Hoofdstuk 1 Skelet
In je lichaam zitten meer dan 206 botten, dat is je skelet. Je skelet geeft je lichaam steun en vorm. Zonder je skelet zal je net als een pudding in elkaar zakken.
Je dijbeenderen zijn je grootste botten in je lichaam. Ze zijn lang en sterk zodat je botten het gewicht van je lichaam kunt dragen, bijvoorbeeld waneer je opstaat, rent, loopt of springt.
De meeste botten zijn verbonden met gewrichten, zodat ze in verschillende richtingen kunnen bewegen. In botten zijn levende cellen, die zorgen ervoor dat je botten langer en sterker als je groeit. Als je bot breekt, repareren de cellen de schade en herstelt de bot zichzelf. Soms wikkelt een dokter het gebroken bot in een hard gipsverband, zodat het niet kan verschuiven en in de juiste positie kan herstellen.
Elk sport waarbij je klappen tegen je hoofd krijgt kan je hersenen of je schedelbotten zoals je tanden beschadigen. Daarom is het belangrijk om jezelf te beschermen met een helm of kaakbeschermer.
Hoofdstuk 2 Zintuigen
Zien
Je ogen vangen het licht op dat je ziet. Ze sturen signalen op naar je hersenen, en je hersenen vertellen tegen je wat je ziet. Het licht buigt af als het door het hoornvlies aan de voorkant van je oog gaat. Daarna komt het door de pupil het oog zelf binnen.
Het gehoor
Geluiden verplaatsen zich als trillingen door de lucht. Die trillingen noemen we geluidsgolven. Je oren vangen deze golven op en sturen signalen naar je hersenen. Het buitenste deel van elk oor voert de golven naar je trommelvlies dat gaat trillen. Deze trillingen gaan via hele kleine botjes naar het slakkenhuis. De vloeistof beweegt en laat je haartjes trillen die aan je zenuwcellen vast zitten. Deze cellen sturen signalen naar je hersenen en je hoort geluiden.
De smaakzin
De smaakzin zorgt ervoor dat we de smaak van voedsel en drank proeven. Wanneer we voedsel eten, worden smaken in de speeksel opgelost, zo maken ze beter contact met de smaakpupillen op de tong. Er zitten meer dan duizend smaakpupillen op de tong. Die maar 4 smaken hebben: zout, bitter, zuur en zoet
Reukzin
Smaak – en reukzin werken samen zodat we van onze voedsel genieten, maar ook gewaarschuwd worden als iets gevaarlijks voor ons is. Om een smaak ten volle te proeven, hebben we de beide zintuigen nodig. Daarom lijkt voedsel smakeloos als we verkouden zijn.
Tastzin
Stel je eens voor hoe het leven zal zijn als je niet kon voelen. Je zou dab geen pijn voelen als je je sneed of stootte. Je zou je vingers niet terugtrekken als ze dicht tegen een hete kachel kwamen. Je zou ze in de winter vrieskou lopen zonder op het idee te komen om warme kleren aan te trekken. Je tastzin beschermt je tegen de gevaren van de buitenwereld. Dit zintuig geeft je ook plezier, bijvoorbeeld als je een hond of een kat aait of dat je van iemand een knuffel krijgt. Speciale organen in de huid zijn gevoelig voor signalen als pijn, temperatuur en druk
Hoofdstuk 3 Spijsvertering
Heb je honger? Op deze manier laat je lichaam weten dat je iets moet eten. In voedsel zitten belangrijke stoffen, die je lichaam gebruikt om te groeien, gezond te blijven en versleten lichaamsdelen te herstellen. Voedsel geeft je ook energie. Je lichaam heeft energie nodig om te blijven werken, zoals dat een auto benzine nodig heeft om te rijden. Je hebt honger wanneer je energievoorraad op gaat.
Je eet bijvoorbeeld een lekkere stuk pizza. Maar waar blijft je voedsel? Voordat je lichaam het voedsel moet het in kleine stukjes worden verdeeld. De stukjes moeten zo klein zijn zodat ze in het bloed kunnen sijpelen. Dan voert je bloed ze door het hele lichaam, naar alle lichaamsdelen die ze nodig hebben. Dat noemen we de spijsvertering.
Nu vertel ik wat er precies gebeurd:
Je lichaam begint met het verteren van je voedsel zodra je je eerste hap neemt. In je mond snijdt je tanden het voedsel fijn tot het in kleine stukjes is. Je tong maakt er een brei van en duwt het naar je achterkant van je mond. Je mond maakt een waterige spuug, dat noemen we speeksel. Het maakt voedseldeeltjes nat en glibberig, zodat het makkelijker is om door te slikken.
Beweeg je tong over je tanden en kiezen. Voel je dat ze verschillende vormen hebben? Je voortanden zijn scherp en geschikt om te bijten. Je kiezen zijn plat en kunnen voedsel fijnmalen. Als je klein bent heb je zo tanden en kiezen, dit zijn je melktanden. Je melktanden gaan uitvallen als je 5 of 6 jaar oud bent, en in plaats daarvan komen er 32 nieuwe en grotere tanden en kiezen.
Een stukje pizza smaakt heerlijk. Je proeft het met je tong. Kijk in de spiegel en steek je tong uit. Je tong is bedekt met duizend kleine bultjes, die we smaakpapillen noemen. Ze versturen boodschappen via je zenuwen naar je hersenen om te vertellen hoe je voedsel smaakt.
Op verschillende delen van je tong proef je zoet zuur, zout en bitter. Je smaak is heel belangrijk. Je kunt ermee bepalen of voedsel goed of slecht is om te eten. Na het kauwen duwt je tong de fijngehakte pizza naar de achterkant van je mond. Dan slik je de pizza door en dan komt het in je slokdarm, dit is het 1ste deel van de spijsverteringkanaal. De pizza glijdt niet vanzelf omlaag, maar wordt geduwd door de sterke spieren in de wanden van het slokdarm. Ze trekken zich samen om de pizza voor te duwen, dit betekent dat je zelf zou kunnen eten en drinken terwijl je op je hoofd staat!
Soms komt je eten in de verkeerde keelgat, en dan verslik je je. Dit komt doordat je slokdarm naast je luchtpijp is. Je gebruikt je luchtpijp om adem te halen. Normaalgesproken sluit een klepje aan de bovenkant van je luchtpijp wanneer je slikt. Maar soms komt er per ongeluk voedsel in.
Je slokdarm duwt de voedsel naar je maag. Je maag is een soort dikke elastische zak dat uit sterke spieren bestaat. Hij maakt de voedsel nog fijner en voegt speciale sappen aan toe. Zodat het uit elkaar valt. De sappen helen ook bij het doden van schadelijke ziektekiemen in de voedsel, ander krijg je maagpijn. Tegen de tijd dat je voedsel je maag verlaat, lijkt het op dikke soep. Terwijl je maag zich met de voedsel vult, wordt hij groter. Als je maag helemaal vol is sturen ze bootschappen naar je hersenen om te zeggen dat je niet meer voedsel moet eten. Als je iets teveel eet. Of iets wat bedorven is, kun je er misselijk van worden. Dan duwen je spieren in je maag je eten terug omhoog.
Vanuit je maag wordt het dikke soepachtige mengsel, door je dunne darm geperst.
Je dunne darm is 4 meter, het is strak in je buik opgerold. Nu worden er meer sappen aan toegevoegd om je voedsel te verteren.
De stukjes zijn nu klein genoeg om door de wanden van je dunne darm in je bloed laten sijpelen. Je bloed vervoert zo door je lichaam, zodat je energie hebt om te groeien en te leven. Voedseldeeltjes die je lichaam niet kan gebruiken, wordt in de dikke darm geduwd. Je dikke darm is veel korter en breder dan je dunne darm. Het overtollige voedsel vormt een zachte, stevige massa aan het eind van je dikke darm wordt bewaard. Wanneer je naar het toilet gaat duw je de massa (poep) door een opening in je ‘’achterste’’ naar buiten.
Je bloed brengt kleine stukjes verteerd voedsel naar alle delen van je lichaam. Maar het brengt het voedsel eerst naar je lever. Je lever heeft verschillende belangrijke taken. Hij haalt belangrijke stoffen uit je voedsel en slaat ze op tot je lichaam ze nodig heeft. Je lever verwijdert ook giftige stoffen uit je voedsel, zodat ze geen schade kunnen veroorzaken. Dan brengt je bloed het voedsel naar de rest van je lichaam. Je lever maakt een groenen sap dat we gal noemen, gal helpt bij het afbreken van de vettige deeltjes in je voedsel. Dat gal wordt opgeslagen in een zakje. Je galblaas, er stroomt via een buisje in je dunne darm. Je alvleesklier is een andere lichaamsdeel dat helpt bij het verteren van je voedsel. Hij voegt sappen toe aan het voedsel in je dunne darm.
Hoofdstuk 4 Bloed
De triljoenen cellen van ons lichaam hebben dag en nacht voedsel, zuurstof en andere stoffen nodig, plus een ophaaldienst voor hun afval.
Bloed is een vloeibaar weefsel dat uit biljoenen cellen die rondzweven in een waterige plasma. Iedere deel van het bloed heeft een bepaalde rol in het lichaam.
Een volwassen mens heeft tussen 5 en 6 liter bloed.
Bloed bestaat uit:
- Bloedplasma: dit is vloeibaar, het bestaat namelijk uit water en afvalstoffen
- Rode bloedcellen: zien eruit als rode schijfjes en geeft je bloed een rode kleur.
- Witte bloedcellen: ze doden bacteriën en andere ziektekiemen
- Bloedplaatjes: zijn kleurloze brokstukken van cellen
In je lichaam lopen twee bloedsomlopen: namelijk je grootte en je kleine bloedsomloop. Nu vertel ik er wat over:
Kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop is een van de twee bloedsomlopen van het menselijk lichaam. De kleine bloedsomloop brengt het zuurstofarm bloed van het rechterkamen naar de longslagader, dat komt het bloed in de longhaarvaten. En neemt het zuursof rijk bloed mee naar de longader. Daar komt het in de linkerboezem. Deze hele weg wordt de kleine bloedsomloop genoemd.
Grote bloedsomloop
De grote bloedsomloop gaat vanaf de linkerkamer naar de aorta. Van de aorta komt het in de slagaders. Die slagaders komen weer uit in organen, daar lopen de haarvaten van de orgaan.
Van de haarvaten gaat het over in de aders. Van de aders komt het in de holle aders en van de holle aders naar de rechte boezem. Deze hele weg noemen we de grootte bloedsomloop.
Hoofdstuk 5 Het brein
Het brein ziet eruit als een grijs roze drilpudding. Maar door het brein kunnen we wel dingen onthouden.
Het grote gerimpelde stuk bovenop het brein heet de grote hersenen. Een van de belangrijkste onderdelen is de hersenstam. De belangrijkste taak van de hersenstam is het sturen van de automatische lichaam functies zoals de hartslag, de spijsvertering of de ademhaling in de gaten te houden en ons lichaam op de juiste temperatuur houden.
Onderin het brein, aan de achterkant, ligt nog een rond gerimpelde gedeelte. Dat noemen we de kleine hersenen. Die maken ongeveer 1/10 deel van het brein uit en sturen bewegingen van onze spieren. Zenuw signalen gaan vanuit de grote naar de kleine hersenen. Daar wordt beslist welke spieren precies moeten worden gespannen, hoe sterk en hoe lang. Dankzij die informatie kunnen spieren samenwerken, zodat we soepel en nauwkeurig kunnen bewegen.
Weet je je naam, adres en je telefoonnummer? Het antwoord is vermoedelijk JA. Maar hoeveel ramen hebben jullie thuis? Dat is moeilijker.
De vraag op het aantalramen kun je op een andere manier uit je geheugen halen. In je gedachten ga je een kamer binnen en tel je hoeveel ramen er zijn. Zo ga je alle kamers af, als je het optelt weet je het antwoord. Op deze manier kunnen we niet alleen namen, gezichten, feiten en plaatsen onthouden, of dingen van school. We kunnen situaties, emoties, geuren, geluiden en dergelijke uit ons geheugen opdiepen.
Niemand weet waar die informatie is opgeslagen. Een computer heeft daarvoor een harde schijf. Allerlei delen van het brein werken samen om iets op te slaan en terug te roepen. Dat zijn onder andere de buitenste laag van de hersenschors. Met daaronder de thalamus, amygdala en hippocampus( zijn wat onderedelen van de hersenen). Een herinnering is vermoedelijk een bepaalde combinatie van verbindingen of routes. (tussen de miljarden zenuwcellen).
Iets nieuws leren betekent een aantal nieuwe verbindingen maken.
Het is een lange spannende dag geweest. Je bent volop bezig geweest met opletten. Kijken, leren, praten en luisteren, maar na 10 minuten in bed ben je al in diepe slaap. Allen is je brein nog niet uitgeschakeld.
Hoe wakker we zijn wordt bepaald door de thamalus. Die ligt in het middel van het brein, het lijkt op 2 eieren naast elkaar. De thamalus controleert de informatie van de zintuigen en het ruggenmerg, zelfs in onze slaap, om te zien dat het belangrijk is. Zo niet, dan blijft de rest van de brein doorslapen, maar bij een plotseling geluid of een gevaarlijk geur (rook) dan maakt de thamalus de rest wakker.
Nadat we in slaap zijn gevallen ontspant de hele lichaam zich. Onze hartslag, ademhaling en spijsvertering gaan dan langzamer werken. De meeste spieren ontspannen zich. Dit heet diepe slaap. Een uurtje later beginnen onze spieren te bewegen. De ademhaling wordt dan sneller. en als je slaapt zijn je ogen dicht, maar ze bewegen telken heen en weer. Dit heet de REM (rapid eye movement) slaap. Na 20 minuten zakt de hele lichaam weer in diepe slaap. De hele nacht door wisselen de diepe slaap en REM slaap elkaar af. De diepe slaap wordt telkens minder tot we wakker worden.
Hoofdstuk 6 Het Hart
In het midden van je borstkas, een beetje naar beneden en naar links gedraaid en beschermt door het hele lichaam licht de motor van je lichaam, het hart. Het is een klein orgaan maar elke dag opnieuw omonderbroken bloed door het 100.000 km lange net werk van bloedvaten dat door het hele lichaam is. Zonder de voedingstoffen en zuurstof die door het bloed naar de weefsel en organen worden gevoerd zou je lichaam niet kunnen functioneren.
Het hart is een heel bijzonder spier. Je hart pompt het bloed naar vier holle kamer waartussen eenrichtingskleppen zitten die het bloed in de juiste richting sturen. De bovenste kamers noemen we hartboezems en de onderste kamers noemen we hartkamers.
Het hart trekt samen en ontspant zich gemiddeld 70x per minuut. Met elke hartslag vullen de twee kamers en boezems van het hart zich met meer bloed. De snelheid waarmee het hart klopt wordt automatisch gestuurd door het zenuwstelsel. Als je traint slaat het hart sneller om meer zuurstof naar je spieren stuwen.
Hoe kan je hart en vaatzieken verkomen?
1. Let op je voeding
Iedereen weet dat je gezonde voeding nodig hebt om fit en gezond te blijven. Voedsel per persoon is onafhankelijk van:
- geslacht
- gewicht
- leeftijd
- lengte
- sport
2. Zorg vol voldoende beweging
Met voldoende beweging verkleint de kans op hart- en vaatziekten. Het hoeft niet altijd een sport te zijn, het kan ook bijvoorbeeld: fietsen naar het werk of huishoudelijke klusjes. Dagelijks is een half uur beweging voldoende.
3. Hou je gewicht op peil
Ruim 40% van de Nederlanders heeft te maken met overwicht. Vooral als het rond de buik zit, wordt het kans van hart- en vaatziekten groter. Daarom is het belangrijk dat je veel beweegt en gezond eet.
Hoofdstuk 7 Leuk om te weten
Wist je dat:
Wanneer je aan sport doet, je hart sneller begint te kloppen om meer bloed naar de spieren te brengen. Dat bloed levert de spieren extra brandstof die ze nodig hebben om harder te werken?
Wist je dat:
Je 150 calorieën verbrandt per uur door met je hoofd tegen de muur te slaan?
Wist je dat:
Je linkerlong kleiner is dan je rechterlong is?
Wist je dat:
Het onongelofelijk is om te niezen met je ogen dicht?
Wist je dat:
Je je elleboog niet kan likken?
Wist je dat:
Het 7 seconde duurt om het voedsel vanuit de maag naar de mond te brengen?
Wist je dat:
Je hart even groot is net als je vuist?
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
haaaj ik zit ook in gr8 en ik heb het ook over het emselijk lichaam gedaan en ik had een 6 .. wat voor cijfer had jij en ik vind het echt een goed werkstuk.. aleen veel spellingsfouten ;) ik denk dat je een 9.5 of 10- haAD klopt dat?? xxx myy
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
jullie hebben mij echt geholpen tanx;)
13 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
tanx:D
13 jaar geleden
AntwoordenO.
O.
hoi is er ook ergens een korte versie van een werkstuk of een spreekbeurt over het menselijk lichaam? alles is zo uitgebreid!!!
13 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Ik hou mijn werkstuk ook over het menselijk lichaam!
De weetjes heb ik overgenomen voor mijn eigen werkstuk.
Dit is echt een heel goed werkstuk!
Alleen zaren er een paar spellingsfouten in.
Geeft niks hoor!
Groetjes Roos!
12 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Mijn zus kan haar elleboog likken en mijn broer ook.
dus dat is niet waar!
11 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
ik heb mijn werkstuk erover gedaan raad eens wat voor cijfer een dikke 10 ik heb wel veel spellings fouten gevonden jullie hebben mij echt geholpen thanks ik geef deze site een dikke 10!!!!
xxKimberly.
10 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
veel fouten en ik kan mijn elleboog likken verder wel leuk
:)
10 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Hey
ik heb het eerste hoofdstuk skelet gebruikt de rest heb ik uit een boek die ik thuis heb ik heb dus ook mijn werkstuk over het menselijk lichaam gedaan ik had een 10 ik ga hem ook online zetten zit ook in groep 8 wel veel spelling fouten ik heb je 8.5 gegeven doei.
10 jaar geleden
Antwoorden