Biografie
Maurits Cornelis Escher werd op 17 juni 1898 geboren in Leeuwarden. Vijf jaar na zijn geboorte verhuisde hij met zijn ouders en broers naar Arnhem, waar hij een groot deel van zijn jeugd doorbracht. Op school ging het Escher niet zo goed af; hij bleef zitten in de tweede klas en zakte voor zijn eindexamen. Tekenen vond hij veel interessanter dan leren. Op advies van zijn vader, begon Escher met een architectenopleiding aan de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten in Haarlem. Al snel kwam hij erachter dat bouwkunde hem niet lag. Hij staakte de studie en schakelde over op de grafische opleiding. Hij werd hierin gesteund door zijn leraar Samuel Jesserun de Mesquita, die zeer onder de indruk was van zijn tekeningen en linoleumsneden. Nadat Escher in 1922 de grafische opleiding had afgerond reisde hij langdurig door Italië, waar hij inspiratie opdeed voor zijn prenten. Ook bezocht hij Calabrië, Sicilië, Corsica en Spanje, maar Italië lag hem nauwer aan het hart en hij bleef er dan ook wonen. In Italië ontmoette hij ook de Zwitserse Jetta Umiker, met wie hij in 1924 trouwde. Samen kregen ze drie zonen: George, Arthur en Jan. In 1935 vertrok Escher met zijn gezin naar Zwitserland, waar hij tot 1941 woonde. In dat jaar keerde hij terug naar Nederland in verband met de dreiging van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens zijn jaren in Zwitserland en gedurende de Tweede Wereldoorlog besteedde hij veel tijd aan de ontplooiing van zijn hobby. In deze periode maakte hij 62 van de in totaal 137 symmetrische tekeningen die hij zijn leven zou maken. Hij breidde zijn hobby ook uit, door deze symmetrische tekeningen te gebruiken voor het snijden van houten bollen. Pas op latere leeftijd werd het kunstenaarsschap van Escher erkend door andere kunstenaars. Op 12 maart 1972 overleed Escher.
Werk
Escher onderscheidt zich totaal van zijn tijdgenoten. Deze werkten abstract en expressionistisch; intuïtie en spontaniteit waren de essentie. Het werk van Escher paste niet in de toenmalige heersende denkwijze en werd door veel kunstkenners niet erkend. Het zou te intellectueel zijn en het werd meer geduldig bevonden dan diepgaan. Escher was niet blij met deze negatieve kritiek: ‘Ik hoor tenslotte nergens meer bij, want de kunstzinnige mensen ergeren zich hoofdzakelijk aan mij.’, schreef hij in een brief aan zijn zoon George. Eigenlijk hoort Escher ook nergens bij. Het is moeilijk om zijn werk in een bepaalde stroming te plaatsen. Zijn tekenstijl en techniek heeft hij zelf ontwikkeld, wat zijn werk uniek maakt. Ook was Escher een man van tegenstellingen; een echte dualist. Hij kon rationeel zijn maar ook emotioneel, serieus en van bizarre humor, vrolijk en treurig, zorgzaam en onverschillig, onverstoorbaar en kwetsbaar, meegaan en onverzettelijk, ambitieus en lui. Het zat allemaal in hem. Dualisme in verschillende vormen was niet alleen kenmerkend voor zijn karakter, maar ook voor zijn werk. Zijn werk is realistisch èn surrealistisch, strak van vorm èn ontregelt van gezichtspunten, vanzelfsprekend èn absurd, objectief èn relatief, rationeel èn irrationeel, tweedimensionaal gecombineerd met driedimensionaal, het klassieke tegenover het verschoven perspectief. Escher probeerde deze tegenstellingen steeds weer samen te voegen tot één beeld. Hierdoor overbrugde hij de kloof tussen kunst en wetenschap. Escher besteedde veel aandacht aan de vervolmaking van zijn grafische techniek. Deze periode noemde hij zelf de fase van de vingeroefeningen, in feite een ‘aanloopfase’ op zijn latere werk. Zonder deze tijd van ongestoord experimenteren met zijn techniek zou hij nooit het niveau hebben bereikt waarop hij later, op het gebied van de perspectief, de regelmatige vlakverdeling, de dimensies, de relatie tussen ruimte en object, en het oneindige, werkte.
Perspectief
Escher had een voorkeur voor eigenaardige gezichtspunten. Hij vond het een uitdaging om te laten zien hoe mensen, ondanks de toepassing van de wetten van de perspectief, toch op het verkeerde been kunnen worden gezet bij het kijken naar een afbeelding.
Regelmatige vlakverdeling
Bij regelmatige vlakvulling ontstaat een patroon doordat een bepaald figuur, ook wel tegel genoemd, zo wordt herhaald zonder dat ze elkaar overlappen, maar wel het hele vlak vullen. Het ontstane patroon kan door verschuiving, rotatie, spiegeling of schuifspiegeling in zichzelf worden overgevoerd. Escher had een grote liefde voor regelmatige vlakvulling en hij maakte dan ook veel prenten met dit onderwerp. Hij werd geïnspireerd door de Moorse traditionele vormen waar hij mee in aanraking kwam tijdens zijn reizen in Alhambra en Spanje. Anders dan de Moorse kunst, waarbij de figuren abstract zijn, maakte Escher gebruik van figuren die herkenbaar waren van vorm. Hij ging hierbij uit van basisvormen, zoals vierkanten en driehoeken. Deze ontwikkelden zich tot een bepaald figuur. Soms transformeren deze figuren weer tot andere figuren. Hij noemde dit metamorfose.
Twee en drie dimensies
Een ander onderwerp dat Escher vaak gebruikte, is het combineren van twee- en driedimensionale delen op één plat vlak. Dit kon hij ten eerste doen door een tweedimensionaal deel een derde dimensie te geven. Hij maakte het dus ruimtelijk. Ten tweede kon hij dit doen door een figuratief driedimensionaal deel toe te voegen aan een tweedimensionale afbeelding. Door deze vermenging van dimensies wordt het oog in verwarring gebracht.
De relatie tussen ruimte en object
Escher had zich heel zijn leven bezig gehouden met de zintuiglijke waarneming van ruimtelijkheid. Vier prenten wijken echter geheel af van andere die hij maakte betreffende dit onderwerp. Dit zijn de onbestaanbare ruimtelijke figuren, te weten Hol en Bol, Belvedère, Klimmen en Dalen en Waterval. Deze figuren zijn, ondanks hun zogenaamde logische opbouw, onbestaanbaar.
Oneindigheid
Om oneindigheid te benaderen bedacht Escher ingewikkelde constructies die objecten weergeven die eindeloos herhaald worden en bewegingen die je eeuwig kunt blijven volgen zonder dat ze eindigen. Op het platte vlak deed hij dit door vanuit het centrum basisvormen zich te laten ontwikkelen tot herkenbare figuren. Dit op basis van vlakverdeling. Hij werd echter altijd beperkt door de eindigheid van het papier en daarom vond hij dat dit niet de goede manier was om het oneindige te benaderen. Hij ging daarom op zoek naar een mogelijkheid om oneindigheid te benaderen met een ruimtelijk object. Hij kwam uit bij de bolvorm, met zijn oppervlakte zonder begin of einde.
Escher heeft al deze technieken zelf bedacht door middel van zijn enorme vindingrijkheid. Eén van de weinige kunstenaars die Escher heeft beïnvloed was Samuel Jessurun de Mesquita, die hem lesgaf op de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten te Haarlem. Van hem heeft Escher onder andere geleerd grafische technieken, zoals litho’s, toe te passen. Zijn invloed is vooral goed te zien aan Eschers hoekige manier van tekenen tijdens de ‘fase van de vingeroefeningen’. Escher werd vooral beïnvloed door zijn directe omgeving (de natuur, de architectuur) en de abstracte Moorse ornamentiek (regelmatige vlakvulling). Escher zag een verwantschap tussen zijn werk en bijvoorbeeld het werk van Magritte en Dali. Net als hem hadden zij de mentaliteit om op een andere, vernieuwde, manier naar dingen te (laten) kijken. Van veel andere kunstenaars voelde hij zich vervreemd.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
cool
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
geen nuttige info
7 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
super! lekker informatief (-;
6 jaar geleden
Antwoorden