Jugendstil

Jugendstil of art nouveau is de naam voor de stijlvernieuwing in Europa tussen ca. 1890 en 1910, die zich in vrijwel alle kunstuitingen uitte, zoals de architectuur, beeldende en kunst . De term is ontleend aan het tijdschrift ” de Jugend” die sinds 1896 in München wordt uitgegeven. Otto Eckmann versierde de eerste jaargangen met karakteristieke vignetten en randversieringen. De Franse term art nouveau is ontleend aan een gebouw voor decoratieve kunst van Samuel Bing in Parijs; in Groot-Brittannië spreekt men van art nouveau, modern style of Liberty style, genoemd naar de firma Liberty and Co. in Londen; in Italië van Stile Liberty of Stile Floreale, in Oostenrijk over Sezessionstil, naar de Weense groep Sezession. Groot-Brittannië heeft in de ontwikkeling van de nieuwe stijl een zeer belangrijke rol gespeeld met de Arts and Crafts-beweging van William Morris. De invloed van deze beweging deed zich spoedig ook elders voor zoals in Parijs, Brussel, Glasgow, Kopenhagen, Nederland, Wenen, enz.

In Nederland kent de Art Nouveau of Jugendstil stroming verschillende verschijningsvormen. De constructief-rationele stroming vindt men o.a. in Amsterdam (Berlage),terwijl het sierlijke en artistieke meer in Den Haag voorkomt.

Kenmerken van Jugendstil zijn vooral :

· A-symmetrische ornamenten; · Het werken met vloeiende lijnen; · De contrastwerking tussen licht en donker; · Veel motieven uit de planten- en dierenwereld. · Hoektorens, topgevels, dakkapellen en balkons · Grote kozijnen, vaak omgeven door natuursteen · Tegeltableaus, smeed- en houtsnijwerk in Jugendstilornamenten · Gevels in verblendsteen · Veel rondingen

Voor de bouwkunst bracht de toepassing van ijzer als nieuw materiaal nieuwe constructieve mogelijkheden naar voren, maar de term Jugendstil heeft toch vnl. betrekking op de decoratie van bijv. trapleuningen, gevels, enz. IJzer leende zich goed voor verwerking tot de sierlijk gebogen vormen van de Jugendstil stroming. De architecten waren veelal tevens interieurontwerpers, zoals bijv. Antoní Gaudí en Henry Clemens van de Velde. Gewijzigde sociale en economische omstandigheden, toepassing van nieuwe materialen (beton) brachten na de Eerste Wereldoorlog het einde van de Jugendstil.

Het gebouw zelf

Dit gebouw is in een zeer vrije stijl creëerd door Jules Hofman. De woning, Le Tournesol ligt aan de Cogels-Osylei te Berchem-Antwerpen. Er zijn duidelijke invloeden van Jugendstil te zien. Er zijn veel rondingen te zien zoals boven de ramen en boven de deur. Een ander kenmerk van Jugendstil zijn zijgevels en balkonnen, deze zijn allebei te bekennen in het gebouw. Boven de zijgevel zijn allerlei ornamenten te zien net als op het gebouw zelf. Zelfs op het balkon zijn nog ronde vormen te zien. Er wordt ook gewerkt met vloeiende lijnen, een ander kenmerk van Jugendstil. Het gebouw heeft behoorlijk wat ramen zodat het binnen behoorlijk licht zal zijn. De kozijnen van de ramen bestaan uit ronde vloeiende vormen die een mooi beeld geven. Er wordt niet veel gebruik gemaakt van het contrast tussen ligt en donker maar het is wel te zien. De ramen en het gebied eromheen is donker terwijl de rest van het huis nagenoeg licht is, dit geeft een donker effect in een zee van lichte kleur. Gebouw keuze

Ik heb dit gebouw gekozen omdat ik het wel mooi vind. De witte kleur samen met de rondingen en de decoraties maken het toto een mooi geheel. Ook de zijgevel die uitsteekt spreekt mij wel aan.

Opdracht 16

1. Mondriaan was een Nederlandse schilder die vaak kubistisch en abstract schilderde, hij gebruikte veel primaire kleuren en er zaten vaak witte vlakken en zijn schilderijen.

2. Mondriaan hoorde bij ‘De Stijl’, dit was een soort kunstorganisatie met eennieuwe kijk op de kunst. Andere kunstenaars van ‘De Stijl’ waren onder andere Theo van Doesburg en Bart van der Leck. Ze maakten vooral abstracte kunst, hierin is geen vorm van werkelijkheid te herkennen. Hun uitgangspunten waren de wereld verbeteren, de schilders lieten zien hoe mooi het was als alles in ‘De Stijl’ ontworpen was. Mondriaan gebruikte vooral de primaire kleuren (geel, rood en blauw) en de niet-kleuren (zwart, grijs, en wit). Zijn stijlgenoten gebruikten voornamelijk dezelfde kleur als Mondriaan.

3. Ik heb op internet een Rietveld-Schröder bekeken en wat mij opviel is dat de huizen er blokkig waren, ze zijn net als veel schilderijen van Mondriaan kubistisch. Ook valt het mij op dat er gele en rode lijnen over het gebouw heenlopen, dit zie ik ook terug in de schilderijen van Mondriaan. Ik kan duidelijk zien dat het huis grote overeenkomsten vertoond met schilderijen van Mondriaan.