bouwde hij eerst een grote Bassaxofoon.
d. de bouw van de saxofoon Evenals bij de klarinet, is bij de saxofoon aan de onderkant van het mondstuk, een enkel stuk riet bevestigd d.m.v. een metalen band (de saxofoon hoort dan ook bij de enkelriet-instrumenten). Om geluid uit de saxofoon te krijgen moet je lucht persen tussen het riet en het mondstuk. Hierdoor breng je het riet in trilling en wordt een toon gemaakt. Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
e. soorten saxofoons
Oorspronkelijk bestond de saxofoonfamilie uit 14 leden. Tegenwoordig worden er nog maar 7 gemaakt.
Deze 7 zijn, te beginnen met de kleinste:
- de sopranino
- de sopraan
- de alt
- de tenor
- de bariton
- de bas
- de contrabas
Alleen de sopraan, de alt , de tenor en de bariton worden nog op grote schaal gebruikt.
De saxofoon wordt veel gebruikt in orkesten, harmonie en fanfare en binnen de jazz- en popmuziek.
f. elektromechanische saxofoons De elektrische saxofoon heeft een pick-up op het riet en een volumeregeling en een aansluiting dichtbij het mondstuk.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
beste Remus,
ik had een vraag:
heb je ook foto's bij je werkstuk?
groetjes,
Sary Dekker
P.S. als je ze hebt wil je ze dan naar me toe e-mailen?
20 jaar geleden
Antwoorden