Vakbonden

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 2016 woorden
  • 9 februari 2004
  • 87 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
87 keer beoordeeld

Zijn vakbonden noodzakelijk?

Wat is een vakbond?

In het Van Dale woordenboek staat dat een vakbond een vereniging van
werknemers is die in hetzelfde vak werkzaam zijn, met als doel de behartiging van de belangen van het vak en de verdediging van de sociale en economische belangen van de leden.

De meeste werkgevers in Nederland zijn aangesloten bij een vakbond. Een vakbond komt op voor de belangen van zijn leden. Wanneer je lid bent van een vakbond, kun je daar ook terecht met persoonlijke vragen of problemen die betrekking hebben op je werk, uitkering of inkomen. Daarbij kun je ook rechtshulp krijgen.

De organisatie in Nederland
In Nederland zijn op dit moment 3 vakcentrales: FNV, CNV en MHP. De vakcentrales fungeren als koepelorganisatie voor de aangesloten vakbonden. De vakbonden zijn georganiseerd naar sector of naar beroepsgroep. In de belangenbehartiging van werknemers spelen zowel betaalde krachten als vrijwilligers een grote rol. De betaalde krachten zijn onder andere de bestuurders: zij onderhandelen met werkgevers over nieuwe CAO’s en andere plannen (bij saneringen bijvoorbeeld). De vrijwilligers zijn de kaderleden: zij onderhouden \'op de werkvloer\' de contacten met werknemers. De kaderleden spelen ook een belangrijke rol in het werven van nieuwe leden.

CAO\'s

Het afsluiten van Collectieve Arbeidsvoorwaarden Overeenkomsten (CAO\'s) is een van de belangrijkste taken van de vakbeweging. In deze CAO\'s, die meestal een looptijd hebben van 1 of 2 jaar, zijn de collectief geldende regelingen voor een bedrijf of bedrijfstak vastgelegd. Daarbij gaat het om zaken als de duur van de werkweek, maar ook om andere dingen zoals bijvoorbeeld de jubileumuitkering. In de media wordt tijdens de CAO-besprekingen meestal vooral gesproken over de gevraagde en aangeboden loonsverhoging. De onderhandelaars maken daarbij onderscheid tussen structurele en incidentele verhogingen van de salarissen: in het laatste geval krijgen werknemers er in een jaar bijvoorbeeld wel 2 procent bij, maar telt die verhoging in de daaropvolgende jaren niet meer mee. Tijdens de CAO-onderhandelingen zitten de werkgevers meestal met verschillende vakbonden aan tafel. In sommige bedrijven zijn er ook aparte onderhandelingen over CAO\'s voor hoger personeel. Meestal trekken de vakbonden tijdens de onderhandelingen gezamenlijk op; het komt echter ook voor dat 1 bond wel een akkoord sluit met de werkgevers en de andere niet. De geschiedenis van de vakbonden

Nederland kent geen echte vakbondstraditie. In vergelijking met andere landen zijn arbeiders hier zich pas laat gaan organiseren en is de verhouding tot de werkgevers altijd relatief gematigd gebleven. Een belangrijke oorzaak is de late industrialisering van Nederland en de daarmee samenhangende opkomst van een algemene arbeidersbeweging. Alleen bepaalde beroepsgroepen, zoals diamantbewerkers, zochten al snel steun bij elkaar. In 1871 werd het Nederlandsch Werkliedenverbond opgericht. Dit verbond werd al snel omgedoopt tot Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond (ANWV). Het is de eerste georganiseerde voorloper van de vakbeweging. Het ANWV zette zich af tegen de socialistische beweging die zei dat arbeiders in opstand moesten komen tegen de heersende klasse en zelf de macht moesten grijpen. Wel wilde het verbond dat de materiële positie en de sociale status van arbeiders verbeterden.

In 1893 werd het Nationaal Arbeids Secretariaat opgericht. Deze Amsterdamse arbeidersvereniging steunde iedere staking die waar dan ook werd uitgeroepen. Bij de spoorwegen brak in januari 1903 een spontane opstand uit. Spoorwegpersoneel legde massaal het werk neer en de arbeiders in de Amsterdamse haven waren het er ook mee eens. De spoorwegdirecties waren zo overrompeld dat zij na enig aarzelen alle eisen van de stakers inwilligden. De burgerij was geschokt, maar de socialisten waren dolblij (Troelstra schreef: \"Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil\"). De regering vreesde dat het geen arbeidsconflict was, maar dat het de aankondiging was van een opstand die het hele politieke bestel wilde opblazen. Daarom kwam premier Abraham Kuyper met drie wetten die het onder andere voor ambtenaren en spoorwegpersoneel strafbaar maakten om het werk neer te leggen. Een tweede stakingspoging in april werd door regering en werkgevers in de kiem gesmoord. Vanaf het eind van de 19e eeuw werden in allerlei bedrijfstakken kleine en grote vakbonden opgericht, die allemaal hun eigen drijfveren en aanpak hadden. Mede door de gebeurtenissen rondom de spoorwegstaking drong het besef door dat een meer centrale leiding voorwaarde was voor meer macht. Dit leidde tot de oprichting van de vakcentrale het Nederlandsch Verbond van Vakverenigingen (NVV) in 1906, dat later met de NKV in 1976 fuseerde tot de huidige FNV. De eerste voorzitter was Henri Polak, die voorman was geweest van de Algemene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond.

NVV-voorzitter Polak had als ideaalbeeld een sterke, ongedeelde vakcentrale die niet verbonden is aan een geloofsrichting, maar ook niet aan een politieke stroming als het socialisme. Dat ideaal hield echter geen stand, want in het verzuilde Nederland was het logisch dat protestants-christelijke en rooms-katholieke arbeiders hun eigen vakorganisatie wilden hebben. In 1909 sloot een aantal bonden zich aan bij een gezamenlijke centrale: het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Na protest van de bisschoppen scheidden de katholieken zich na 3 jaar later weer af. Daaruit kwam de Katholieke Arbeidersvereniging (KAB) voort. Pas eind jaren \'70 kwamen de katholieken terug bij het CNV. Er werden enkele successen met deze vakbonden binnengehaald, namelijk de Arbeidstijdenwet in 1919 waarin de achturige werkdag werd vastgelegd. In 1930 werd de Stuwadoorswet aangenomen waarin de positie van havenwerkers werd beschermd. In hetzelfde jaar kwam ook de winkelsluitingswet tot stand.

De Eerste Wereldoorlog

De 1e Wereldoorlog smoorde de vroege maatregelen in Nederland op het gebied van belangenbehartiging voor arbeiders. De Nederlandse politici en ondernemers werden zenuwachtig van de socialistische golf die over Europa heen ging. Zij durfden de vakbonden geen enkele ruimte te geven uit angst dat dit tot opstanden zou leiden.

In november 1918 leek heel Europa in de ban van de revolutie. Tweede-Kamerlid P.J. Troelstra (SDAP, voorloper van de PVDA) riep de revolutie uit: \"Wij maken een revolutie omdat het kan en moet. De arbeidersklasse in Nederland grijpt thans de politieke macht.\" Zijn oproepen hadden geen effect, mede omdat de vakcentrale NVV, ondanks nauwe banden met de SDAP, absoluut geen zin had om meegesleurd te worden in een politieke opstand.

1929: De beurskrach op Wall Street

De ineenstorting van de effectenbeurs in Amerika luidde een langdurige periode van economische recessie in. Ook Nederland leed daaronder. De enorme werkloosheid maakte werknemers bijzonder kwetsbaar en leidde ertoe dat arbeiders bang waren om te protesteren.

1945: De oprichting van de Stichting van de Arbeid

Al tijdens de 2e Wereldoorlog hadden vakorganisaties en werkgeversorganisaties met elkaar contact over de wijze waarop Nederland na de oorlog vorm moest krijgen, hoewel de Duitsers de vakverenigingen verboden. Die gesprekken leidden ertoe dat 12 dagen na de bevrijding, de Stichting van de Arbeid werd opgericht. De gedachte daarachter was dat werknemers- en werkgeversorganisaties als \'sociale partners\' van de overheid medeverantwoordelijkheid zouden dragen voor het oplossen van sociale en economische vraagstukken. In de jaren vijftig bleek er opeens heel veel mogelijk. De vakbeweging bereikte het ene resultaat na het andere. Werknemers mochten niet langer worden ontslagen zonder toestemming van de arbeidsbureaus. Er kwam een staatspensioen, de AOW. Sociale uitkeringen werden verhoogd en de looptijd van de uitkeringen werd verlengd. Tot op de dag van vandaag functioneert de stichting als platform van overleg tussen werkgevers en werknemers over actuele kwesties in het bedrijfsleven. De nadruk wordt daarbij gelegd op arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. De Stichting kan aanbevelingen doen, waarna het aan de CAO-onderhandelaars is om daar vorm aan te geven.

1950: De oprichting van de Sociaal-Economische Raad

De SER komt voor uit de Wet op de bedrijfsorganisatie, die in 1950 van kracht werd. Deze wet gaf uiting aan de gedachte dat overheid en sociale partners een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen. De SER bestaat grotendeels uit afgevaardigden van vakorganisaties en werkgeverskoepels. Daarnaast heeft de SER, anders dan de Stichting van de Arbeid, onafhankelijke leden (zogeheten kroonleden) die op basis van hun expertise een zetel hebben. De SER heeft 2 belangrijke taken: Adviezen geven en een bestuurlijke functie. De SER geeft adviezen aan de regering op sociaal-economisch terrein. De bestuurlijke functie bestaat uit de vorming van product- en bedrijfschappen waarin ondernemers en werknemers zaken regelen die zij in het belang van de eigen bedrijfstak achten.

Op 1 januari 1976 leidden de besprekingen tussen de NVV en de NKV tot de oprichting van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). De eerste voorzitter hiervan was Wim Kok.

Fusieontwikkelingen
Zowel binnen de FNV als binnen het CNV zochten bonden aansluiting bij elkaar. De belangrijke reden is dat vakbonden hun positie binnen bedrijven willen versterken, waar geld en mankracht nodig voor nodig is. De FNV-bonden gaan het verst om hun positie te versterken: daar fuseerden vier bonden (Industrie-, Vervoers-, Voeding- en Dienstenbond) tot FNV Bondgenoten in 1998.

De macht van de vakbonden

Vakbonden hebben macht nodig als zij invloed willen kunnen uitoefenen. Hierboven is te lezen welke wetten door hun macht en invloed tot stand zijn gekomen en welke problemen en ontwikkelingen vakbonden hebben doorgemaakt. Vakbonden moeten ook goed op de hoogte zijn van huidige situaties. Dat doen zij door onderzoek te doen (bijvoorbeeld in het artikel “Weinig bereidheid tot inleveren geld of tijd voor behoud werk”). Het is belangrijk dat zij hierbij niet worden belemmerd in hun vrijheid. In de rest van de wereld heeft de FNV ook invloed, want er kan overal nog veel worden verbeterd voor werknemers. Daarom is de FNV lid van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) (buiten Europa in het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen IVVV)).

Er is al veel bereikt door vakbonden. Er is nu bijvoorbeeld een redelijk goede sociale wetgeving, een minimumloon (zie het artikel “ Bond: controle op minimumloon”) en mensen kunnen niet zomaar ontslagen worden (“honderd banen op tocht bij DSM). Zonder vakbewegingen had Nederland er nu waarschijnlijk totaal anders uitgezien.

In het bovenstaande artikel “FNV dreigt kabinet met opheffen loonbevriezing” is te lezen dat de FNV behoorlijk wat macht heeft, maar dat ze toch niet zo serieus worden genomen door het kabinet. Dit zou moeten veranderen. Het kabinet en de vakbewegingen zouden nog meer moeten samenwerken en overleggen dan dat ze nu doen.

In andere landen hebben vakbonden ook macht, zodat soms de regering zelfs toegeeft aan bepaalde eisen. Dit is bijvoorbeeld te lezen in het artikel “Alitalia paait vakbonden” en “Akkoord regering Israël met bonden”.

Een vakbond kan onder andere veel macht uitoefenen door middel van stakingen, zoals in het bovenstaande artikel “Werk weer hervat bij Horecabond” te lezen is.

Ik vind dat in een democratie vakbonden in ieder geval noodzakelijk zijn, want anders hebben de arbeiders geen enkele zeggenschap of vrijheden. Het is belangrijk dat vakbonden en werkgevers goed samenwerken, anders ontstaan er problemen. Maar ik denk niet dat vakbonden verplicht zouden moeten worden. Er is wel te zien dat overal vakbonden worden opgericht, ook al zijn ze verboden ( zoals in de 2e Wereldoorlog). Mensen zullen altijd blijven samenwerken op deze vlakken. Maar toch is een sterke vakbeweging belangrijk, want bijvoorbeeld tijdens de economische crisis kwamen de rechten van de arbeiders ook op het spel te staan.

Bronvermelding

- IJmuider Courant - NRC Handelsblad - http://www.vacatureplein.nl/meer_over/vakbonden/vakbonden.html - http://www.b9.nl/vakbonden/

- http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=9912

- http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=8591

- http://www.waocafe.nl/?pageID=186

- http://www.libertarian.nl/NL/archives/000267.php

- http://www.google.nl/search?q=cache:WAwqxIEb9TcJ:pubwww.tudelft.nl/laioo/rapporten/vakbonden_laioo.doc+vakbonden&hl=nl&ie=UTF-8 - http://www.fnv.nl/ - http://www.abvakabo.nl/ - http://www.cnv.nl/ - http://www.meervrijheid.nl/index.html?nb-vakbonden.htm

Logboek

Datum Welk onderdeel van onderzoek Wat gedaan? 7-01-04 Onderwerpskeuze Als onderwerp vakbonden gekozen
11-01-04 Hoofdvraag formuleren De hoofdvraag werd: Zijn vakbonden noodzakelijk? 18-01-04 Informatie zoeken Op Internet zoeken
24-01-04 Informatie zoeken In kranten zoeken
26-01-04 Selecteren van informatie Van de gevonden informatie het bruikbare selecteren
1-02-04 Informatie verwerken De informatie verwerken in het werkstuk
3-02-04 Informatie analyseren De informatie analyseren
5-02-04 Hoofdvraag beantwoorden Het antwoord op de hoofdvraag geven

Inhoudsopgave

Wat is een vakbond? De organisatie in Nederland
CAO\'s
De geschiedenis van de vakbonden
De Eerste Wereldoorlog
1929: De beurskrach op Wall Street
1945: De oprichting van de Stichting van de Arbeid
1950: De oprichting van de Sociaal-Economische Raad
Fusieontwikkelingen
De macht van de vakbonden
Bronvermelding
Logboek

REACTIES

M.

M.

wauww wat een goede werkstuk:D

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.