Inleiding Ik ga het in dit verslag over orgaandonatie hebben. In de afgelopen weken en maanden is het thema ‘orgaandonatie’ veel aan bod gekomen in het nieuws, omdat minister Hoogervorst een nieuwe wet wilde invoeren waardoor iedereen automatisch donor zou worden. Als je absoluut geen donor wilde zijn, kon je bezwaar maken, maar de consequentie daarvan was wel, dat je achtergesteld zou worden op een moment dat je zelf een donororgaan nodig hebt. Dat leidde tot uiteenlopende reacties in de samenleving. Veel mensen waren er voor, maar ook veel mensen waren er tegen:
Donatie vaak op gespannen voet met religie Het al dan niet afstaan van organen kan binnen vrijwel alle religies op bezwaren stuiten. Wie streng in de leer wil zijn, kan in moslim-, christelijke en hindoestaanse geschriften redenen vinden om geen organen te doneren. Uit een enquête blijkt dat drie procent van de Nederlanders vanwege religieuze redenen tegen orgaandonatie is. Uit: Twentsche Courant Tubantia, 5 maart 2005
In dit werkstuk zal ik de verschillende ethische aspecten van orgaandonatie tegen elkaar afwegen en extra belichten. Ook zal ik nog iets vertellen over hoe er in de verschillende godsdiensten over orgaandonatie wordt gedacht.
Wat is orgaandonatie (-transplantatie)? Orgaantransplantatie is het vervangen van het zieke orgaan door een gezond orgaan van een donor. Bij deze medische handeling wordt het gezonde orgaan van een donor overgeplaatst in het lichaam van de ontvanger.
Wettelijke omschrijving organen. De definitie volgens de WOD (Wet op orgaandonatie, 1998) is: “Bestanddeel van het menselijk lichaam met uitzondering van bloed en geslachtscellen en bestanddelen van het menselijk vrucht”. Bloed is in de bovenstaande definitie een uitzondering, omdat bloed is opgenomen in de Wet inzake bloedverziening.
De donorprocedure. De donorprocedure wordt in gang gezet als de hersendood is vastgesteld. Er zijn in de samenleving veel verschillende meningen over het feit op welke moment iemand hersendood is. In dit verslag zal ik het daar nog over hebben, want er zijn veel discussies over het feit op welke moment iemand echt hersendood is. Tijdens de procedure wordt de donor kunstmatig beademd om de vitale organen (hart, nieren, lever, longen, alvleesklier en darmen) in goede conditie te houden. Na vaststelling van de hersendood zal een arts het donorregister raadplegen om te controleren of de overleden patiënt staat ingeschreven als donor. Als dat zo is wordt gekeken bij wie het orgaan het beste past (dus bij wie de kans op afstoting het kleinst is, zie ook kopje toewijzing van donororganen). Vervolgens worden de betreffende organen snel vervoerd voor de transplantatie, want de organen blijven maar kort goed en moeten dus snel getransplanteerd worden.
Toewijzing van donororganen. Het zoeken naar de best passende ontvanger voor een donororgaan heet ‘matchen’. Een transplantatie van bijvoorbeeld nier heeft de meeste kans op succes wanneer de bloedgroep en de weefselkenmerken van de donor en ontvanger zoveel mogelijk met elkaar overeenkomen. Bij hart, lever en longen spelen vooral de bloedgroep, de lengte en het gewicht van de donor en ontvanger een rol. Voor hartkleppen en botten bijvoorbeeld zijn de afmetingen heel belangrijk.
Hoe wordt er in de verschillende godsdiensten over orgaandonatie gedacht? De verschillende wereldgodsdiensten hebben allen een verschillende theorie of de aanhangers wel of niet orgaandonor moeten worden. De ene godsdienst is er tegen, de andere godsdienst is er voor en weer een andere godsdienst zegt dat het een beslissing is van de persoon zelf.
De protestante kerk. In de protestante kerk is het wel of niet zijn van orgaandonor een persoonlijke kwestie. Orgaandonatie is aan te bevelen, maar geen verplichting. De protestante kerk is dus over het algemeen voor orgaandonatie, want veel mensen zeggen dat het ontbreken van organen de wederopstanding niet in de weg staat. Dit blijft echter wel een punt van discussie. Alleen het orthodoxe gedeelte van de protestanten zouden misschien tegen kunnen zijn.
De Rooms-katholieke kerk. De katholieke kerk is positief over orgaandonatie. De katholieke ethiek benadrukt dat orgaandonatie moet worden gezien als een goede en vrijwillige daad uit altruïsme (=liefde voor anderen). Het kan echter nooit als een plicht worden beschouwd. Wel is er een verschil tussen de opvatting van het officiële leergezag en de religieuze professionals. Paus Johannes Paulus II sprak in 1991:
Het ter beschikking stellen van organen – hetzij materiaal dat voor de donor tijdens het leven niet voor het overleven noodzakelijk is, hetzij de tijdens het leven bewust genomen beslissing om na de eigen dood vitale organen ter beschikking te stellen – moet worden gezien als een gift van zichzelf. Er is een analogie tussen het genereuze schenken van een stuk van eigen lichaam en de gift die Jezus Christus heeft gedaan toen Hij zijn eigen leven gaf: door de gave wordt de dood op een bepaalde manier overwonnen.
De islam Binnen de verschillende richtingen is geen overeenstemming over orgaandonatie. Overwegend vindt men het toelaatbaar met een beroep op de regel ‘nood breekt wet’ en het principe van naastenliefde. Sommige autoriteiten wijzen orgaandonatie na de dood af omdat het lichaam dan aan God toebehoort en als zodanig niet geschonden mag worden. Een belangrijke rol speelt het hersendoodcriterium. Hierover bestaat in Islamitische kringen veel onduidelijkheid, wat de standpuntbepaling in hoge mate kan beïnvloeden. Doordat een groot deel van de islamieten tegen orgaandonatie is werd er ook fel gereageerd op het voorstel van minister Hoogervorst toen hij iedereen automatisch donor wilde laten worden:
Moslims boos op minister Hoogervorst Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) gaat zich beklagen bij minister Hoogervorst (Volksgezondheid) over diens uitspraken over moslims en orgaandonatie. Met name moslims weigeren volgens hem op religieuze gronden orgaandonor te worden, terwijl ze wel een donororgaan willen ontvangen als ze dat nodig hebben. Hoogervorst overweegt mensen die zich opgeven als donor, voorrang te geven als ze zelf een transplantatie nodig hebben. Met zijn uitspraak stigmatiseert Hoogervorst de islamitische gemeenschap, zegt secretaris N. Joemman van het CMO. ‘Hij suggereert dat moslims alleen maar willen profiteren. Het is zeer ongelukkig dat hij deze formulering heeft gekozen.’ Joemman benadrukte dat onder moslims de meningen over orgaandonatie verdeeld zijn. Uit: Twentsche Courant Tubantia, 5 maart 2005
Het jodendom De orthodoxe stroming denkt anders over orgaandonatie dan de liberale stroming. De liberale stroming stelt de zorg voor het leven boven dat van de eer van het dode lichaam. Volgens de orthodoxe stroming mag juist geen inbreuk worden gemaakt op de integriteit (=onschendbaarheid) van het lichaam, dat als aards omhulsel geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Ook speelt het doodscriterium een belangrijke rol: hersendood alleen is onvoldoende, omdat volgens de halacha (=verzameling wetten en gedragsregels voor alle terreinen van het leven, waarin de wetten en voorschriften van de Tora zijn verwerkt) verschillende symptomen tezamen de zekerheid vormen dat de dood is ingetreden.
Het hindoeisme Volgens het hindoeïsme leeft de ziel voort na de dood en wordt herboren in een nieuw lichaam. Hoewel er scheiding van lichaam en ziel plaatsvindt, overheerst toch de gedachte dat het lichaam na de dood ongeschonden dient te blijven. Er zijn echter geen religieuze wettelijke verboden op orgaantransplantatie. Over het algemeen dient het individu zelf een besluit te nemen.
Het boeddhisme Volgens het boeddhisme is het menselijk lichaam een onverbrekelijk geheel van lichaam(delen) en geest. De dood is het geleidelijk natuurlijk verval van de eenheid ‘geest-lichaam’. Orgaanuitname zou het lichaam schenden. Toch zijn binnen het Boeddhisme ook argumenten voor orgaandonatie te vinden, zoals de noodzaak om medeleven te bewijzen wordt binnen het boeddhisme als een belangrijke deugd gezien.
Wanneer is iemand hersendood? Hersendood is een diagnose van overlijden die op grond van lichamelijk onderzoek wordt vastgesteld. Van hersendood is sprake wanneer de hersenen langer dan enkele minuten bij een normale lichaamstemperatuur en zonder beïnvloeding door medicijnen geen zuurstofrijk bloed krijgen. Over wanneer iemand hersendood is zijn vaak nog veel discussies en het zal nog lang duren voordat daar een oplossing voor is gevonden. Over dit onderwerp zal ik het in deze paragraaf hebben.
Het Hersendoodprotocol
Het vaststellen van de hersendood gebeurt aan de hand van onderzoeken die worden omschreven in het wettelijk vastgelegde Hersendoodprotocol:
1. Voordat de hersendood kan worden vastgelegd, moet zijn vastgesteld dat bepaalde oorzaken van bewusteloosheid en reactieloosheid (zoals onderkoeling en vergiftiging) zijn uitgesloten
2. Uit onderzoek moet het ontbreken van zowel bewustzijn als hersenstamreflexen blijken.
3. Uit aanvullend onderzoek in de vorm van EEG en ademhalingstest moet blijken dat er in de hersenen geen elektrische activiteit meer is en dat er geen spontane ademhaling meer is.
De discussie Er zijn in de samenleving veel twijfels over het feit wanneer iemand echt hersendood is. Dat blijkt ook uit de volgende fragmenten:
‘Hersendood’ betekent nog niet dat de patiënt is overleden
Wie serieus overweegt orgaandonor te worden zal wellicht een aantal vragen stellen. Een van deze vragen zou kunnen zijn: ben ik werkelijk dood als ik hersendood ben verklaard? In het kader Wet op orgaandonatie worden potentiële orgaandonoren dood verklaard door middel van het Hersendoodcriterium. In november 1996 bracht de Commissie Hersendoodcriteria van de Gezondheidsraad haar advies uit aan de regering. In dit advies worden o.a. een aantal stellingen betrokken die op zijn minst vraagtekens oproepen. Toch heeft de wetgever besloten het Hersendoodcriterium een wettelijke status te verlenen
De Commissie geeft in haar advies aan dat in de samenleving uiteenlopende opvattingen bestaan over ‘dood’ en ‘hersendood’. De Commissie doet echter geen recht aan deze uiteenlopende opvattingen, maar verklaart hersendood onmiddellijk gelijk aan dood. Voor de Stichting Bezinning Orgaandonatie (SBO) is dit een onacceptabel standpunt, dat maatschappelijk niet gedragen wordt, maar ook wetenschappelijk van geen enkele basis wordt voorzien.
Hetzelfde geldt voor de uitspraak van de Commissie: “De diagnose ‘hersendood’ houdt de vaststelling in dat de patiënt is overleden”. Deze uitspraak is een bewering en geen feitelijke constatering. Zowel de Gezondheidsraad als de commissie gaan uit van een niet omschreven doodsbegrip. De vraag wat dood precies is, gaan ze beiden uit de weg. De Commissie draait als het ware de zaak om. Zij koppelt eerst dood aan hersendood, waarmee zij zich van de plicht ontslagen acht een definitie van dood te geven. Zij geeft vervolgens aan met welke technische middelen men op dit moment kan vaststellen, dat een deel van de hersenen niet meer functioneert.
Uit: Nederlands Dagblad, 18 december 1997
“Een hersendode kan er nog zijn” Dat een hersendode daadwerkelijk is overleden, is een uitspraak die wetenschappelijk niet hard te maken is. De stelling stoelt niet op feiten. Als je het lichaam vergelijkt met een woning, dan is er bij hersendood sprake van een onbewoonbaar verklaarde woning, Maar wat zegt dat over de bewoner? Niets toch? Hij kan er nog zijn. Voor een hersendode geldt hetzelfde. Is zo iemand overleden? Wij zeggen dat de gezondheidsraad niet na. Uit: Reformatorisch Dagblad, 31 januari 1998
Uit deze twee artikelen blijkt dus dat de Gezondheidsraad het niet van feiten heeft, maar het een bewering is dat de persoon waarom het gaat dood is als hij/zij hersendood is. Wat ook uit de artikelen blijkt is dat er nog lang door gediscussieerd kan worden zonder dat er een oplossing is, want iedereen denkt er anders over.
Hoe denkt de samenleving zelf over orgaandonatie? In de loop der jaren is de mening van de burgers tegenover orgaandonatie sterk veranderd. Een paar jaar geleden wilde nog maar een kwart meewerken aan orgaandonatie. Inmiddels is dat al opgelopen tot ongeveer driekwart van de samenleving:
Orgaandonatie niet erg populair
Slechts een kwart van de nabestaanden is bereid mee te werken aan orgaandonatie van de overledene als de arts daarom vraagt. Driekwart weigert toestemming. Dat is veel meer dan verwacht. Schattingen gingen er tot nu van uit dat maximaal 40 procent van de nabestaanden niet wil meewerken. Dit blijkt uit het onderzoek Don Quichot van het Academisch Ziekenhuis Groningen (AZG) naar knelpunten bij donatie van organen en weefsels
Uit: Haarlems Dagblad, 27 mei 1998
Steun voor actieve orgaandonatie DEN HAAG - Acht van de tien Nederlanders zijn voorstander van het verplicht laten vastleggen of iemand wel of niet orgaandonor wil zijn. Dat blijkt uit een NIPO-onderzoek in opdracht van de Nierstichting. Het kabinet is er tot nu toe juist van uitgegaan dat voor actieve donorregistratie geen draagvlak is. Een groot aantal patiënten- en zorgorganisaties pleit voor actieve donorregistratie. Jaarlijks overlijden 220 hart-, lever-, nier- en longpatiënten omdat voor hen geen orgaan beschikbaar is. Momenteel wacht een nierpatiënt gemiddeld viereneenhalf jaar op een transplantatie. Uit: Haagsche Courant, 18 januari 2005
De flinke stijging van de steun van de samenleving voor orgaandonatie komt waarschijnlijk door het wetsvoorstel van minister Hoogervorst voor een verplichte donorregistratie. Doordat het onderwerp de laatste maanden veel in het nieuws is geweest, weten mensen er nu veel meer vanaf en kunnen ze beter een beslissing nemen of ze wel of niet een donor willen worden. De reden van het wetsvoorstel van de minister was dat de vorige wet van Orgaandonatie niet succesvol was, want er kwamen steeds minder donoren. Ondanks dat de nieuwe wet er niet doorheen gekomen is, zijn er toch meer donoren bijgekomen en het mislukte wetsvoorstel van minister Hoogervorst heeft dus toch wel een beetje succes gehad.
Een ander ethisch aspect: De angst voor het homohart!!
In de samenleving is er vaak kritiek over het feit of homo’s nou wel of niet orgaandonor moeten zijn. Onder de homoseksuelen komt namelijk de ziekte aids vaker voor. Als de ziekte aids geconstateerd is bij een bepaalde donor is dat orgaan natuurlijk niet meer geschikt. Veel mensen durven dat risico dat niet te nemen en weigeren daarom organen van homoseksuelen:
De angst voor het homohart
Wat is er tegen een homoseksueel hoornvlies? Waarom mag een nier van een homoseksueel alleen in uiterste nood, als er echt helemaal niets anders bij de hand is, worden getransplanteerd? Omdat het aids-virus op de loer ligt. Onder homoseksuele mannen komt het aids-virus nu eenmaal vaker voor dan onder andere mannen, en dat wettigt volgens de instanties het uitsluiten van alle homoseksuelen. Deze weken ontvangen 12,2 miljoen volwassen Nederlanders een formulier waarmee zij zich kunnen laten registreren in het ‘donorregister’. Als zij hun lichaamsdelen ter beschikking stellen, kunnen die na hun overlijden worden hergebruikt. Voor het overige hoeft geen enkele vraag te worden beantwoord. Maar niet van iedereen die op de intensive care overlijdt en zich als donor heeft opgegeven, kunnen de organen worden benut. Het heeft weinig zin het hart van iemand met een infarct te gebruiken, of longen van iemand met astma. Daarnaast wil men liever geen organen met kanker of organen waarin zich een gevaarlijk virus heeft genesteld.
En daaronder valt uiteraard het aids-virus. Het is, volgens de redenering van de instanties, niet zinvol om iemand nieuwe nieren te geven als de betrokkene daarmee tegelijkertijd de kans loopt het aids-virus te krijgen. Zeker bij weefseltransplantatie, die meestal minder dringend is dan orgaantransplantatie, moet daarom elk risico op overdracht worden uitgesloten. En dus worden homoseksuelen uitgesloten, want bij hen komt het aids-virus veel vaker voor dan bij heteroseksuelen.
Uit: Het Parool, 2 april 1998
Conclusie Uit dit werkstuk is op te maken dat er in de verschillende wereldgodsdiensten verschillend over orgaandonatie wordt gedacht. Veel godsdiensten zijn wel voor orgaandonatie, maar er zijn altijd wel orthodoxe stromingen van die godsdienst die het doneren van organen weer verbieden. Over het algemeen wordt het gezien als een vrijwillige keus van de betreffende persoon. De mening van de bevolking over orgaandonatie is in de loop der jaren flink veranderd. Een paar jaar geleden was het grootste gedeelte van de bevolking nog negatief tegenover de orgaandonatie. Tegenwoordig is dat negatieve gedeelte van de bevolking flink ingekrompen. Wel is er nog veel kritiek en discussie of homo\'s wel of niet donor kunnen zijn, want onder de homoseksuelen komt nu eenmaal vaker het aids-virus voor.
Bronnen
Boeken • Hub Zwart en Cor Hoffer, Orgaandonatie en lichamelijke integriteit; Een analyse van christelijke, liberale en islamitische interpretaties. • W. Bavinck, 94 vragen over orgaantransplantatie • Informatieboek stichting donorvoorlichting • A.A. Teeuw, Wilt u donor zijn?; Een praktisch-pastorale handreiking bij orgaandonatie • Dr. R. Seldenrijk, Organen en weefsels op reis
Internet • www.donorvoorlichting.nl • www.ministerievanvolksgezondheid.nl • www.postbus51.nl
Kranten • Twentsche Courant Tubantia • Nederlands Dagblad • Reformatorisch Dagblad • Haarlems Dagblad • Haagsche Courant • Het Parool • NRC Handelsblad • (De Telegraaf) • (Trouw)
REACTIES
1 seconde geleden