Hoe ga je te werk?
Als je gegevens in een grafiek gaat presenteren, moet je eerst met behulp van de informatie die je hebt een tabel maken. Stel dat je de verkoop van fietsen moet presenteren, of dat is gestegen in de jaren; - je maakt eerst een tabel waarin de namen van de leerlingen en de behaalde cijfers erin staat;
De verkoop van fietsen
jaartal Aantal (in miljoenen)
1995 15,4
1996 15,5
1997 15,6
1998 15,7
1999 15,8
2000 15,9
2001 16,0
2002 16,1
2003 16,1
- je zet eerst de behaalde cijfers op een rij van klein naar groot; 4,5,6,6,6,7,7,7,8,8,8,9,10 - Daarna kan je de mediaan en/of gemiddelde berekenen;
Mediaan: is het middelste cijfer van de rij, in dit geval is 7 de mediaan. Er zijn totaal 13 cijfers, het middelste cijfer is dus de 7e cijfer: 7. Soms heb je bijvoorbeeld 14 cijfers (een even getal) en dan heb je 2 getallen in het midden. De mediaan bereken je dan als volgt; 7e+8e getal
2
Gemiddelde: is de som van de behaalde cijfers gedeeld door het aantal behaalde cijfers. In dit geval is 7 het gemiddelde;
4+5+6+6+6+7+7+7+8+8+8+9+10=91
91/13=7
Modus: welk getal komt het vaakst voor? Als er meerdere getallen in aanmerking komen, dan vervalt het begrip modus. In dit geval is dat ook zo. De getallen 6, 7 en 8 komen allemaal 3 keer voor. - Ten slotte kan je dan een frequentietabel maken;
Je schrijft eerst de getallen die in je lijst voorkomen op een rijtje, en daaronder schrijf je dan hoe vaak die getallen in je lijst voorkomen;
Cijfer: 4 5 6 7 8 9 10
Frequentie: 1 1 3 3 3 1 1
Je kunt de frequentietabel ook verticaal schrijven, maar dan moet het niet te lang zijn natuurlijk.
Conclusie: je kunt de frequentietabel maken om een beter overzicht te krijgen van je informatie (in dit geval is dat de cijferlijst) en om een overzicht te krijgen zodat je een grafiek/diagram ervan kunt maken. In een frequentietabel kan je alleen het onderwerp en de frequentie schrijven, andere gegevens moeten in een tabel worden ingevuld.
JE GEGEVENS IN EEN DIAGRAM VERWERKEN.
Je kunt in dit geval je gegevens alleen in een staafdiagram of histogram verwerken, want je hebt alleen de frequentie van de behaalde cijfers. Als je bijvoorbeeld de cijfers van de 1e, 2e en de 3e rapport had, kon je het in een lijn grafiek vertonen en zo zien of je voor- of achteruit bent gegaan. Maar in dit geval is het alleen een staafdiagram of histogram;
Staafdiagram: In de grafiek kan je cijfer en de frequentie zien. Zo heb je een overzicht, en kan je zien welk cijfer je meest behaald hebt.
Histogram:
Is hetzelfde als het staafdiagram, maar dan zijn de staven niet uit elkaar.
Cirkeldiagram:
In een cirkeldiagram kan je gegevens met percentages invullen. Als je bijv een enqu¨ºte afneemt van mensen en je wilt dat in een diagram presenteren, dan vul je de antwoorden per percentage in het diagram. Als je bijvoorbeeld 20 mensen dat enqu¨ºte hebt afgenomen, dan vermenigvuldig je 20 met 5, je hebt dan totaal 100. Zo kan je de percentages gemakkelijk invullen. Als 1 van de 20 mensen ja heeft beantwoord, doe je 1 maal 5 en heb je als antwoord 5. Dat wil betekenen dat 5% van de ondervraagde mensen ja heeft beantwoord. Meestal is het zo dat je moeilijk getal hebt. Dan heb je bijv 5 van de 89. Als je wilt weten hoeveel procent dat is, dan kan dat maar op manier: (5/89)x100%¡Ö 6%
Lijndiagram:
Op een lijndiagram heb je een y-as en een x-as. Voor dat je het diagram invult, moet je een tabel maken. In die tabel moet staan wat je met de x en y-as wilt aanduiden. In een lijndiagram kan je allerlei soorten informatie in verwerken. Het maakt niet uit wat.
Boomdiagram:
in een boomdiagram kan je bijv je mogelijke keuzes van kleding verwerken;
Broeken: T-shirts Mogelijkheden:
Rood b-r
Blauw Blauw b-b
Wit b-w
Rood z-r
Zwart Blauw z-b
Wit z-w
Rood w-r
Wit Blauw w-b
Wit w-w
Zo kan je dus uit meerdere mogelijkheden kiezen.
Wegendiagram:
Een wegendiagram is het verkleinde versie van een boomdiagram.
Onderzoek
Als extra hebben wij een onderzoek gedaan naar de producten die het meest worden verkocht in een supermarkt. Hiervoor hebben wij eerst een turftabel gemaakt;
producten frequentie
dranken lllll
vleeswaren lll
brood ll
schoonmaakmiddelen ll
snacks lll
melkproducten lll
groente/fruit ll
We hebben 20 mensen ondervraagd. De top 3 van de verkochte producten was;
- dranken
- vleeswaren
- melkproducten
Omdat we de uitslag in een cirkeldiagram wou presenteren, heb we de frequentie x 5 gedaan, zodat wij de totaal ondervraagde mensen 100 had. Dranken bijv is dan daardoor 25% geworden. Dat betekent dat 25% van de ondervraagde mensen drank heeft gekocht. Nadat we daarmee klaar waren, hebben we door middel van de turftabel een cirkeldiagram gemaakt.
REACTIES
1 seconde geleden