Gospel
Gospelmuziek is aan het eind van de 17e eeuw ontstaan op de Amerikaanse katoenvelden. Deze velden lagen vooral in de zuidelijke staten, zoals Texas, Alabama, Georgia en Louisiana. De slaven die op deze katoenvelden werkten waren van Afrikaanse origine en vaak werden ze heel slecht behandeld. Op de uitgestrekte katoenvelden, onder de brandende zon, ontstonden de zogenaamde ‘negro-spirituals’. Dit waren zelfgemaakte, geestelijke liederen waar de slaven al hun gevoelens van vreugde en verdriet, wanhoop en vooral hoop op een betere toekomst in kwijt konden. Op de katoenvelden was het voor de zwarte slaven niet toegestaan om met elkaar te praten, maar zingen mocht wel. De ‘negro-spirituals’ ontstonden doordat de slaven hun Afrikaanse muziek, zang en dans met de Presbyteriaanse kerkmuziek en zang vermengden. Deze Presbyteriaanse muziek werd vanuit Engeland in de nieuwe wereld gepredikt en werd door de slaveneigenaren aangehangen. In series en films over de Amerikaanse burgeroorlog, waarbij de slavernij vaak het belangrijkste strijdpunt was, zie je vaak beelden van de ‘voorzanger’ die op het katoenveld een lied inzet dat door de anderen dan als een soort echo wordt nagezongen.
Er zijn drie soorten ‘negro-spirituals’:
- De call and response: dit houdt in dat een ‘leider’ een regel begint, die dan gevolgd wordt door een reactie van het koor. Een voorbeeld hiervan is ‘Swing Low, Sweet Chariot’.
- De langzame en melodische spiritual: dit is muziek met aanhoudende expressieve teksten, in een wat langzamer tempo. Een voorbeeld hiervan is ‘Calvary’
- De snelle en ritmische spiritual: deze muziek vertelt vaak een verhaal op een snel tempo. Een voorbeeld hiervan is ‘Joshua fit the Battle of Jericho’
De tekst van deze spirituals bevatten vaak zogenaamde codewoorden, de slaven mochten niet openlijke tegen de autoriteiten ingaan en ook zeker niet de hulp inroepen van God. De spirituals hadden vooral een religieuze betekenis, maar konden ook gezien worden als politieke liederen. Bijvoorbeeld in ‘Joshua fit the Battle of Jericho’, er wordt gezongen dat de muren neer moeten en dan bedoelden ze niet alleen de muren van Jericho. De harmonieuze zang die je hoort in het stuk is typerend voor de ‘negro-spirituals’.
Veel van de slaven bekeerden zich tot het Methodisme of Baptisme, wat tot gevolg had dat de ‘spirituals’ een verandering ondergingen. De grote man achter het Methodisme, John Wesley, was namelijk een voorstander van vernieuwing en verbetering van kerkliederen. Dit wilde hij bereiken door zowel de tekst als de melodie eenvoudiger te maken. Veel melodieën werden dan ook ontleend aan oude volksliederen. Zo werden kerkliederen voor iedereen toegankelijk, wat zeker in een tijd van opwekking heel belangrijk was. Iedereen moest het mee kunnen zingen.
Rond 1800 kwamen de ‘meetings’ op, dit waren samenkomsten van gelovigen op een open plek in het bos, in een gebouwtje, of gewoon in een hut op één of andere plantage. Tijdens deze samenkomsten werd er niet alleen urenlang gepreekt, er werd ook stevig gezongen. Iedereen kon spontaan een lied inzetten of maakte een geheel eigen improvisatie op een geestelijk thema.
Dat de negers na de burgeroorlog gelukkig geen slaven meer waren, betekende niet het einde van hun muziek. Overal waar ze gingen namen ze hun spirituals met zich mee. Ze ontstond er op een gegeven moment op de Fisk Universiteit in Nashville zelfs een heel koor, de ‘Fisk Jubilee Singers’. Dit koor had een ‘black-music’ repertoire, wat door de blanke muziekleraren een beetje aangepast werd aan de westerse muzieksmaak. Naast de spirituals hadden de blanke, klassieke hymnen van Schubert invloed op hun muziek. In 1875 gaven de ‘Fisk Jubilee Singers’ in Amsterdam het eerste echte gospelconcert dat ooit in Nederland is gegeven. Paul Robeson was een lid van de Fisk Jubilee Singers, van hem is ‘Old man River’. Hierin hoor je duidelijk de klassieke invloeden.
In de 20e eeuw ging de opkomst en de verdere groei van de muziekindustrie hand in hand met die van de techniek. Zo maakte de grammofoonplatenindustrie in de jaren 20 een gigantische ontwikkeling door, voor de gospelmuziek betekende het dat er ‘preekplaten’ op de markt verschenen. Een preekplaat was een plaat met aan de ene kant een preek en aan de andere kant spirituals. Daarnaast verschenen er ook nog platen die wat commerciëler gericht waren, dit waren lekker in het gehoor liggende, niet te diepgaande spirituals. Deze waren dus goed voor een breed publiek.
Chicoga werd het centrum van de gospelmuziek met de komst van Thomas Dorsey, hij wordt wel de vader van de gospelmuziek genoemd. Hij voegde blues elementen toe aan de gospelmuziek die hij schreef. He ging van kerk naar kerk om de ministers ervan te overtuigen dat de ‘muziek van de duivel’, zoals gospelmuziek vaak genoemd werd, wel geschikt was. Met de hulp van zangers als Salli Martin en Mahalia Jackson nam hij zijn liedjes op en bereikte hij een internationaal publiek. Hij componeerde ruim 400 liedjes in zijn carrière, waaronder zijn bekendste nummer ‘Precious Lord, Take My Hand’. Hierin hoor je duidelijk de donkere, een beetje rauwe zangpartij, die kenmerkend was voor de blues.
In de jaren 30 en 40 kwamen de zogenaamde ‘gospelsongs’ op. Mahalia Jackson was een van de grootste vertolksters van dit genre, samen met Georgia Peach en Rosetta Tharpe.
Behalve dat de gospelsongs muzikaal gezien anders waren dan de spirituals - ze waren namelijk een mix van New Orleans Jazz en de negro-spirituals - verschilden ze ook inhoudelijk gezien behoorlijk. De spirituals kenmerkten zich vooral door de spontane, vaak geïmproviseerde uitingen van het eigen geloof. De gospelsongs hadden een hele andere intentie, namelijk evangeliseren. Toch gaat het nog steeds over ‘black-music’, ondanks de veranderde stijl en intentie werd het veelal vertolkt door zwarte artiesten. Een voorbeeld hiervan is ‘Old Time Religion’, hierin hoor je duidelijk de elementen van de Jazz. Je hoort bijvoorbeeld de trompet en de drums.
Na Amerika kwam ook in Europa de gospelmuziek in volle ontwikkeling. Elk land kreeg zijn eigen artiesten die stuk voor stuk baanbrekend werk deden. Baanbrekend omdat ze voor de bijna ondoenlijke opgave stonden hun muziek bij zowel christenen als niet-christenen geaccepteerd te krijgen. In Nederland ging dat ook niet van een leien dakje. De groepen die bij ons aan het begin van de gospelmuziek stond, waren de ‘Lighters’, de ‘Challengers’ en de ‘Burning Candles’.
Nog geen tien jaar na de gigantische opkomst van de rock’n’ roll muziek was Nederland hier nog amper aan gewend, laat staan om deze muziek te gebruiken als middel om te gebruiken bij evangelisatie. Rock’n’ roll artiesten zoals Cliff Richard, Elvis Presley en de Beatles stonden al aan heel veel kritiek bloot, net zoals de jeugd die op deze manier van geloof wilde getuigen. Dit kon soms erg ver gaan. Ad Everaars was in die tijd lid van de ‘Lighters’ en hij herinnert zich een voorval waarbij de groep letterlijk de kerk uitgegooid werd, zelfs nog voor ze een noot hadden kunnen spelen. Alleen al de aanwezigheid van een drumstel was genoeg.
In 1941 startten Amerikaanse jongeren op zaterdagavond met diensten, als alternatief voor het uitgaansleven. Deze zogenaamde ‘rallies’ werden een groot succes. De teams achter deze rallies bezochten ook andere landen, waaronder Nederland.
In 1946 kwam zo’n team van Youth for Christ USA naar Nederland. Zalen als Ahoy stroomden vol met nieuwsgierige, enthousiaste jongeren. Ze luisterden naar korte, uitdagende preken en zongen moderne liederen. In hetzelfde jaar werd de stichting Youth for Christ Nederland opgericht. Begin jaren zestig begon de belangstelling voor dit soort massa-bijeenkomsten af te nemen. Het antwoord van Youth for Christ op deze ontwikkeling was de lancering van het fenomeen ‘koffiebar’.
Het idee voor de koffiebar ontstond spontaan tijdens een openluchtsamenkomst begin jaren 60. De toenmalige Youth for Christ directeur George Brucks wilde zijn toespraak beginnen, toen een aantal jongeren uit het publiek riepen: ‘Wij hebben de pest aan godsdienst!’ Brucks vroeg deze jongeren op het podium om hun kritiek uit te leggen.
Daarmee was het idee geboren voor een veilige plek, waar jongeren in hun eigen sfeer met leeftijdsgenoten konden praten over alles wat hen bezighoudt. De lokale afdelingen van Youth for Christ vonden dit nieuwe fenomeen geweldig. De koffiebars groeiden uit tot een belangrijke theologische, sociale en culturele ankerplaats voor tienduizenden jongeren. Hier traden gospelgroepen op en werden nieuwe groepen gevormd.
Dit alles leidde ertoe dat er steeds meer mensen kwamen die zich met gospelmuziek bezig hielden. Ook binnen de kerk begon met langzaam te wennen aan deze vorm van evangelisatie. Deze acceptatie werd vooral gestimuleerd door het in 1969 opgezette ‘Continental Sound’. Deze organisatie haalde keer op keer de zo langzamerhand legendarisch geworden ‘Continental Singers’ naar Nederland, en ook andere groepen zoals ‘Second Chapter of Acts’.
Toen nog volslagen onbekend, maar al snel waren ze geliefd bij een breek publiek.
Na verloop van tijd kregen ook de christelijke omroepen belangstelling voor gospelmuziek. De NCRV begon met een uurtje op de radio ‘Happy Sound’ en de EO met ‘Gospelsound’. Inmiddels zijn de uurtjes uren geworden, zowel op de radio als op de televisie, maar nog steeds met dezelfde intentie, namelijk het laten horen van moderne christelijke muziek.
In februari 1979 gebeurde er iets belangrijks in de Nederlandse gospelgeschiedenis, namelijk de oprichting van een geheel christelijke platenmaatschappij; de GMI, dat staat voor ‘Gospel Music International’. GMI begon met de distributie van lp’s, met het organiseren van tours en kersttours en met het opleiden van personeel voor zogenaamde ‘bijbelwinkels’.
Overal in Nederland kwamen deze christelijke boekhandels, waar niet alleen christelijke lectuur verkocht werd maar ook christelijke muziek.
Zoals al eerder gezegd heeft elk land zijn eigen artiesten in de gospelmuziek. Eigenlijk komt in alle muziekstijlen het geloof naar voren. De belangrijkste reden hiervoor is dat het geloof in het leven van de artiesten ook een belangrijke rol speelt en dat ze dit willen delen met de rest van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan de EO jongerendag die ieder jaar wordt georganiseerd. Tijdens dit jaarlijks terugkerende evenement komen christelijke jongeren uit diverse kerken in heel Nederland bij elkaar om met elkaar te zingen, te bidden en naar toespraken te luisteren. Tijdens de EO jongerendag treden er ook christelijke artiesten op uit binnen- en buitenland.
Een voorbeeld van een nummer dat vaak terugkomt op de EO jongerendag is ‘You Are Holy’ of ‘U Bent Heilig’ in de Nederlandse versie. In het nummer hoor je een koor met een voorzanger en je hoort ook de ‘call and response’ die ook bij de negro-spirituals voorkwam en nu nog steeds veel wordt gebruikt bij de gospelmuziek. Je hoort dat het muziek is die je makkelijk onthoudt en die je dus snel mee kan zingen.
Ook rapper P. Diddy maakt muziek waarin zijn geloof een grote rol speelt, in ‘Best Friend’ komt dat duidelijk naar voren. Hij zingt hierin ‘God You mean the World to me’ en hij wil dat de hele wereld weet dat als je vrienden met God wordt, je nooit alleen bent en je altijd opgevangen wordt als je valt. Dit is dus eigenlijk ook een vorm van evangelisatie, alleen misschien iets minder opvallend dan bij de voorgaande nummers.
Naast P. Diddy uitten ook Wyclef Jean, Destiny’s Child, Bob Dylan, Lenny Kravitz en Bono hun geloof duidelijk in hun muziek.
Hoewel het religieuze element altijd aanwezig is in gospelmuziek, in zijn puurste vorm houdt gospel de overdracht van gevoelens, de eigenheid van de zanger en zijn durf om zich bloot te geven dankzij de herkenning en ondersteuning van de toehoorders in. En dat is ook precies waarin de gospel zich onderscheidt van andere muziekgenres. Het roept een gemeenschapsgevoel op, dat een kerk vol vreemden binnen de kortste keren samenbindt. En zoals je hebt gezien kan dat via allerlei muziekstijlen.
Eigen mening.
Gospel
7.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
super tof werkstuk!!
13 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Hoi, mijn naam is Colette en ik zing bij een professioneel Gospel koor. Nu moeten wij binnenkort optreden bij een kunstgroep die informatie over de artiesten en hun werk altijd interessant vinden. Ik heb op Wikipedia gekeken maar de uitleg over Gospel vind ik nogal summier. Toen ik op dit werkstuk uitkwam sprak me het erg aan. Mijn vraag is of ik mondeling een klein stukje mag gebruiken over de uitleg waar Gospel vandaan komt. Het komt NIET op papier maar wordt bij aanvang van het concert mondeling aan het publiek uitgelegd. . Het zou gaan om het begin stukje. Tot en met "typerend voor de ‘negro-spiritual "Graag hoor ik van jullie of dit ok is. Alvast veel dank. Hartelijke groeten, Colette
7 jaar geleden
Antwoorden