Dineren en drinken bij de Romeinen..
De maaltijd was een belangrijk onderdeel van de dag in de Romeinse tijd. Hoofdzakelijk bestond deze uit brood. Een Romeinse dag bestond voor de Patronus (rijke man) uit opstaan, vlug wat eten, eerste clientes (beschermelingen van de Patronus) begroeten en vervolgens ging hij naar zijn werk. Daar had men rond twaalf uur weer een korte pauze en werkten daarna nog kort door. Ze gingen vaak al rond drie uur naar huis, omdat het in Rome te heet was om nog door te kunnen werken. Ook de zonen van de Patronus, die naar school toegingen, kwamen rond drieën weer thuis. De dochters en vrouwen bleven thuis en hielden zich bezig met het huishouden. Men ging vervolgens naar de Thermen. Dit waren badhuizen, met warme en koude baden. Hier konden ze alle stof en zweet van de dag van zich afwassen en tot rust komen. Als ze eenmaal weer thuis kwamen, volgde de grote maaltijd. Dit was een sociaal gebeuren en nam vaak een paar uur in beslag. Tijdens de grote maaltijd, cena genoemd, lagen de mannen op aanligbedden, zaten de vrouwen er op stoeltjes naast en zochten de kinderen zelf een plaatsje op de rand van zo’n aanligbed of op de grond. De avondmaaltijd was geen knusse familiebijeenkomst, maar meer een zakendiner. Het doel hiervan was om de gasten zoveel mogelijk te imponeren met duur en exotisch eten en een mooi aangeklede eetkamer. Het enige wat Romeinen voor drinken hadden was wijn of water. Dit as het enige dat zij nuttigden, soms een combinatie van de twee. De plaats waar je aan tafel lag, gaf je status weer.
Romeinen rondom de eettafel
De maaltijd bestond uit verschillende onderdelen:
Ø Horse d’Oevre, dit waren eieren, olijven en vijgen. Ø Voorgerecht, deze bestond uit sla, groenten en champignons. Ø Hoofdgerecht, deze bevatte meestal vlees of vis (afhankelijk van de streek) met veel saus. Ø Nagerecht, nu werden vaak gebakjes, kaas of fruit verorbert.
Na de echte maaltijd gingen de kinderen naar bed en bleven de volwassenen nog doorpraten, onder genot van een wijntje of een ander drankje.
De dag van een arme Romein zag er natuurlijk heel anders uit, deze hadden bijvoorbeeld geen slaven en werden niet begroet, maar begroetten zelf. Deze Romeinen waren afhankelijk van de goedheid van hun beschermheer en hadden vaak niets of niet veel te eten. Ze aten meestal een soort brij, gemaakt van tarwe en aten dat één of twee keer per dag. De slaven in dienst van de rijkere Romeinen werden beter gevoed, omdat de conditie van iemands slaven symbool stonden voor de welvaart van die persoon zelf.
De Romeinen en hun tafelmanieren..
De Romeinen zaten vroeger niet aan tafel, maar lagen. Men hield vaak pauzes tussen de verschillende gerechten door en maakten dan een wandeling. Er werd (bijna) geen gebruik gemaakt van bestek. Tijdens het eten nuttigden zij het voedsel met hun vingers, die zij vervolgens in kommetjes met water werden gedoopt om ze schoon te spoelen. Vorken kenden ze in die tijd nog niet en zelden werd gebruik gemaakt van de lepels. Messen werden alleen gebruikt in de keuken, door de slaven. Ze hadden wel kostbaar servies, vaak waren bijvoorbeeld de drinkbekers van zilver.
Een slaaf aan het werk in de keuken
De Romeinen hadden slaven die alles voor hen deden. Het voedsel werd in hapklare brokken klaargemaakt, vandaar dat bestek in die tijd ook vaak overbodig was. Het eten werd bereid in de keuken en ook de tafel werd daar klaargemaakt. Als het etenstijd was, dan gingen de Romeinen klaarliggen en droegen de slaven de geheel gedekte tafel vanuit de keuken naar het triclinium, de eetkamer.
De Romeinen gebruikten erg veel saus bij hun maaltijd, omdat ze in die tijd nog niet zo goed konden conserveren als wij nu. Het was in Rome natuurlijk erg warm en koelkasten of vrieskisten hadden ze toen nog niet! Vooral in de winter was het moeilijk om verse groenten en vers fruit te eten. Er waren wel manieren om het voedsel wat langer te kunnen bewaren, zoals drogen, roken, inzouten of inmaken. Toch aten veel Romeinen vaak bijna bedorven voedsel. Vandaar dat de Romeinen zoveel van sausjes hielden en deze ook zo overvloedig gebruikten. Deze sausjes zorgden nog voor een aangename smaak.
De maaltijd van een overledene en offers..
Wanneer een Romein stierf werd zijn laatste ademtocht door het naaste familielied door middel van een kus afgenomen en vervolgens werden de ogen gesloten. Daarna riepen alle aanwezigen luid de naam van de overledene, de conclamatio. Daarna werd de overledene, nadat hij gewassen, gezalfd en gekleed was, opgebaard. Een heraut kondigde de dood van de persoon aan. De begrafenis van armen en kinderen was eenvoudig en vond ‘s nachts plaats, terwijl deze bij voornamen overdag plaats vond met pracht en praal. Wel werd elke overleden persoon op zijn laatste tocht vergezeld door een stoet. Bij de armen en kinderen was deze stoet ook zeer eenvoudig ten opzichte van die van de voornamen. Deze stoet werd door muzikanten voorafgegaan, dan volgden de fakkeldragers en klaagvrouwen, waarvan er één een klaagzang op de overledene zong. Achter de klaagvrouwen kwam de baar, waar de dode, rustend op zijn linkerzijde met het hoofd steunend op de linkerhand, op lag.
Als een Romein was overleden speelde voedsel nog steeds een heel belangrijke rol. Het lichaam werd omringd door kruiden, die de kwade geesten op een afstand zouden houden. Het lichaam zelf lag op een bed van bladeren en takken, wat ook erg handig was in verband met de hitte. Omdat er altijd een uitgebreid afscheidsritueel plaatsvond en het lichaam niet goed tegen de hitte kon, konden de takken en bladeren mooi de sappen opvangen die het lijk na een tijdje uit begon te scheiden. Ook werd bij de uiteindelijke crematie etenswaren geofferd als melk, honing, wijn en fruit. Vaak moesten ook dieren als vogels, lammeren en schapen het ontgelden. Na de crematie was de tijd van vasten voorbij, die ingaat op het moment van overlijden. De nabestaanden hielden dan een uitgebreide maaltijd.
Ook enige tijd na het overlijden van de persoon werden nog maaltijden ter nagedachtenis georganiseerd. Dit gebeurde vaak bij het graf. Elk jaar op de sterfdag kwamen de familieleden bij elkaar en hadden een maaltijd, om de gedachte aan de overledene levendig te houden. Ook werd er jaarlijks een feest gehouden waarbij allen offerden ter ere van de overledenen.
De Romeinen geloofden in een leven na de dood en gaven de overledene dan ook voedsel mee voor in het hiernamaals. Ze meenden dat ze na de dood hetzelfde nodig hadden als tijdens hun leven op de aarde. Zo kregen ze dus niet alleen voedsel mee, maar ook servies, keukengerei, sieraden enzovoorts. En natuurlijk niet te vergeten een muntje onder de tong, zodat ze de overgang over de Styx mochten maken.
Niet alleen werd er voor de overledenen geofferd, maar ook voor de goden. Hierbij werden vaak schapen, runderen, varkens en geiten gebruikt. De organen werden aan een spit geregen en boven het offervuur gehangen, terwijl de rest van het kadaver in de vlammen verdween. Als de organen gaar waren, werden zij in stukjes gesneden en gegeten door degene die het offer volbrachten, terwijl er ook stukjes voor de goden in het vuur gegooid werden. Dit gezamenlijke eten zou de band tussen de offeraars onderling en met de goden versterken.
Men offerde voedsel tot de goden om op goede voet met ze te blijven. Ook werd er vaak op die manier een akkoordje gesloten; als god (aan wie ze het offer brachten) nu bijvoorbeeld voor een goede oogst zou zorgen, dan zouden zij trouw blijven offeren. Zo hoopten de Romeinen dat de goden hen goedgezind bleven en ze dus een goed leven zouden krijgen, zonder zorgen met veel welvaart. Grappige weetjes..
De Romeinen hielden enorm van feesten. Hieronder zijn enkele voorbeelden van feesten en hoe hun (mis)gedragingen:
Ø De romein Trimalchio zette tijdens een feest zijn gasten een wijn voor hun neus die al honderd jaar oud was. Toen de buik van het wilde zwijn dat opgediend werd, werd opengesneden, vlogen er zanglijsters naar buiten.
Ø Tijdens zulke feesten aten de gasten zoveel, dat ze er misselijk van werden. Soms zelfs zo misselijk, dat ze moesten braken. Er werd dan ook een speciale ruimte aangelegd waar men hun maag konden legen; het vomitorium. (Hier is ook het engelse werkwoord ‘to vomit’, dat braken betekent, afgeleid.) Artsen uit de Romeinse tijd raadden zelfs aan om vomitiva in te nemen, om de maag te ontlasten!
Ø Er wordt gezegd dat keizer Maximianus per dag wel twintig kilo vlees at!
Ø De Romeinen hadden ook enorm smerige drankjes. Zo heb je er eentje die gemaakt werd van visingewanden! Deze ingewanden werden gezouten en in de zon gelegd om te rotten. Na een paar dagen werd de vloeistof die daar vanaf kwam, gebruikt om te drinken of om saus mee te maken, sauzen zoals het tegenwoordige mayonaise.
Ø Net als wij tegenwoordig, aten de Romeinen ook kip, eend en gans. Het enige verschil met nu is dat de Romeinen deze dieren op tafel zetten met de poten er nog aan..
Ø Sommige Romeinen wasten hun handen niet in kommetjes als deze vies waren geworden van het eten, maar veegden ze schoon aan de haren van hun slaven!
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
BHartelijk bedankt dit heeft me heel hard geholpen bij mijn spreekbeurt voor latijn
13 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Ewa goeie help broeder
7 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Goede informatie voor mijn presentatie ober Romijns eten, ik heb alleen die van de tafelmanieren gebruikt
6 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
dit is een stomme informatie
6 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
dit is stomme informatie
6 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
bedankte ik gebruikte tafelmanieren
6 jaar geleden
Antwoorden