Christopher Columbus

Inleiding

Ik heb het onderwerp Christoforus Columbus gekozen omdat ik er weinig van af wist en er wat meer van zou willen weten omdat het mij wel interessant lijkt.

Geboorte

Men denkt dat Christoforus Columbus in 1451 is geboren en later trouwde met de dochter van Bartholomeus Perestrelle.
Columbus was vaak in de haven en sprak daar met zeelui. Veel van zijn familie was zeevaarder. Zijn vader was winkelier en weefde stoffen. Columbus maakte met handelsschepen zeereizen naar landen aan de Middellandse Zee. Ook voer hij op de Atlantische Oceaan. De reizen die Columbus als matroos maakte, brachten hem in Afrika. Daar werd hij bijna door zeerovers gevangen genomen.
Columbus leerde tijdens zijn reizen de weg op zee te vinden. Ook leerde hij zeekaarten te tekenen.

Bewijzen

Columbus kreeg een idee. Hij dacht dat de aarde rond was en wilde het bewijzen door naar het westen te zeilen en zo Japan en Indië te bereiken. In 1484 vertelde hij zijn plan aan de koning van Portugal, Johan II. Deze wilde er niets van weten. Eigenlijk vonden de Portugezen zijn plan niet zo slecht. Maar dat vertelden ze hem niet. Zij probeerden zelf de tocht naar het westen te maken. Dit mislukte. Zodra Columbus hiervan hoorde wilde hij niets meer met Portugal te maken hebben. Hij vertelde zijn plan aan de koning en koningin van Spanje; Ferdinand en Isabelle. Zij hadden weinig tijd om naar hem te luisteren. Ze hadden het veel te druk met de oorlog tegen de Moren. Intussen reisde de broer van Columbus naar Engeland. Hij wilde de Engelsen vragen wat zij van het plan vonden. Engeland wilde ook niet. Columbus was erg teleurgesteld. Gelukkig was er in Spanje ene Jan Perez die een goed woordje voor hem deed. In 1491 kwam hij weer bij Ferdinand en Isabelle. Vooral Isabelle wilde toen wel.

Hoge eisen

Columbus stelde hoge eisen aan de bemanning. Hij wilde de titel van admiraal. Ook wilde hij 10% van het goud en zilver dat hij zou ontdekken. Op 17 april 1492 vertrok hij naar de havenstad Palos. Palos moest drie schepen en de bemanning aan Columbus leveren. Dit was een soort straf voor Palos omdat ze al een hele tijd geen belasting meer hadden betaald. De mannen uit Palos durfden geen onbekende zeeën te bevaren. Twee mannen zagen wel iets in het avontuur van Columbus. Dat waren de broers Martin en Vincent Pinzon. Allebei waren ze kapitein en eigenaar van schepen. Nu de bemanning nog. Columbus had minimaal 90 man nodig. Wie meeging zou een rijke beloning krijgen. Dat lokte veel mannen. Ook kreeg Columbus mensen uit gevangenis mee. Die konden zichzelf op die manier vrij krijgen. De schepen werden volgestopt met eten en drinken. Columbus werd kapitein van het grootste schip, de Santa Maria. De gebroeders Pinzon werden kapitein op de Nina en de Pinta. De Santa Maria had drie masten en was 40 meter lang. De twee andere schepen waren een stuk kleiner. Columbus had 87 man. Hieronder waren drie scheepsdokers, een goudexpert en een tolk. Deze man sprak zeven talen.

De reis

Op 3 augustus was het zover. Columbus dacht naar het westen te varen en Japan te bereiken. Men wist niet dat er nog een werelddeel tussen ligt (Amerika). De zeelui waren bang voor het onbekende. Vooral voor de oceanen. Het zou voor Columbus ook geen gemakkelijke reis worden. De schepen voeren eerst naar de Canarische Eilanden. Het schip de Pinta moest voor de reis eerst gemaakt worden omdat er problemen met het roer waren. Op de Canarische Eilanden vulden ze hun voorraden aan. Op 6 september 1492 begon de grote oversteek naar het westen. Columbus had twee logboeken (een soort dagboek).
Één voor de bemanning en één voor zichzelf. In zijn eigen logboek schreef hij de werkelijke afstanden en in die van de bemanning een kortere afstand. Hij wilde niet dat de zeelui wisten hoever ze werkelijk van Spanje weg waren. De schepen schoten goed op. Maar hoe langer de reis duurt hoe ongeruster de bemanning werd. Men werd steeds banger dat het schip van de aarde zou vallen.
Columbus had de grootste moeite de bemanning te laten doen wat ze moesten doen. Na vier weken zagen ze de eerste vogels. Ze vlogen naar het zuidwesten. De schepen voeren nu ook deze kant uit, want waar de vogels heen vliegen moet ergens land zijn. Op een dag zagen ze takken langs drijven, weer een teken van land. Eindelijk. Op de avond van 12 oktober 1492 was er land in zicht. Het bleek een eiland te zijn. Columbus liet zich er de volgende ochtend naar toe roeien. Hij had zijn mooiste uniform aan en was volledig bewapend. Op land zette hij een groot kruis neer. De mensen die er woonde keken van een grote afstand toe. Columbus nam het eiland in de naam van Spanje in en noemde het San Salvador (Heilige verlosser). Nu is het een eiland van de Bahama’s en heet het Watlingeiland. Columbus dacht dat hij in Indië was, maar werkelijk had hij een nieuw werelddeel ontdekt.

Van eiland naar eiland

Columbus handelde met de bewoners van San Salvador. Ze brachten hem speren, katoen en papegaaien. In ruil daarvoor kregen ze belletjes en kraaltjes. Columbus had gehoopt dat ze goud zouden krijgen. Toen dat eindelijk gebeurde zeilde hij verder. Even later bereikte hij nieuw land. Hier zagen ze bomen en planten die ze nog nooit eerder hadden gezien. Op 28 oktober ontdekte hij Cuba. Hij stuurde kleine groepjes mensen op pad om goud te zoeken. Ze vonden geen korrel. Wat ze wel mee brachten was tabak. Ondertussen was Martin Pinzon weggevaren met de Pinta om goud te zoeken. Columbus wachtte zonder dat het zin had op de Pinta. Op 5 december vertrok Columbus. Niet lang daarna ontdekte hij het eiland Haïti, dat hij Espanola noemde. Vlak voor de kust van

Haïti liep het schip de Santa Maria vast op een koraalrif. Columbus en zij mannen wisten niet op de Nina te komen. De Nina was ook te klein. Daarom liet Columbus van de wrakstukken van de Santa Maria een klein fort bouwen. Hij liet 38 Spanjaarden achter. Op Haïti bleek wel goud te zijn. Ze namen zoveel mee als ze konden. Ook hadden ze bomen, planten, papegaaien en zes indianen aan boord om mee te nemen naar Europa.

Terugreis

Intussen was de Pinta teruggekeerd en begonnen ze samen aan de terugreis. In het begin was er bijna geen wind en schoten ze niet op. In de buurt van de Azoren(ergens midden op de oceaan) stak er een geweldige storm op. Niemand dacht het te kunnen overleven. Maar de mannen hadden geluk. De storm en bedaarde en de reis kon worden voortgezet. Nu was het eten bijna op. Ze bereikte net op tijd de Azonen. Dit was Portugees gebied. Ze werden niet echt vriendelijk ontvangen. Later op 14 maart 1493 mochten ze verder reizen. In totaal had de tocht zeven maanden geduurd. Bij terugkomst waren de mensen erg enthousiast over de resultaten. Iedereen dacht dat Columbus voor de eilanden van West Azië terecht was gekomen. Ze noemden de eilanden daar ook West Indië. Zo heten ze nu nog. Allen wij weten nu dat wat Columbus ontdekt heeft Amerika heet en tussen Europa en Azië ligt.

De tweede reis

Iedereen wilde zo snel mogelijk terug om goud en zilver te halen. In 1493 vertrok hij met 17 schepen en 1500 man naar Haïti. Van de 38 Spanjaarden die hij achter had gelaten was niets meer over. Columbus besloot verder te gaan en kwam terecht bij de “Antillen”. Daar was niets te halen. Daarom ging Columbus terug naar Haïti. Hier kwam hij zijn broer tegen die hem achterna was gereisd. Vanuit Haïti ging Columbus “China” zoeken. Met drie schepen trok hij eropuit. In plaats van China vond hij het eiland “Jamaica”. In 1496 besloot hij terug te gaan. Zijn broer benoemde hij tot opperbevelhebber van Haïti.

Derde reis

Na twee jaar maakte Columbus een reis met zes schepen. Dit keer nam hij een weg in zuidelijke richting. Hij wilde land ontdekken ten zuiden van de West Indische eilanden. Eerst kwam hij bij Trinidoel. Later kwam hij op het vaste land van Zuid-Amerika. Na deze ontdekking keerde Columbus terug naar Haïti.
Hier was het niet goed gegaan terwijl Columbus weg was. Er heerste een opstand. Columbus pakte dit zo streng aan dat de koning Columbus op liet pakken. Columbus werd vrijgelaten zodat hij nog één reis kon maken. Hij ging zoeken naar een doorgang tussen Zuid en Noord-Amerika. Die bleek er niet te zijn. In 1506 stierf Columbus in het plaatsje Vallodolid. Dit kwam door ziekte. Columbus was 55 jaar geworden.

Conclusie

Ik heb veel van dit verslag geleerd. Onder andere dat Columbus vier reizen maakte en geen die en dat hij zoveel heeft ontdekt. Ook vond ik het leuk hier een verslag over te houden.