Zweefvliegen
Inhoudsopgave.
Voorwoord.
1. Hoe zien zweefvliegtuigen er uit?
2. Instrumenten.
3. Geschiedenis.
4. Hoe kom je omhoog?
5. Hoe bestuur je een zweefvliegtuig?
6. Wat is thermiek?
7. Wat voor soorten zijn er + wat zijn de materialen?
8. Wat zijn de voor -en nadelen?
9. Wedstrijden.
Kleine extraatjes.
10. Call singe.
11. In opleiding.
Nawoord.
Literatuurlijst.
Boeken:
• Eerst weten dan zweven.
• Theorie van het zweefvliegen.
Internet.
• www. klokhuis. nl
• www. google. nl
Voorwoord.
Ik wil mijn werkstuk over het zweefvliegtuig houden, omdat mijn vader zweefvliegt. En soms snap ik er zelf niks van. Maar ik wil er ook wat over vertellen omdat jullie misschien niet zo goed weten wat een zweefvliegtuig is. Misschien wel wat maar heel erg weinig.
De foto hieronder zie je dat ik samen met me vriendin in het vliegtuig zit. Dit was mijn doopvlucht. (Dit was dus mijn eerste keer).
1. Hoe ziet het zweefvliegtuig er uit?
Een zweefvliegtuig is een vliegtuig zonder motor. Dat maakt het zweefvliegtuig ook zo bijzonder. Een zweefvliegtuig heeft 3 delen.
1. De romp. De romp is erg lang en alle dingen er omheen bevestigen zich aan de romp. De romp kan dun zijn maar ook dik dat ligt er aan wat voor een vliegtuig je hebt. De romp bestaat uit 3 dellen.
• Het voorste deel waar de pilloot in zit. (De cockpit).
• Het middelste deel waar de vleugels aan bevinden.
• Het achterste deel waar de staart zich bevindt.
2. De vleugels. De vleugels zijn altijd erg lang. Je hebt twee vleugels die je aan de romp kan klikken. In de vleugels zitten ook nog hele grote zakken waar water in kan. Dat is om snelheid te maken, (hoe meer gewicht hoe sneller je gaat. Zit je laag , dan laat je het water eruit.
3. De staart. De staart bestaat uit twee delen: het richtingsroer en het hoogte roer (het hoogte roer zijn die twee vleugeltjes en het richtingsroer is die flap aan de achterkant). Op de staart staat altijd een wedstrijd nummer.
2. Instrumenten.
Je hebt heel veel instrumenten. Die zitten op het dashboard.
Je hebt 5 instrumenten. Dit zijn ze + uitleg:
1. De snelheidsmeter. Door de snelheidsmeter wordt de snelheid opgemeten. Hij meet op hoeveel kilometer je per uur gaat.
2. De hoogtemeter. Meet de luchtdruk op (luchtdruk is het gewicht van de lucht en hoe meer je naar boven gaat hoe minder de druk word). Daarmee kun je mee zien hoe hoog je vliegt.
3. De Variometer. Hij kijkt hoeveel je stijgt per meter. Ook wel de lekkende hoogtemeter.
4. Het kompas. Zegt welke kant (koers) je opvliegt.
5. De slipmeter. Hiermee kan je zien of je netjes recht door de lucht vliegt.
2.1 De overige instrumenten die in het zweefvliegtuig zitten.
De radio is meestal voor wedstrijden. Deze radio heeft de piloot en de ophaler. Ze kunnen met de radio contact maken om met elkaar te praten voor dat ze zijn buitengeland. En je hebt de Compaq (GPS) dat gebruik je vanplaats een kaart. Je hebt ook nog de logger. Die gebruiken ze het meest bij wedstrijden. In het hoofdstuk wedstrijden vertel ik er meer over.
3. Geschiedenis.
Er zijn al heel veel mensen geweest die een keer zouden willen vliegen. Maar niet altijd lukte dat.
Bij de meeste uitvindingen waren het de Chinezen die een droom waar maakten. Met behulp van enorme vliegers lieten ze mensen de lucht ingaan. Deze bedachten soldaten die een kijkje wouden nemen in het kasteel van hun vijand.
3.1 Leonardo da Vinci.
Leonardo da Vinci is de grootste uitvinder. Hij maakte in de zestiende eeuw al schetsen van vliegtoestellen. Maar zover we weten denken ze niet dat daar mee gevlogen is.
3.2 Otto Lilienthal.
De eerste mens die echt ging vliegen was Otto Lilienthal. Hij ontwierp allerlei hele bijzondere vliegtoestellen en sprong daarmee van een berg af, om het vliegtoestel te testen.
Lilienthal was de eerste vliegende mens en de uitvinder van het vliegtuig. Helaas was hij ook een van de eerste slachtoffers van een vliegtuigongeluk. Dat gebeurde in 1896 toen stortte hij neer en overleed.
3.3 De broertjes Wright.
Hierna kwam de ontwikkeling van de luchtvaart snel op gang. In 1903 maakten de broertjes Wright de eerste geslaagde vlucht met een motorvliegtuig.
4. Hoe kom je omhoog?
Voor het zweefvliegen heb je snelheid nodig. Een kilometer voor het zweefvliegtuig staat een soort van machine (ze noemen dat de lier) ze trekken met een kabel het zweefvliegtuig omhoog. De kabbel zit vast bij de snuit van het vliegtuig of onder de cockpit met een ringetje. Op het hoogste moment kan de zweefvlieger de kabel los trekken. Soms gaat het mis bij de start daarom zit daar een breukstukje die gaat kapot als er 600,800 of 1000 kilo er aan hangt. Waarom er zoveel verschillende gewichten zijn is omdat het ene zweefvliegtuig zwaarder of lichter is. Dan gaat het ringentje open waar de kabel aan vast zat. Je kan ook met een motorvliegtuig omhoog. Die kan je op de hoogte brengen die jij wilt. Je zit dan aan een sleeptouw vast.
4.1 Hoe werden we vroeger omhoog gesleept?
Vroeger werden zweefvliegtuigen gestart met een groot elastiek. Je kan het vergelijken met een katapult. De katapult werd door acht mannen zo strak mogelijk getrokken. Bij het loslaten schoot het zweefvliegtuig omhoog. Later werd het zweefvliegtuig opgesleept door een auto met een lange kabel er achter. De engelse gebruiken de oude methodes nog op sommigen plekken.
5 Hoe bestuur je een zweefvliegtuig?
Hier onder de tekst kan je duidelijk zien wat de pedalen doen en de knuppel.
De pedalen sturen het richtingsroer. Als je linker pedaal indrukt ga je naar links en als je, je rechter pedaal indrukt ga je naar rechts.
Als je de knuppel naar rechts of links duwt (licht eraan hoe schuin je wilt vliegen) gaan de rolroeren bewegen. Als je naar voren of naar achteren duwt, bewegen de hoogte roeren. Als je, je knuppel naar achteren duwt ga je met je neus omhoog als je naar voren duwt ga je met je neus omlaag.
6 Wat is thermiek?
Thermiek is hete lucht wat opstijgt. Een plek wordt verwarmd door de zon. Als dat plekje te heet wordt komt er hete lucht. Soms zie je op de weg een plas water, maar als je dicht bij komt zie je niks. Als je het van ver af kijkt zie je dus eigenlijk hete lucht dat opstijgt! Met die lucht kan een vliegtuig dus boven blijven. Boven in de plek die verwarmd is draait de warme lucht. Daar gaan de vliegtuigen dus in. Dan gaan ze met de lucht rondjes vliegen. Zo blijft een vliegtuig dus boven. Je kunt thermiek ook zien aan wolken dan zie je ze meestal hard groeien. Dat heet een thermiekbel.
Maar thermiek kan ook komen door dat er een bos brand. Of als je boven een fabriek bent. Maar boven fabrieken mag je helaas niet vliegen. En boven een bos is het een beetje gevaarlijk.
7 Wat voor soorten zijn er en wat zijn de materialen?
Je hebt er heel wat. De ene heeft een dunne romp en de andere is erg dik. De andere heeft lange vleugels de andere korte zo heb je heel veel soorten. De grootste verschillen zijn onder andere het materiaal waar ze van zijn gemaakt. Tegenwoordig veel al van kunststof en vroeger van hout en linnen. Dit is ook goed herkenbaar.
7.1 Ouderen zweefvliegtuigen.
Je hebt ook de oudere vliegtuigen. Die zien er heel erg anders uit dan wedstrijd zweefvliegtuigen. De oudste types waren helemaal van hout en linnen er zijn er niet meer zoveel van.
Hier zie je er zo een:
Dit zweefvliegtuig heet de Setberg en er zijn er maar 5 van over het hele land de meeste zijn met de oorlog verbrand of neergestort.
De setberg is van hout met daarom heen linnen gespant. Hier kunnen 1 of 2 zitters in zitten. Je hebt nog veel meer soorten ouden zweefvliegtuigen maar dit is een van de ouderen vliegtuigen.
7.2 Moderne zweefvliegtuigen.
Hier zie je een wedstrijd zweefvliegtuig. Die zijn van kunststof.
Nu zie je dat er veel verschil in zit.
Bij de wedstrijdvliegtuigen heb je al helemaal veel soorten. Het plaatje daar is de LS 6 maar dan heb je ook nog de LS 4 en 8. Maar je hebt niet alleen maar LS maar ook nimbus of een dg 800/500 en je hebt er nog veel meer. Net zoals bij auto merken, alleen is het verschil van een zweefvliegtuig minder goed te zien.
7.3 Kapotte vliegtuigen.
8. Wat zijn de Voor- en nadelen?
8.1Voordelen.
Het zweefvliegtuig maakt geen geluid.
Het is milieu vriendelijk.
Dat het een leuken sport is.
Dat je er ook bekers mee kan winnen.
Dat je geen motor nodig hebt.
Het is goedkoper dan motorvliegen.
Dat je het makkelijk kan vervoeren naar een ander gebied.
En er naar derde wereld landen gaat zoals (Litouwen) pfff.
8.2 Nadelen.
Het is veel onderhoud.
Je moet eerst les nemen.
Dat het best ingewikkeld in elkaar zit als je het moet uitleggen.
Dat het vliegtuig elke keer omhoog gesleept moet worden.
Je hebt thermiek nodig. (Het moet goed weer zijn, dit hoeft niet altijd want als het slecht weer is kan er soms ook een beetje thermiek zijn).
Dat je krap in de cockpit zit!
Als je wedstrijden wilt vliegen je duren instrumenten nodig hebt.
Voor een wedstrijd moet je meestal vroeg opstaan om het zweefvliegtuig klaar te maken.
Het zweefvliegtuig demonteren en monteren is ook nog heel veel werk en al helemaal als je een hele zware vliegtuig hebt!
9. Wedstrijden.
Bij de wedstrijden gaat het om wie het snelste is. Je moet je vroeg klaarmaken voor de wedstrijd mijn vader staat meestal om 7 uur/8 uur op om de kist klaar te maken en hem te monteren. Dan moet je bijvoorbeeld water tanken dat heb je nodig om snelheid te kunnen maken. De kist moet je misschien nog een beetje poetsen. Ook moet je compaq (klein mini computer ook wel GPS) klaar maken voor de wedstrijd. Dan breng je de kist naar het veld. Om ongeveer 10uur begint de briefing. Een briefing is een bijeenkomst van alle zweefvliegers om het weer te bekijken en de route te bespreken die je moet vliegen. Met de opdracht gaat iedereen naar het veld toe. En zet deze opdracht in je compaq, dat is meestal een heel gedoe. Als je uiteindelijk aan de beurt bent (dat kan soms wel 2 uur duren), ga je er in zitten en doe je voor de zekerheid je parachute om. Dan ga je met een sleepvliegtuig of met de lier naar boven. Zodra je los bent zoek je zo snel mogelijk de thermiek op om hoger te komen, soms zitten ze er wel met ze tienen in een bel dat is al best veel. Je kan bijvoorbeeld langzaam gaan omdat je niet hoog bent en dus geen vaart kan maken (daarvoor is die thermiekbel). Als je onderweg weinig thermiek hebt gehad is dat dus dikke peg. Dus thermiek is bij een wedstrijd wel nodig. Soms kan je buitenlanden daarom heb je altijd iemand nodig bij het zweefvliegen. Als dat gebeurt moet de ophaler de zweefvlieger ophalen. Vaak moet je daarvoor de raarste weggetjes rijden die niet eens op de kaart staan. Wat best leuk is en ook heel erg mooi want, dan kun je mooie natuurgebieden zien. Meestal kom je dan ook heel laat thuis omdat je het zweefvliegtuig ook nog moest demonteren(uit elkaar halen) of schoon maken. Als je dan eindelijk thuis bent moet je de logger in leveren daarmee kunnen ze kijken of je alle keerpunten heb gerond. Dat is dan zo’n hele zweefvliegdag.
9.1 In het algemeen.
Je hebt vier soorten klasse bij wedstrijden:
Openklasse: Mogen de vleugels bij elkaar meer dan 18 meter zijn,(spanwijdte).
Standaardklasse: hetzelfde als de 15 meter maar dan zonder fleppen.
18 meterklasse: 18 meter spanwijdte.
15 meterklasse: 15 meter spanwijdte.
je hebt een briefje die je altijd 3 kwartier na dat de zweefvlieger is gestart, ingeleverd moet worden.
10. Call singe.
Op een zweefvliegtuig staat er altijd een wedstrijd nummer. Dat heet een Call singe. De Call singe staat op de staart. Bij mijn vader bijvoorbeeld staat er BM dat is Bravo Mike. Maar je kan ook een nummer hebben of twee nummer. Je kan maar 1 tot 3 letters of nummers er op hebben. Dit gebruiken we om elkaar op te roepen in plaats van een naam. Anders ga je misschien naar de verkeerde vliegtuig.
Dit is het alfabet van de wedstrijd letters die op de staart staan.
A= Alfa. N= November.
B= Bravo. O= Oscar.
C= Charlie. P= Papa.
D= Delta. Q= Quebec.
E= Echo. R= Romeo.
F= Fox. S= Sierra.
G= Golf. T= Tango
H= Hotel. U= Uniform.
I= India. V= Victor.
J= Juliett. W= Whisky.
K= Kilo. X= X-ray.
L= Lima Y= Yankee.
M= Mike. Z= Zulu
11. In opleiding.
Als je 14 bent mag je al les nemen. Dit kun je bij heel veel clubs doen je hebt de Amsterdamse zweefvliegclub in Soesterberg vlakbij soest. Maar je hebt er natuurlijk nog veel meer.
Bij de SZT in Terlet vlak bij Arnhem kun je opleidingen doen of een keer voor de grap mee. Maar ik zeg alvast het is zeker niet goedkoop.
Wil je een keer weten hoe het is om te zweefvliegen kost dat 37 euro. Dit ritje duurt 6-15 minuten.
Als je een minilesje A wilt kost dat je 95 euro je gaat wel 2 keer in de lucht. Dit duurt weer 6-15 minuten. Hierbij krijg je een doopvlucht certificaat.
Als je een minilesje B wilt kost dat je 140 euro. Je gaat dan 1 keer in het zweefvliegtuig en 1 keer in de motorvliegtuig. Hierbij krijg je een doopvlucht certificaat.
Weet je bijna zeker dat je wilt gaan vliegen kan je echte les nemen die verdeeld is over 2 dagen. Je maakt 6 vluchten van 30 minuten.
Dit kost wel 175 euro.
Wil je hierover meer weten ga dan naar:
www. terlet. org
Nawoord.
Ik vond het erg leuk om me werkstuk over het zweefvliegtuig te maken. Ik heb er wel wat van geleerd. En ik verheug me super op me spreekbeurt omdat ik daar veel spullen voor heb en leuken dingen mee kan doen.
Zweefvliegen
5.8
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
Het call-singe staat op elk toestel niet alleen bij wedstrijden
15 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
veel verkeert ingedeelt lees maar na
19 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
mooi
12 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
hier leer ik echt iets van hoor!ik houdt er ook een spreekbeurt over
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
slecht!!!!!
8 jaar geleden
Antwoorden