Romantisch klassiek ballet, abstract ballet en dansstijlen
In de negentiende eeuw is de Romantiek de belangrijkste stroming in alle kunstvormen.
Vooral in danskunst sloeg de Romantiek aan, omdat de romantische idealen (onmogelijke liefdes, verre landen en sprookjes) goed uitgebeeld konden worden in dans.
Danstechnieken werden aangepast op het romantische karakter van de negentiende eeuw. Om de indruk van sprookjesachtige ‘zwevende en gewichtsloze’ danseressen te wekken, ontstaat de spitzentechniek. Met behulp van spitzen – balletschoenen met harde neuzen van leer, stijf gemaakt met lijm – wordt het mogelijk om op de topjes van de tenen te dansen, wat een zwevend effect creëert.
Ook de witte, halflange tutu als kostuum suggereert dat de danseres een sprookjesachtig, bovennatuurlijk wezen is.
De mannelijke dansers spelen geen grote rol in deze balletten. Zij dienen voornamelijk voor ondersteuning van de schijnbaar gewichtloze, vrouwelijke danseressen.
Verschillende omstandigheden hebben bijgedragen aan de romantische invloed op het klassiek ballet:
- Het nationalisme kwam op. Er ontstonden kunstscholen. Men grijpt steeds meer terug op het verleden, nationale helden worden verheerlijkt, men keert terug naar volksmuziek, volksdansen en traditie. Hieruit ontstaat de behoefte om een eigen draai te geven aan het klassiek ballet.
- Het bovennatuurlijke wordt verheerlijkt. Men wil wegvluchten van de realiteit.
- De verbeelding gaat een grote rol spelen. Men droomt over het mystieke, er ontstaan sprookjes en verhalen over elfen, nimfen, geesten, dolende zielen en magische wezens. Tragische liefdesgeschiedenissen geven een botsing aan tussen realiteit en droom.
Romantische kenmerken die naar voren komen in het klassiek ballet zijn:
- De verticale lijnvoering van ballet wordt geïntroduceerd. Er wordt veel op de tenen gedanst omdat het ging om het uitbelden van hogere menselijke idealen en gevoelens. Veel bewegingen waren gericht op het ‘aanraken van de hemel.’
- De tutu werd ontworpen. Deze benadrukt het zwevende effect van de danseres. Er waren twee soorten tutu’s: de tutu romantique (lange, witte rok en soepelvallende stof) en de tutu classique (korte, uitstaande, stijve rok.)
- Zoals eerder genoemd werd de ‘en pointe’-techniek ingevoerd: het dansen op spitzen.
- De ballet blanc, letterlijk ‘wit ballet’, wordt geïntroduceerd. Dansers waren geheel in wit of wit doorschijnende kleding gekleed.
- Alle grote klassiek-romantische balletten brengen een afwisseling van karakterdans (reële wereld) en ballet blanc (droomwereld.)
- In balletvoorstellingen speelt het kwaad een grote rol, in de vorm van een heks, tovenaar of slechte fee.
- De natuur wordt verheerlijkt. Het verhaal speelt zich bijvoorbeeld af in een bos, meer of zee.
- Er is een sterke drang naar het exotische, het onbekende. Aspecten uit vreemde culturen worden vermengd met het traditionele ballet.
- Het lichaam van de vrouw wordt verheerlijkt als symbool van liefde, trouw, dromen en vrijheid. Het hoofdpersonage is altijd een vrouwenrol. Hierdoor ontstaat ook een sterrencultuur: danseressen zoals Marie Taglioni, Lucille Grahn en Fanny Cerrito worden beroemd. Er zijn in deze tijd slechts twee beroemde mannelijke dansers: Lucien Petipa en Jules Perrot. Later verdwenen zij tijdelijk helemaal van het toneel.
Toen het klassiek ballet in Europa in verval raakte, namen de Russen het over. Zij voegden eigen aspecten toe aan het ballet. In die tijd (1875) schreef Tsjaikovski ook het inmiddels wereldberoemde stuk ‘Het Zwanenmeer.’
Naast het ‘verhalende’ ballet bestaat ook het abstracte ballet, ook wel absolute dans genoemd. Dit is ballet zonder verhaal of thema: men danst dus om dansen om het dansen zelf. Het gaat puur om de bewegingsconstructie.
Dansstijlen
Elke dansstijl binnen het klassiek ballet is gebonden aan academische technieken. Het unieke aan klassiek ballet ten opzichte van andere dansvormen, is dat de techniek ervan is vastgelegd in speciale handboeken. Daardoor leert men over de hele wereld dezelfde danspassen.
Klassiek ballet wordt volgens zeven verschillende methoden onderwezen, waarvan de Vaganova-methode de bekendste en meest gebruikte is. Deze methode is ontwikkeld door de Russische danspedagoge Agripina Vaganova (1879-1951).
Belangrijke aspecten bij deze techniek zijn: bewust worden van de ruimte en beweging (dansen is meer dan alleen bewegen op muziek, de gedachte achter het dansen is minstens zo belangrijk) en het werken aan lichaamshouding, ontwikkeling, bewustzijn en dansgevoel.
Ook eigen improvisatie neemt een belangrijke plaats in.
Op de tweede plaats staat de Cecchetti-methode, ontwikkeld door de Italiaanse danspedagoog Enrico Cecchetti (1850-1928). Deze methode legt de nadruk op het trainen van kracht, souplesse, evenwicht en lenigheid, wat volgens een streng trainingsregime onderwezen wordt. Perfectie wordt hierbij nagestreefd.
Het doel hiervan is het aanleren van alle basisbewegingen van het klassiek ballet. Als de danser(es) die perfect beheerst, verschuift de nadruk naar het ontwikkelen van een eigen dansstijl.
De basis hiervoor is altijd het oorspronkelijke klassiek ballet. De regels worden dan ook altijd streng nageleefd.
De Cecchetti-methode is verdeeld in zeven gradaties.
De derde populairste dansstijl is de Legat-methode, ontwikkeld door de Russische danser Nikolai Legat (1869-1937) .
Deze methode heeft een geheel eigen manier van dansen. In plaats van de ‘saaie’ standaard oefeningen, richt deze methode zich op het ‘uitdagen van het brein’ om op die manier het leerproces te stimuleren.
Een ‘gewone’ tendue-beweging wordt bijvoorbeeld gecombineerd met allerlei andere passen en bewegingen om het brein actief en het lichaam soepel te houden.
Romantisch en abstract ballet ,en dansmethoden
6.5
ADVERTENTIE
Een rechtenstudie met betekenis, waar wil jij je hart voor inzetten?
Bij de bacheloropleiding Law in Society aan de VU ontdek je hoe je actuele maatschappelijke thema’s kunt aanpakken met een juridische bril.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
er staat een fout in er staat tendue maar het is tandue.
12 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
leuk
8 jaar geleden
Antwoorden