Alexander Archipenko

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1902 woorden
  • 20 februari 2000
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
30 keer beoordeeld

Biografie Alexander Archipenko wordt op 30 mei 1887 in Kiew, Rusland geboren als zoon van een ingenieur/uitvinder en kleinzoon van een iconenschilder. Van 1902 tot 1905 studeert hij schilder- en beeldhouwkunst aan de Kunstschool van Kiew, maar na een paar jaar wordt hij buiten gegooid omdat zijn ideeën niet overeen kwamen met de oude academische ideeën. Als negentienjarige gaat hij in 1906 naar Moskou om zich verder te bekwamen in schilder- en beeldhouwkunst.

In 1908 verlaat hij zijn geboorteland Rusland om er nooit terug te keren en vertrekt naar Parijs. Hij volgt er korte tijd les aan de Ecole des Beaux-Arts, maar het bevalt hem niet erg en na 2 weken verlaat hij de school. Archipenko gaat de kunstwerken in de musea zelf bestuderen, en hij noemt het Louvre zelfs \"zijn echte leerschool\". Omstreeks 1910 opent Archipenko een kunstschool en sluit hij zich aan bij een groep kunstenaars die hun intrek hebben genomen in La Ruche, vlak bij de slachthuizen van Vaurigard. Hier vormen ze, vrij van alle materiële beslommeringen, hun eigen wereldje. Archipenko werpt zich met geestdrift op het hakken (het beeldhouwen). Eerst van houten, later van granieten sculpturen. Vanaf 1912 komen nieuwe elementen in zijn werk : aanwending van concave (holronde) vormen, kleuren in het beeldhouwwerk, constructies met geometrische vormen en op dat moment ongebruikelijke materialen als karton, gips en doorzichtig materiaal. Duidelijk blijkt zijn belangstelling voor het Kubisme. Hij wordt dan ook gezien als één van de eersten die de principes van het Kubisme in de schilderkunst op de beeldhouwkunst toepasten. Léger en Zadkine ondergingen zijn invloed, ieder op hun manier. Uit deze periode zijn de medranos bekend, een serie uit verschillend materiaal bestaande gekleurde reliëfs, en de sculpto-peintures of sculpto-reliëfs, polychrome figuren en stillevens in hout en papier-maché. In 1912 heeft zijn eerste tentoonstelling plaats in het Folkwang-Museum in Hagen. Zijn eerste tentoonstelling in kunstgalerij \"Der Sturm\" in Berlijn vindt plaats in 1913. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, van 1914 tot 1918, verblijft hij in Nice. Na de oorlog keert hij naar Parijs terug.

Archipenko verlaat Parijs in 1920 en vestigt zich in Berlijn waar hij in 1921 een academie voor beeldhouwkunst opent. In 1921 houdt hij ook opnieuw een tentoonstelling in « Der Sturm ». In datzelfde jaar trouwt hij ook met de Duitse beeldhouwster Angelica Bruno-Schmitz.

In 1923 emigreert hij naar de Verenigde Staten, waar hij zal blijven wonen. Hij zal zelfs het Amerikaans staatsburgerschap verkrijgen in 1928. In 1924 ontwikkelt hij de archipentura, een soort bewegend schilderij. In 1937 richt hij in Chicago een eigen school voor beeldhouwers op en in 1939 ook in New York. Hij zal hier tot zijn dood later bekend geworden Amerikaanse moderne beeldhouwers opleiden. Vanaf 1946 experimenteert Archipenko met lichtsculpturen (van binnen verlichte plexiglassculpturen). Hij onderzoekt steeds weer opnieuw de onderlinge relaties tussen kleur, vorm, licht, beweging en ruimte. Met zijn werk als kunstenaar, docent (behalve aan zijn eigen scholen ook aan Amerikaanse universiteiten en het New Bauhaus van Moholy-Nagy, aan dit laatste vanaf 1937) en als auteur van kunsttheoretische verhandelingen (« Polychromatic Manifesto » van 1959, « Fifty Creative Years 1908-1958 », autobiografie van 1960) oefende hij een grote invloed uit op de ontwikkeling van de moderne abstracte sculptuur in Amerika en Europa. Hij was de voornaamste verspreider van het kubistische beeld. Zijn kunstpedagogische bedrijvigheid blijkt uit de inzet die hij toonde voor zijn eigen school en in de tal van opdrachten voor lessen aan Amerikaanse instellingen. Archipenko is steeds op zoek geweest naar creatieve vernieuwing in vormgeving en materiaal en heeft hierover ook gepubliceerd.

Alexander Archipenko stierf in New York op 25 februari 1964.

Werkbespreking Algemeen Archipenko was niet alleen beeldhouwer, maar ook lithograaf en aquarellist, hoewel hij natuurlijk vooral bekend is voor zijn kubistische sculpturen. Hij was een belangrijke vertegenwoordiger van het Kubisme en de voornaamste verspreider van het kubistische beeld. Daarmee heeft hij zijn stempel gedrukt op de moderne beeldhouwkunst van het begin van de twintigste eeuw.

Met dit Kubisme kwam hij in contact toen hij in 1908 van Moskou naar Parijs verhuisde. Via het Ecole des Beaux-Arts kwam hij er in contact met de grote namen van het Kubisme, o.a. Picasso en Braque. Vanaf 1912 kwamen dan ook nieuwe elementen in zijn werk : aanwending van concave vormen, kleuren in het beeldhouwwerk, constructies met geometrische vormen en op dat moment ongebruikelijke materialen als karton, gips en doorzichtig materiaal. Archipenko ontleedde het menselijk lichaam in grondvormen als driehoek, kegel en bol (naar de ideeën van Cézanne) en bracht deze dan weer samen tot een nieuwe geheel dat op eigen wijze harmonisch en ritmisch was. Hoog en laag, convex (bolrond) en concaaf (holrond) waren daarbij in evenwicht. Uit deze periode zijn de medranos bekend, een serie uit verschillend materiaal bestaande gekleurde reliëfs, en de sculpto-peintures of sculpto-reliëfs, veelkleurige figuren in hout en papier-maché. Werken uit deze periode: Figuur met driehoekig voetstuk (1914 – Middelheim, Antwerpen – brons), Vrouwelijke Torso (1914 – Galerie Stangl, München – brons), De bokser (1914 – Guggenheim Museum, New York – gips), Sculpto-peinture (1914), Woman combing her hair (1915 – Museum of Modern Art, New York – brons), Madonna (Museum of Modern Art, New York – marmer), Still Life with Alarm clock (1920 – Fine Arts Museums, San Francisco – litho), Coquette (Fine Arts Museums, San Francisco – litho), Two Nudes (1921 – Fine Arts Museums, San Francisco – litho).

Nadat hij in 1923 geëmigreerd was naar de Verenigde Staten, ontwikkelde Archipenko vanaf 1924 de archipentura, een soort bewegend schilderij. Vanaf 1946 experimenteerde hij met lichtsculpturen. Ook bleef hij steeds de onderlinge relaties tussen licht, kleur, vorm, beweging en ruimte onderzoeken. Werken uit deze periode: Archipentura (1924), Sarcophagus van Angelica (1925 - Sheldon Memorial Art Gallery and Sculpture Garden, University of Nebraska, Lincoln – brons met gouden patina), De Koningin van Sheba (1961 - Franklin Murphy Sculpture Garden, Los Angeles), Torso in Space (1952-1953 – Whitney Museum, New York – schilderij), Walking Girl (Honolulu Museum, Hawaii), White Torso (Chicago Arts Club en Fine Art Association, Phoenix, Arizona).

Het Kubisme Het Kubisme was een stroming in de beeldende kunst, waarvan opkomst en hoogtepunt vallen tussen 1907 en 1914. De naam is ontleend aan de criticus L. Vauxcelles, die in Gil Blas van 25 mei 1909 de werken van Georges Braques op de tentoonstelling van de Indépendants kwalificeerde als bizarreries cubiques. Directe invloed had de herdenkingstentoonstelling van de in 1906 overleden Paul Cézanne, voor wie elke natuurvorm terug te voeren was tot kubus, kegel of cilinder. Tevens ontdekte men dat in de Afrikaanse kunst, in archaïsche kunst en in volkskunst een grote mate van expressiviteit was bereikt door vlakke en hoekige vormen, door spanning van lijnen, door een geometrisch patroon. De kunsthandelaar Kahnweiler exposeerde eind 1907 Demoiselles d\'Avignon van Picasso (Museum Of Modern Art, New York), dat is opgebouwd uit elementaire vormen en hoekige lijnen. Zijn zaak in de Rue Villon werd het centrum van de kubistische kunst.

Het analytische kubisme In 1909 raakten Picasso en Braque, de belangrijkste vertegenwoordigers van het kubisme, nauw met elkaar bevriend. Kenmerkend voor hun werk in die tijd is dat vaste vormen worden gebroken en geherconstrueerd in geometrische vlakken en lijnen. De kleuren zijn grotendeels teruggebracht tot vloeiende grijzen en bruinen, waarbij lichtsuggesties ruimte suggereren zonder dat van perspectief sprake is. De wens om van het object niet alleen de toevallig zichtbare, maar alle facetten te geven, voerde tevens tot de compositions simultanées, waarbij verscheidene gezichtspunten tegelijk worden gegeven. De muziek, de meest abstracte kunst, leidde ertoe dat muziekinstrumenten het uitgangspunt vormden voor schilderijen. De compositie is vaak herleid tot een spel van lijnen, arabesken, zelfs letters en cijfers, in oker, grijs en bruin. Door toevoeging van collages, behalve letters (bijv. krantenkoppen) ook wel enkele fragmenten materie (stof, zand), gingen de kunstenaars langzamerhand (ca. 1913–1914) van de analyse naar de synthese over. Het analytisch kubisme omvat de vanaf 1909 ontstane werken.

Het synthetisch kubisme De vanaf 1912-1913 door Picasso en Braque geschilderde vlakkere werken, waarbij het midden van het doek compositioneel niet meer verdicht wordt en de objecten onontwarbaar zijn, brengt men wel onder de noemer hermetisch kubisme. Bij deze indeling worden de vroege werken (1907–1909) als pre- of protokubistisch gekarakteriseerd. Hoofdfiguur van het synthetisch kubisme, welke ontwikkeling men meestal van 1913 of 1914 tot ca. 1920 laat duren, is Juan Gris, die reeksen stillevens opbouwde. Meer dan in het analytisch kubisme het geval is, zoekt hij naar de relatie tussen de objecten. Voorts verdient vermelding de in 1912 opgerichte groep Section d\'Or, waarvan de leden (o.a. Albert Gleizes, Jacques Villon, Francis Picabia en Gris) sterker de nadruk op de kleur wilden leggen.

Waar ? Het kubisme was snel uitgegroeid tot een \'erkende\' beweging die zich ook buiten Frankrijk manifesteerde. Praag, waar de collectioneur Kramar zich bijzonder voor het kubisme interesseerde, is een centrum geworden waar Tsjechische kunstenaars ertoe hebben bijgedragen dat deze stroming in Oost-Europa haar invloed deed gelden. Ondanks de korte periode waarin de strikt kubistische werken zijn ontstaan, grepen de nieuwe zienswijzen diep en langdurig in. Dit geldt voor vele individuele schilders en voor stromingen als het futurisme, expressionisme en het constructivisme.

Specifiek Als representatieve werken van Alexander Archipenko\'s beeldhouwkunst, zal ik in dit deel Figuur met driehoekig voetstuk en de Sarcophagus of Angelica verder uitrafelen.

Figuur met driehoekig voetstuk

Een bronzen sculptuur die Archipenko in 1914 maakte. Tegenwoordig bevindt het zich in het Middelheim te Antwerpen, België.

Afmetingen: 76 x 20 x 15
Het werd aangekocht door de Stad Antwerpen bij de Freie Künstlergemeinschaft Schanze e.v. Munster in 1960. Het is tentoongesteld geweest in Perls Galleries te New York, VS in 1959; in het Karl-Ernst-Osthaus-Museum te Hagen, Duitsland in 1960; in Freie Künstlergemeinschaft Schanze te Munster, Duitsland in 1960; en in de Galerie Stangl te München, Duitsland in 1964. Van de Figuur met driehoekig voetstuk bevindt zich ook een exemplaar in het Museum te Tel-Aviv, Israël.

Persoonlijk vind ik dat het beeldhouwwerk wel wat weg heeft van een vrouw zonder hoofd, iets wat je ook terugvindt in de sculptuur Vrouwelijke Torso en het schilderij Torso in Space. Echt mooi vind ik het werk niet, maar toch moeten we op dit werk een beetje trots zijn, aangezien het het enige werk van Archipenko is dat zich in ons land bevindt.

Sarcophagus of Angelica Een bronzen beeldhouwwerk met gouden patina (oxidatielaag) en zwart marmeren voetstuk dat hij in 1925 maakte, na het overlijden van en ter nagedachtenis van zijn eerste vrouw, de Duitse beeldhouwster Angelica Bruno-Schmitz. Momenteel bevindt het kunstwerk zich in de Sheldon Memorial Art Gallery and Sculpture Garden, Universiteit van Nebraska te Lincoln, VS. Afmetingen: 30 x 30 x 13
Het valt op dat Archipenko weeral een vrouwenlichaam heeft afgebeeld, ditmaal wel met hoofd.

Persoonlijk vind ik dit werk véél mooier dan de Figuur met driehoekig voetstuk. Uit de titel van het werk kan je afleiden dat zijn vrouw (Angelica) overleden is, en met dit werk, vooral door het goud, wil hij haar in al haar glorie afbeelden, in al haar glorie eren en herdenken.

Documentatie Vrouwelijke Torso (1914 – Galerie Stangl, München, Duitsland – bronzen sculptuur) De bokser (1914 – Solomon R. Guggenheim Museum, New York, Verenigde Staten – gipsen sculptuur) Still Life with Alarm clock (1920 – Fine Arts Museums, San Francisco, VS – litho) Coquette (1920-1921 – Fine Arts Museums, San Francisco, VS – litho) Two Nudes (1921 – Fine Arts Museums, San Francisco, VS – litho) Torso in Space (1952-1953 – Whitney Museum, New York, VS – schilderij) Koningin van Sheba (1961 - Franklin Murphy Sculpture Garden, Los Angeles, VS – sculptuur)

Bibliografie Geïllustreerd handboek van de kunst, Barbara Kappelmyr, Brepols SA, Turnhout, 1995
Middelheim, Cataloog van de verzameling, M.-R. Bentein-Stoelen, N.V.C. Govaerts, Schoten, 1969
Encarta 98 Encyclopedie, Winkler Prins Editie, Microsoft Corporation/ Elsevier, 1993-1997
Algemene Encyclopedie Speciale Editie, Winkler Prins Redactie, Lekturama, Rotterdam, 1980
De Beeldhouwkunst, Wolf Stadler, Rebo Productions BV, Weert, 1996
Kunstschatten van alle tijden, Dr. John B. Knipping, Amsterdam Boek BV, Amsterdam, 1975
Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, Heideland-Orbis NV, Hasselt, 1972
Cursus Esthetica, Bertien Coenen, Hamont-Achel, 1998
Het Internet

REACTIES

A.

A.

hoi
ik moet voor school een opdracht maen rond archipenko graag zou ik eens weten of jij veel punten behaalt hebt met het gene die online staat van jou op scholieren
ik hoop van wel want veel informatie over hem vind ik niet

bedankt

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.